Paragraaf 9. Grote projecten

In deze paragraaf staan de grote projecten en programma’s in de provincie Fryslân. Hieronder verstaan we projecten of programma’s die een meerjarig karakter hebben, en waarvan PS besloten hebben tot uitvoering over te gaan. Het gaat om projecten en programma’s met grote maatschappelijke impact. De realisatie is van belang voor het halen van de provinciale doelstellingen, zoals de resultaatdoelstellingen uit het bestuursakkoord. Daarbij geldt dat deze projecten (significante) bestuurlijke en/of juridische en/of financiële risico’s kennen. De provincie speelt in deze projecten een regisserende of stimulerende rol. 

De paragraaf is ontstaan vanuit de periodieke sturingsbehoefte van PS op deze (en toekomstige) programma’s en projecten. Daarom zal de auditcommissie jaarlijks bepalen welke projecten en programma’s in de begroting van het volgende jaar in de paragraaf opgenomen worden.

Elk project/programma wordt toegelicht aan de hand van de volgende onderdelen:

  • De besluiten van Provinciale Staten.
  • De financiële stand van zaken (provinciaal aandeel).
  • De acties in 2023.
  • De mogelijke risico’s.

Overzicht projecten

Terug naar navigatie - Overzicht projecten

Projecten

1. Spoorprojecten
a. Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle
b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek 


Programma’s 

2. De Nieuwe Afsluitdijk
a. programma De Nieuwe Afsluitdijk
b. Vismigratierivier
c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

3. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

4. Programma Natuur

5. Veenweide
a. Veenweideprogramma 2021-2030
b. Aldeboarn-De Deelen
c. Hegewarren

1 Spoorprojecten (programma infrastructuur)

Terug naar navigatie - 1 Spoorprojecten (programma infrastructuur)

De spoorprojecten zijn onder te verdelen in twee hoofdprojecten:

  • Verbeteren spoorverbinding Leeuwarden-Zwolle door de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal (HRMK-spoorbrug) te vervangen door een spooraquaduct en de realisatie van station Leeuwarden Werpsterhoeke.
  • Capaciteitsvergroting van de spoorverbinding Leeuwarden-Sneek voor de uitbreiding van drie naar vier treinen per uur in de spitsrichting.

1a Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

Terug naar navigatie - 1a Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

PS-besluiten

  • Provinciale Staten besloten op 20 juni 2018 om op termijn de huidige spoorbrug over het Van Harinxmakanaal te vervangen door een aquaduct. Dit biedt een oplossing voor enerzijds de robuustheid van de toekomstige (trein)dienstregeling op het traject Leeuwarden-Zwolle-Randstad en anderzijds de robuustheid op het Van Harinxmakanaal voor het groeiende scheepvaartverkeer. Ook biedt dit mogelijkheden voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen in dit gebied en maakt een aquaduct de inpassing van het nieuwe station Leeuwarden Werpsterhoeke in de dienstregeling mogelijk.
  • Daarnaast besloten Provinciale Staten om het Van Harinxmakanaal verder geschikt te maken voor Klasse Va schepen. Onderdeel daarvan is om voor de vervanging van de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal op zoek te gaan naar aanvullende eigen financiële middelen en een lobby te starten voor de benodigde cofinanciering van het Rijk en/of Europa.


Financiële stand van zaken 

  • Voor de vervanging van de HRMK-spoorbrug (en de HRM-spoorbrug) is een totaalbedrag van € 20,5 miljoen gereserveerd.
  • Voor de realisatie van station Leeuwarden Werpsterhoeke is een bedrag van circa € 11 miljoen gereserveerd.


Wat gaan we doen in 2023?

  • Lobbyen bij het Rijk voor benodigde cofinanciering voor de vervanging van de HRMK-spoorbrug door een spooraquaduct.
  • Afspraken maken met het Rijk, ProRail en vervoerder over de inpassing van station Leeuwarden Werpsterhoeke in de dienstregeling en de realisatie en ingebruikname van het station.
     

Risico
Vervanging HRMK-spoorbrug: geen externe financiering gevonden voor de realisatie van een spooraquaduct onder het Van Harinxmakanaal. De provincie voert gesprekken met het Rijk over de noodzaak van de vervanging van de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal.

