Paragraaf 1. Provinciale heffingen

De provincie heeft verschillende inkomstenbronnen. Eén van die bronnen is de provinciale heffingen. In afnemende volgorde van omvang bestaan die heffingen uit:

  1. Opcenten motorrijtuigenbelasting
  2. Grondwaterbelasting
  3. Leges

1 – Opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - 1 – Opcenten motorrijtuigenbelasting

Jaarlijks stelt het rijk het maximaal toegestane niveau van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting vast.
Dit wettelijke maximum gaat in op 1 januari van het volgende belastingjaar.

Het verschil tussen dit maximaal mogelijke tarief en het feitelijk door de provincie gehanteerde tarief voor de opcenten, bepaalt de zogenoemde vrije ruimte. Dit is de onbenutte (belasting)capaciteit die de provincie heeft tot verhoging van haar inkomsten. Deze capaciteit wordt betrokken bij de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Zie paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Ontwikkeling heffing opcenten motorrijtuigenbelasting in punten

2023 2024 2025 2026 2027
Heffing 87 87 89,6 92,1 94,6
Jaarlijkse inflatiecorrectie (in punten) 2,6 2,5 2,5 2,4
Totaal heffing 87 89,6 92,1 94,6 97
Wettelijk maximum 125,8 138,3

Toelichting
In het bestuursakkoord 2019-2023 was opgenomen dat de opcenten in de jaren 2020 t/m 2023 niet worden geïndexeerd.  In het bestuursakkoord 2023-2027 is vastgesteld dat de opcenten jaarlijks geïndexeerd worden met de inflatiecorrectie. De inflatiecorrectie voor 2024 is gebaseerd op de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). 

Opbrengsten 2023
(bedragen x € 1 miljoen) Begroot Realisatie Verschil
Opbrengst 72,4 72,9 -0,4

Toelichting
Bij het vaststellen van het financieel kader is rekening gehouden met een afslag van de omvang van het wagenpark van 1% op basis van de ontwikkeling en de samenstelling van het wagenpark. In tegenstelling tot de verwachtingen is er per saldo sprake van een lichte stijging van het wagenpark (1%). Bovendien neemt het aandeel van elektrische auto’s, die t/m 2024 volledig zijn vrijgesteld voor de motorrijtuigenbelasting, minder snel toe dan verondersteld. De genoemde factoren hebben ervoor gezorgd dat de gerealiseerde opbrengsten hoger zijn dan initieel begroot.

Opbrengsten per punt

Begroting 2023 Realisatie 2023
Gemiddelde opbrengst per punt 832.700 837.800

2 – Grondwaterbelasting

Terug naar navigatie - 2 – Grondwaterbelasting

Op het onttrekken van grondwater wordt door de provincie een heffing geheven. Dit is een wettelijke bevoegdheid. De wet en de daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur geven nauwkeurig aan waar de provincie de opbrengst van de heffing aan mag besteden. Het betreft met name het monitoren van de kwaliteit en kwantiteit van het Friese grondwater en onderzoek aan grondwatersysteem in het algemeen, met het oog op het vormen van beleid. 
Tot 1 januari was de omvang van de heffing opgenomen in de provinciale waterverordening. Deze heffing (tarief) bedraagt sinds 1 januari 2017 1,32 eurocent per m³ gewonnen grondwater voor heffingsplichtige ‘onttrekkers’.  Met inwerkintreding van de omgevingswet zal met het oog op de heffing een specifieke grondwaterbelasting worden opgesteld.  De hoogte van de heffing (tarief) blijft hierbij ongewijzigd. De grondwaterbelasting voor 2023 zal geïnd worden na vaststelling van deze verordening. Verwacht wordt, dat de inkomsten iets lager zullen uitvallen dan vorig in verband met een lager totaal onttrekkingsvolume. 

Onderwerp - Bedragen x € 1.000,- Begroting 2023 Realisatie 2023
Opbrengst grondwaterbelasting 725 726

3 – Leges

Terug naar navigatie - 3 – Leges

3.1       Algemeen
In het Bestuursakkoord 2023-2027 zijn geen specifieke uitgangspunten opgenomen omtrent leges. De legestarieven zijn in 2023 geïndexeerd met 3,6% ten opzichte van 2022.
Provinciale Staten hebben vastgesteld dat bepaalde beleidsnota’s iedere vier jaar (opnieuw) ter vaststelling worden aangeboden.
Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 zijn de Legesverordening en de Tarieventabel geactualiseerd en de legestarieven opnieuw berekend. Dit heeft geresulteerd in een nota Actualisatie Legesverordening 2024 (inclusief nieuwe verordening en tarieventabel), welke in het najaar van 2023 is vastgesteld door Provinciale Staten.