Station Leeuwarden Werpsterhoeke: het station past niet in de dienstregeling. In de huidige dienstregeling op Leeuwarden-Zwolle is door de vijf beweegbare bruggen op dit traject geen ruimte meer voor extra halteringen. Uit onderzoek van ProRail in 2021 blijkt dat voor een robuuste inpassing van het station in de dienstregeling aanvullende maatregelen op de spoorlijn Leeuwarden-Meppel noodzakelijk zijn. ProRail heeft daarom aangegeven dat ingebruikname van station Leeuwarden Werpsterhoeke op z'n vroegst in 2027-2030 kan plaatsvinden.

Wij zijn samen met de gemeente Leeuwarden in gesprek met het Rijk en ProRail om afspraken te maken over de benodigde infrastructuurmaatregelen voor een robuuste inpassing van station Leeuwarden Werpsterhoeke in de dienstregeling en de spoedige realisatie en ingebruikname van dit station.

De NS verwacht station Leeuwarden Werpsterhoeke in 2030-2035 rendabel te kunnen exploiteren. Tegen die tijd zijn er naar verwachting voldoende reizigers dankzij de ontwikkeling van Zuidlanden/Middelsee tot een wijk met 5600 woningen en bijbehorende voorzieningen. Voor een eerdere opening van het station is mogelijk een aanvullende exploitatiebijdrage nodig die door de provincie en/of het Rijk gedragen moet worden. Dit is onderwerp van gesprek tussen de provincie en het Rijk.

1b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

Terug naar navigatie - 1b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

PS-besluiten
Geen.

Financiële stand van zaken
De baanstabiliteit van het spoor tussen Mantgum en Sneek Noord is onvoldoende voor de snelheidsverhoging die nodig is voor het rijden van een volwaardige kwartierdienst tussen Leeuwarden en Sneek. In 2018 is daarom gekozen voor een tussenoplossing bestaande uit twee onderdelen: spooraanpassingen in Mantgum en snelheidsverhoging op emplacement Leeuwarden (zie PS-brief van 3 juli 2018 met kenmerk 01542228). De snelheidsverhoging zou ProRail combineren met andere werkzaamheden op het emplacement Leeuwarden.

De kosten van de spooraanpassingen in Mantgum waren geraamd op € 1,3 miljoen. Vanuit de middelen uit de Motie Sienot heeft het Rijk hiervoor een bijdrage beschikbaar gesteld van 50%. De andere 50% wordt gefinancierd uit de middelen die bij de provincie beschikbaar zijn voor de capaciteitsvergroting voor de vierde trein Sneek. Hiervan is inmiddels € 1,1 miljoen uitgegeven. Het resterende bedrag is gereserveerd voor resterende werkzaamheden in 2022 (raildempers). Naar verwachting kan dit binnen het beschikbare budget worden gerealiseerd.

Het tweede onderdeel van het project is de realisatie van snelheidsverhoging op het emplacement aan de westkant van station Leeuwarden. Dit is nodig om de rijtijdnormen van ProRail te halen. Omdat er uitzicht is op realisatie van de snelheidsverhoging op het emplacement, heeft ProRail een tijdelijke ontheffing verleend om de vierde trein Sneek al vanaf december 2020 te laten rijden.

ProRail is in juni 2022 de aanbesteding gestart voor de ombouw van emplacement Leeuwarden. De ombouw bestaat uit vier onderdelen: vernieuwen sporen en wissels vanwege groot onderhoud, realisatie nieuwe opstel- en servicesporen, realisatie snelheidsverhoging voor de vierde trein Sneek en verlenging van de bovenleiding voor verduurzaming regionaal treinvervoer. Voor de snelheidsverhoging en verlenging van de bovenleiding is de provincie opdrachtgever. Met verlenging van de bovenleiding op de sporen richting Sneek en Harlingen kan het nieuwe (hybride) materieel van Arriva elektrisch optrekken tot baanvaksnelheid en daarna op biodiesel de rit vervolgen.

Voor de snelheidsverhoging is circa € 8,4 miljoen gereserveerd en voor verlenging van de bovenleiding € 1 miljoen.