3.2       Beleidskader
De juridische grondslag voor het kunnen heffen van leges is voor provincies geregeld in de Provinciewet. De provincie heft leges voor diverse diensten en producten op basis van de Legesverordening Fryslân 2019 met de bijbehorende Tarieventabel. In beginsel worden leges geheven voor alle beschikkingen op aanvraag. 
Bij het vaststellen van de tarieven zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Tarieven zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal uren van ambtelijke inzet voor de behandeling van de aanvraag, vermenigvuldigd met het vastgestelde externe uurtarief behorende bij de salarisschaal van de hiermee belaste medewerker.
  • Bij het vaststellen van de tarieven wordt maximaal 100% kostendekkendheid gehanteerd, zodat het beginsel van de opbrengstlimiet wordt gevolgd: de geraamde baten mogen de ter zake geraamde lasten niet overschrijden.
  • De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd (aangepast aan loon- en prijsontwikkelingen).
  • Bij de jaarlijkse indexering van de tarieven wordt er aanvullend getoetst op kostendekkendheid.

De provincie heft en int de leges grotendeels zelf en heeft hiervoor deels mandaat gegeven aan het Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). 
Naast de bovengenoemde uitgangspunten wordt de nadruk gelegd op het principe van redelijkheid en billijkheid. De legestarieven mogen niet zo hoog worden vastgesteld, dat sprake is van een heffing die in de Mienskip als onacceptabel wordt beschouwd.

Samengevat levert dit de volgende beleidskeuzes op:

  • de tarieven zijn maatschappelijk acceptabel;
  • de tarieven zijn redelijk en billijk;
  • de tarieven zijn zo mogelijk kostendekkend;

Nadrukkelijk wordt erop gewezen dat hiermee het principe van streven naar volledige kostendekkendheid ondergeschikt is gemaakt aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

3.3       Baten en toelichting

Legesbaten

Terug naar navigatie - Legesbaten
Legesplichtige activiteiten 2023 - gerealiseerde aantallen vergunningen/ontheffingen
Programma Onderdeel Begroot Realisatie Verschil
2 Wegen algemeen 177 224 47
2 Provinciale vaarwegen 293 316 23
3 Grondwaterwet 0 0 0
3 Wet WABO 23 27 4
3 Ontgrondingenwet 29 26 -3
3 Wet natuurbescherming 166 198 32
3 Wadlopen 106 108 2
Totaal 794 899 105
Legesbaten 2023
Programma - bedragen x € 1.000,- Onderdeel Begroot Realisatie Verschil
2 Wegen algemeen 58 50 8
2 Provinciale vaarwegen 29 48 -19
3 Grondwaterwet 1 0 1
3 Wet WABO 78 235 -157
3 Ontgrondingenwet 86 46 40
3 Wet natuurbescherming 221 319 -98
3 Wadlopen 2 9 -7
Totaal 475 707 -232

Toelichting

Rubriek A van de tarieventabel:
Voor de activiteiten in rubriek A zijn leges begroot noch in rekening gebracht in 2023.

Rubriek B van de tarieventabel. 
Grondwateronttrekking (B.1) 
Er zijn in 2023 geen aanvragen in behandeling genomen voor grondwateronttrekking. 

Ontgrondingen (B.2)
Voor het onderdeel Ontgrondingen (Tarieventabel 2023 – Rubriek B: 2. Ontgrondingen) zijn de gerealiseerde baten (€ 46.417) lager dan begroot (€ 85.500). In totaal zijn 29 aanvragen begroot maar er zijn 26 gerealiseerd waarvan het merendeel (17) valt in het lage legestarief (artikel 5 ontgrondingen).
 
Voor ontgrondingen o.b.v. artikel 5 zijn 12 aanvragen begroot; er zijn 17 aanvragen gerealiseerd. 
Voor ontgrondingen o.b.v. artikel 4 zijn 14 aanvragen begroot; er zijn 7 aanvragen gerealiseerd. 
Voor alle andere diensten binnen de rubriek Ontgrondingen zijn 3 aanvragen begroot en 14 publicaties. Binnen deze categorie zijn geen aanvragen tot wijziging van een vergunning gerealiseerd.

Provinciale Vaarwegen (B.3). 
Er zijn in 2023 meer vergunningen voor bijzonder transport afgegeven en minder voor bovenmaatse schepen. De vermindering is een gevolg van het afgeven van vijfjarige vergunningen. De opbrengsten en aantallen aanvragen zijn iets hoger dan verwacht. Dit vindt mogelijk zijn oorzaak in het afnemen van beperkingen en tekorten waardoor werken die eerder niet door konden gaan nu wel plaatsvinden.