De definitieve oplossing van een volwaardige kwartierdienst tussen Leeuwarden en Sneek kan pas worden uitgevoerd als het Rijk bereid is om de versteviging van de ondergrond tussen Mantgum en Sneek-Noord te financieren (kosten: € 20-36 miljoen).

Wat gaan we doen in 2023?
De aanpassing voor het emplacement van station Leeuwarden heeft ProRail gepland voor 2023 en 2024. In 2023 worden sporen en wissels vernieuwd in het kader van groot onderhoud. In 2024 wordt de snelheidsverhoging en de nieuwe opstel- en servicesporen gerealiseerd en de bovenleiding op het emplacement verlengd.

Risico’s
De provincie is opdrachtgever voor de snelheidsverhoging op het emplacement Leeuwarden en voor de verlenging van de bovenleiding. Op basis van de meest recente kostenraming van ProRail (juni 2022) is een financieel tekort door de provincie vastgesteld van in totaal € 2,5 miljoen voor deze onderdelen. Dit komt grotendeels door vertraging van het project door ProRail en de huidige marktontwikkelingen. De provincie is in gesprek met het Rijk en ProRail om tot een oplossing te komen om het financiële tekort te dekken.

In geval er geen tijdige financiële dekking geregeld wordt, is het risico dat de vierde trein Leeuwarden-Sneek vervalt (inclusief halfuursknoop Leeuwarden). Dit leidt tot capaciteitsproblemen op dit baanvak, een verslechterd reizigersproduct en mogelijke claims van de vervoerder. Ook bestaat het risico dat de verduurzamingsopgave van het regionale treinvervoer in Fryslân verder naar achteren schuift in de tijd en de kosten hiervan stijgen. Eveneens is de ombouw van het emplacement nodig voor de toekomstige uitrol van ERTMS op de noordelijke regionale spoorlijnen. ERTMS-aanpassingen voor de spoorinfrastructuur zijn kosten die voor rekening van het Rijk komen.

2a Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Terug naar navigatie - 2a Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Onder de noemer De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) werkt de provincie Fryslân samen met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Súdwest-Fryslân en Hollands Kroon aan het programma DNA, dat gezamenlijk wordt bekostigd. Het programma DNA is opgedeeld in twee ontwikkelfasen: 

•    Fase 1 betreft grotendeels de projecten die meelopen met het Rijkscontract voor de versterking van de Afsluitdijk, zoals de Vismigratierivier (zie 2b), of al gerealiseerd zijn, zoals het Afsluitdijk Wadden Center en enkele duurzame energie pilots. 
•    Fase 2 betreft opgaven zoals het verder benutten van de Afsluitdijk voor toerisme, de vervanging van bruggen van Kornwerderzand, verdieping vaargeulen en verruiming van de sluis Kornwerderzand (zie 2c) alsmede de projectcommunicatie en (inter)nationale profilering van de Afsluitdijk.  


PS-besluiten 

•    Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten de Bestuursovereenkomst Afsluitdijk (inclusief ambitie agenda Afsluitdijk) vastgesteld.
•    Op 21 januari 2015 hebben Provinciale Staten diverse provinciale budgetten vastgesteld. 
•    Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor de vaststelling van vier Realisatieovereenkomsten met RWS.
•    November 2016 is tijdens de 2e begrotingsrapportage een investeringskrediet opgenomen voor het Afsluitdijk Wadden Center.
•    Met de vaststelling van de begroting 2017 hebben Provinciale Staten ingestemd met een bijdrage van 5 ton t.b.v. het project Icoon Afsluitdijk en 5 ton t.b.v. de aansluiting van de Afsluitdijk op het energienetwerk. 
•    Bij de 1e berap 2020 heeft PS ingestemd met de wijziging van de besteding van de Backbone DNA middelen en deze aan te wenden voor de financiering van de programmakosten voor 2021 en 2022. 


De financiële stand van zaken 
Het programma DNA is van de ontwikkel- naar de realisatiefase verschoven. In 2019 is met de kennis van toen besloten het programma – gekoppeld aan de Rijksplanning - in 2023 te stoppen. In 2021 is gebleken dat de Rijksopgave op de Afsluitdijk vertraging oploopt tot 2025. 

De partners binnen DNA hebben middelen beschikbaar gesteld voor het programmabureau voor 2023. Binnen de provincie Fryslân is dat nog niet gelukt. In deze begroting is de bijdrage derhalve niet meegenomen. We zien alternatieve mogelijkheden om de dekking te organiseren. Wanneer die mogelijkheden haalbaar zijn zullen wij u daarover informeren en waar nodig voorstellen voorleggen. Mochten die alternatieven niet haalbaar blijken dan zullen wij u daarover informeren evenals de consequenties van het wegvallen van de Friese bijdrage binnen DNA.
De uitvoering van het programma De Nieuwe Afsluitdijk bestaat uit verschillende projecten, zie de tabel hieronder. 



In de paragraaf 2.b en 2.c vindt u extra toelichting over de projecten Vismigratierivier en Sluis Kornwerderzand. 

Wat gaan wij doen in 2023?
In 2021 is duidelijk geworden dat het Rijksproject voor de versterking van de Afsluitdijk met een aantal jaren vertraagt. U bent daarover geïnformeerd. Er is in 2022 tot een nieuwe inkoopstrategie besloten voor de VMR (zie 2b) en bruggen Kornwerderzand (zie 2c) waardoor de gevolgen voor onze projecten van de vertraging beter beheersbaar zijn. Deze inkoopstrategie wordt uitgevoerd.

In de loop van 2023 zal Bouwconsortium Levvel, de aannemer van Rijkswaterstaat, een belangrijk deel van de werkzaamheden aan de Afsluitdijk afronden. 

In 2022 is door minister besloten om het renoveren van de spuisluizen bij Den Oever en Kornwerderzand uit het contract met Levvel te halen. Deze werkzaamheden moeten echter wel alsnog worden uitgevoerd. De gevolgen van dit besluit zijn nog niet duidelijk en worden in overleg met RWS in beeld gebracht. In theorie zou dit gevolgen kunnen hebben voor onze projecten en de verkeershinder op de Afsluitdijk. Indien nodig zullen wij u daarover informeren.

De komende jaren staan voor De Nieuwe Afsluitdijk in het teken van het uitvoeren van de projecten. Vanuit het programma De Nieuwe Afsluitdijk is de inzet gericht op communicatie, besluitvorming en verantwoording, afstemmen met het Rijk, het Rijkscontract en de regionale onderdelen daarin, zoals de coupure Vismigratierivier, fietspaden en bijvoorbeeld het Vlietermonument. 

In 2023 maken we definitieve plannen voor het project ‘Beleef Kornwerderzand’. Het project richt zich vooral op de potentiële economische spin-off van de Afsluitdijk. Daarin kijken we zowel naar de inrichting als beheer, exploitatie en onderhoud van het gebied bij Kornwerderzand. Alle stakeholders in dit gebied worden bij de planvorming betrokken.
 
We blijven de ontwikkelingen (o.a. aantal bezoekers) in het Afsluitdijk Wadden Center nauwlettend volgen. De gevolgen van de covidpandemie zijn nog steeds merkbaar. Er zijn en worden door ons en de exploitant diverse maatregelen doorgevoerd om de gevolgen te mitigeren.

We blijven waar mogelijk de contacten met opleidingen en onderwijsinstellingen behouden en versterken. 

De opschaling van Blue Energy op de Afsluitdijk is nog steeds een ambitie van initiatiefnemer Redstack. In 2023 zal er meer duidelijkheid ontstaan over de mogelijkheden voor opschaling van Blue Energy op de Afsluitdijk.  

In 2023 gaat Rijkswaterstaat verder met de renovatie/ontwikkeling van het Vlietermonument. Vanuit de partners van DNA is een bijdrage in de kosten gegeven. De buitenruimte van het Monument zit in het Rijkscontract en zal in de loop van 2023 opgeknapt zijn.  