Wegen (B.4). 
Er zijn meer aanvragen gedaan dan verwacht. Dit houdt verband met een sterkere toename dan verwacht van werkzaamheden in verband met de verzwaring van het elektriciteitsnetwerk en de aanleg van kabels. De opbrengsten tonen dit verschil niet, omdat het gaat om aanvragen met een lage kostendekkendheid. Daarnaast was het tarief aanvankelijk te laag vastgesteld. 

Wadlopen (B.5). 
Hoewel het aantal aanvragen voldeed aan de verwachting, zijn er relatief meer aanvragen met een laag tarief ingediend en minder aanvragen met een laag tarief. De baten zijn daardoor lager dan begroot.

Wet Natuurbescherming: (B.6)
Bij de Wet Natuurbescherming zijn ruim 30 meer aanvragen binnengekomen dan verwacht. Daardoor is het binnenkomende bedrag hoger dan verwacht. 

In 2019 heeft een uitspraak van de Raad van State tot gevolg gehad dat het gebruik van de PAS bij vergunningverlening niet meer toegestaan is. Een definitief legalisatieprogramma voor PAS-melders is nog niet voorhanden. Hierdoor is nog geen stikstofruimte beschikbaar om de aanvragen in behandeling te kunnen nemen.

Rubriek C van de tarieventabel. (Omgevingsvergunningen)
Bij het onderdeel Wet Wabo (Tarieventabel 2023 – Rubriek C: Omgevingsvergunningen) zijn ongeveer hetzelfde aantal omgevingsvergunningen gerealiseerd (24) dan was begroot (23,2) maar de baten (€ 235.030) zijn daarentegen hoger dan begroot (€ 77.800). 
 
Dit wordt met name verklaard door een omgevingsvergunning activiteit bouw voor een nieuwbouwproject met een bouwsom > € 25.000.000 en een omgevingsvergunning met bouwkosten meer dan € 5.000.000 maar minder dan € 25.000.000. De grondslag van de leges voor het onderdeel bouwen wordt bepaald naar de hoogte van de bouwkosten. In de begrote legesbaten worden aanvragen met deze relatief hoge bouwkosten eens in de 10 jaar begroot en jaarlijks voor 1/10e deel meegenomen in de begroting. Nu in 2023 twee omgevingsvergunningen zijn verleend met een hoge bouwsom zijn de legsbaten daardoor ook hoger uitgevallen.

3.4 Begrote kostendekkendheid

Kostendekkendheid leges 2023 (begroot)
Programma Onderdeel Lasten begroot (€ 1.000,-) Baten begroot (€ 1.000,-) Kostendekkendheid begroot (%) Baten werkelijk (€ 1.000,-)
2 Wegen algemeen 124 59 48% 46
2 Provinciale vaarwegen 104 29 28% 47
3 Grondwaterwet 1 1 100% 0
3 Wet WABO 73 78 107% 235
3 Ontgrondingenwet 161 86 53% 46
3 Wet natuurbescherming 424 205 48% 319
3 Wadlopen 51 2 4% 9
3 Legalisatie PAS-melders
Totaal 938 460 49% 702

Volgens art. 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) mogen de geraamde baten de ter zake geraamde lasten (incl. overheadkosten) niet overschrijden, de kostendekkendheid mag maximaal 100% zijn. 
De geraamde baten zijn als volgt berekend:
(A) Aantal verwachte aanvragen maal (B) in de Tarieventabel opgenomen tarief behorende bij het in behandeling nemen van de aanvraag.   
De ter zake geraamde lasten zijn als volgt berekend:
(C)Verwachte aantal uren dat door de medewerker wordt besteed aan het afhandelen van de aanvraag maal (D) het jaarlijks door PS vastgestelde uurtarief maal (A) het aantal verwachte aanvragen.

3.5    Kwijtscheldingsbeleid
Voor de invordering van leges bestaat er geen mogelijkheid tot kwijtschelding. Wel is er in de legesverordening een artikel opgenomen voor teruggaaf en kent de verordening een zogenaamde hardheidsclausule. Dit geeft het college van Gedeputeerde Staten de mogelijkheid af te wijken van de verordening, gelet op het belang van een doelmatige en evenwichtige heffing van leges. 

3.6    Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de tarieven van de provinciale heffingen zich verhouden in vergelijking met de tarieven in de andere provincies.
De activiteiten waarvoor leges worden geheven verschillen per provincie, waardoor een interprovinciale vergelijking van de legestarieven niet goed mogelijk is.