Risico’s
De partners van de provincie Fryslân hebben middelen beschikbaar gesteld voor het programmabureau voor 2023. Als de Friese financiering voor de programmakosten voor 2023 (en eventueel voor 2024 en 2025) niet rondkomt, dan zou dit in theorie kunnen betekenen dat het programmabureau niet volledig verder kan functioneren. Hierdoor bestaat een kans dat de strategische communicatie op doelstellingniveau vervalt. Overstijgende raakvlakken en bestuurlijke afstemming tussen en Rijk en Regio krijgen dan geen continue aandacht. Ook de zichtbaarheid van de regio bij het behalen van bestuurlijke mijlpalen moet dan individueel geagendeerd en georganiseerd worden. De projecten Vismigratierivier, bruggen en sluizen gaan wel gewoon door. De focus vanuit die projecten is vooral gericht op eigen scope, planning en financiën.

Covid en de na-ijleffecten daarvan kunnen nog steeds druk zetten op de exploitatie van het Afsluidijk Wadden Center

Het wegvallen van de renovatie van de spuisluizen op de Afsluitdijk uit het contract met Levvel heeft mogelijk langer gevolgen voor verkeershinder, fietsen en wandelen over de Afsluitdijk. 

2b Vismigratierivier

Terug naar navigatie - 2b Vismigratierivier

Het onderdeel Vismigratierivier is onderdeel van het programma De Nieuwe Afsluitdijk. Omdat het een groot project betreft is er voor gekozen het project separaat op te nemen in de begroting.  

PS-besluiten 

•    Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten de Bestuursovereenkomst Afsluitdijk (inclusief ambitie agenda Afsluitdijk) vastgesteld.
•    Op 21 januari 2015 hebben Provinciale Staten diverse provinciale budgetten vastgesteld. 
•    Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor vaststelling van vier Realisatieovereenkomsten met RWS.
•    Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Inpassingsplan voor de Vismigratierivier vastgesteld.
•    Op 28 november 2018 hebben Provinciale Staten het reparatieplan van het Provinciaal Inpassingsplan vastgesteld.


De financiële stand van zaken 
De financiering van de Vismigratierivier (VMR) is rond met het GS-besluit van juni 2018. De middelen voor Beheer en Onderhoud zijn hierin niet meegenomen. Een dekkingsvoorstel voor de beheer- en onderhoudskosten zal naar verwachting in 2023 aan PS worden voorgelegd. Door de raakvlakken tussen de VMR en en de vertraging op het Rijksproject van RWS voor de versterking van de Afsluitdijk, loopt de provincie vertragingsrisico’s op. Om de risico’s te beheersen en te beperken is een gewijzigde inkoopstrategie opgesteld, hiermee heeft GS in december 2021 ingestemd.

Voor het verkrijgen van een optimaal functionerend systeem wordt een inregelfase (2 tot 5 jaar na aanleg) ingevoerd voor het rivierdeel. Deze inregelfase wordt gebruikt voor het doorvoeren van mogelijke optimalisaties van het systeem. Voor deze inregelfase is in de Stuurgroep DNA € 2 miljoen gereserveerd vanuit de Rijksbijdrage Ambities Afsluitdijk (RAA) middelen. Deze middelen hebben wij begrotingstechnisch via de lijn van de Berap geregeld. 

Wat gaan wij doen in 2023?
Begin 2023 zal de ruwbouw van de coupure (fase 1 van het project) naar verwachting gereed zijn. Dan is er nog een jaar nodig voor verdere afbouw. Oplevering wordt eind 2023 verwacht.

Ingezet is op een inkoopstrategie waarbij wordt samengewerkt met RWS om synergie te behalen waardoor de risico’s voor de VMR tot een minimum worden beperkt. In 2023 zal het casco (de buitenste keringen) van de Vismigratierivier gerealiseerd worden d.m.v. 3 deelcontracten conform de inkoopstrategie. De voorbereidingen hiervoor zijn gestart in 2022. 

Het binnenwerk, de rivier zelf, inclusief afsluitmiddel wordt Europees aanbesteed. Deze aanbesteding is opgestart in 2022. In januari 2023 zal het bouwteam (bestaande uit aannemer en provincie) starten met het maken van een Definitief Ontwerp van het binnenwerk. Gunning en start realisatie wordt verwacht in het derde kwartaal van 2023. Oplevering van gehele project in 2025.

Risico’s
De vertraging van het Rijksproject leidt ook tot vertraging voor de Vismigratierivier. Een langere doorlooptijd heeft financiële consequenties (o.a. indexering, personeelslasten, en hogere bouwkosten) en maakt verlenging van de natuurwetvergunning noodzakelijk. Tezamen met RWS wordt gekeken in hoeverre met een betere afstemming en integratie van werkzaamheden de vertraging en daarmee samenhangende kosten kunnen worden beperkt. Er zijn positieve ontwikkelingen om deze afstemming en integratie vorm te geven, maar bieden geenszin de garantie dat daarmee eventuele kostenstijgingen kunnen worden voorkomen. Mede omdat generiek in de GWW-sector sprake is van prijsstijgingen. 

Voor de aanpak van de Vismigratierivier is gekozen voor een gewijzigde inkoopstrategie daarmee wordt voorkomen dat we serieel moeten gaan bouwen nadat Levvel haar werk voor het Rijkscontract heeft afgerond. Het 1 op 1 aanbesteden van drie deelcontracten kent wel het risico dat er geen go op de aanbieding komt en kan dientengevolge financiele gevolgen hebben. 

Als onderdeel van de inkoopstrategie is er voor gekozen eerst de basis van de vismigratierivier te bouwen met een werkend systeem. In het contract voor het binnenwerk is het inregelen van het systeem inclusief enkele jaren beheer en onderhoud opgenomen. Na deze inregelfase (ca 5 jaar) zal bekend zijn wat de reguliere beheer- en onderhoudskosten worden. Er zal dan een dekkingsvoorstel voor de jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten worden voorgelegd aan de Staten. 

Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Om deze reden heeft RWS ons verzocht de zandwinning uit de geulen on hold te zetten totdat duidelijk is wat de oorzaak van deze verzilting is en welke maatregelen er genomen moeten worden om dit op te lossen. Risico voor de VMR hierbij is vertraging in de zandleverantie en wellicht elders (duurder) weggehaald moet worden. 

2c De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Terug naar navigatie - 2c De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Het onderdeel sluis Kornwerderzand wordt uitgevoerd door de projectorganisatie DNA maar kent een andere geografische bestuurlijke samenwerking. 

PS-besluiten

•    In het kader van het uitvoeringsprogramma DNA is 21 januari 2015 € 10 mln. gereserveerd als regionale bijdrage in de investeringskosten voor de sluis Kornwerderzand.
•    In het coalitieakkoord 2015-2019 is een bedrag van € 5 mln. beschikbaar gesteld voor het gehele project.
•    17 juni 2020 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor de vaststelling van de Bestuursovereenkomst Sluis Kornwerderzand. 


Financiële stand van zaken 
Bij de Statenbehandeling van de Bestuursovereenkomst (BOK) juni 2020 zijn de projectkosten geraamd op € 180 miljoen (incl. BTW) . Het Rijk draagt € 111 miljoen bij en de regionale bijdrage in het project is € 69 miljoen. De provinciale bijdrage is € 19,5 miljoen. Hiervan is € 15 miljoen geregeld. De resterende  € 4,5 miljoen provinciale bijdrage zal nog aan PS worden gevraagd als onderdeel van fase 2 van het project (verruimde sluis). Dit is conform het PS-besluit van 17 juni 2020.  Door de provincies Overijssel en Flevoland (inclusief gemeente Urk) is een bedrag van € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor fase 2, en wordt nader geregeld in een regionale bestuursovereenkomst. Verder draagt de gemeente Súdwest-Fryslân € 1,25 miljoen bij aan het project. Daarnaast komt een deel van de regionale bijdrage tot stand door werk met werk bij de aanpak van de vaargeulen in het IJsselmeer.  
Voor de realisatie van fase 1 (vervanging bruggen, aanpak vaargeulen en voorbereiding sluis) is door PS al wel een investeringskrediet van € 100 miljoen beschikbaar gesteld. Het provinciale aandeel hierin is € 3,5 miljoen. Van de totale rijksbijdrage van €111 miljoen is  € 96,5 miljoen bestemd voor de vervanging van de verkeersbruggen (fase 1). De rijksbijdrage wordt definitief vastgelegd in een spuk. De planfase van het gehele project is inmiddels afgesloten. 
Vanuit het Waddenfonds is een bijdrage van € 6 miljoen toegekend voor de 2e fase van het project. Met de marktpartijen is in principe een regeling overeengekomen waarmee de marktbijdrage van € 26,5 miljoen zeker lijkt gesteld. De Provincie Fryslân financiert dit bedrag voor en de bedrijven verplichten zich op basis van een overeenkomst een vergoeding af te dragen bij gebruik van de verruimde sluis door bovenmaatse schepen tot dat de totale marktbijdrage is voldaan. Daarmee is in principe de dekking voor de 2e fase, de verruiming van de sluis rond, maar de risico’s zoals navolgend staan vermeld zijn nog steeds actueel.

Wat gaan we doen in 2023?
In de BOK met het Rijk is vastgelegd dat de provincie Fryslân verantwoordelijk is voor de aanbesteding en uitvoering van het project. In deze overeenkomst is voorzien in een twee-fasen aanpak. In samenspraak met Rijkswaterstaat is besloten voor iedere fase een realisatieovereenkomst op te stellen. In fase 1 worden de bruggen gebouwd en de geulen aangepakt.  Er vanuitgaande dat de scopediscussie met het Rijk over de bruggen tijdig wordt beslecht en de financiële afspraken definitef zijn geregeld, is de realisatie van de nieuwe bruggen mogelijk in 2022 gestart. De gekozen inkoopstrategie voor de bruggen heeft namelijk geleid tot een juridische procedure, waarvan de uitkomst nog ongewis is. Nu er afspraken zijn met de marktpartijen en bestuurlijke partners, is de martkbijdrage van € 26,5 mln in principe geregeld en zou een realisatiebesluit genomen kunnen worden voor  fase 2, het verruimen van de sluis. Vanwege de verziltingsproblematiek in het IJsselmeer is echter in overleg met het Rijk besloten tot temporisering van de realisatie van de sluis. Het beter beheersen van het verziltingsprobleem, vraagt aanpassing van het ontwerp van de schutsluis en mogelijk is er sprake van een scope-uitbreiding door gelijktijdig ook maatregelen te treffen bij de kleine schutsluis. Ook de bovengemiddelde prijsstijgingen waar de bouwsector wordt geconfronteerd is een onderwerp dat bespreekbaar is voor het Rijk. Dit zijn aanvullende afspraken met het Rijk die in overeenkomsten worden vastgelegd. Als deze vraagstukken inclusief de eventuele aanvullende financiering zijn opgelost kan naar verwachting in 2024 met de aanbestedingsprocedure voor sluis worden gestart.
De verziltingsproblematiek heeft mogelijk ook gevolgen voor de aanpak van de geulen in het IJsselmeer. 

Risico’s 
Voor het project zijn risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. De belangrijkste risico’s zijn hieronder opgenomen. 


•    Project/bouwrisico's; elk project kent risico’s in de voorbereiding- en bouwfase. Er moeten o.a. nog diverse vergunningen worden aangevraagd. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen soms tot onverwachte neveneffecten leiden, zoals de PAS (Programma Aanpak Stikstof). 
•    De complexe raakvlakken met het Rijksproject Versterking Afsluitdijk brengen risico’s met zich mee. De aangepaste inkoopstrategie voor de verkeersbruggen maakt het mogelijk de risico’s te beheersen. Tevens lopen er gesprekken om tot een verdere samenwerking met Rijkswaterstaat te komen. 
•    Financieringsrisico's:  Inmiddels is er een regeling met de marktpartijen voor de marktbijdrage. De btw-compensatie blijft nog een risico. Uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Het definitieve besluit hierover door de Inspecteur wordt pas genomen nadat het project is gerealiseerd.
•    De oorspronkelijke voorziene werkwijze om de vaargeulen in het IJsselmeer te verdiepen en de opgave die de provincie heeft zoals beschreven in de BOK, blijkt vanuit  vergunningverlening in de praktijk slechts in zeer beperkte mate mogelijk. Daardoor zijn de mogelijkheden om opbrengsten te genereren middels werk-met-werk ook beperkt. De lucratieve vakken zijn of worden vergund aan marktpartijen. Een scenario waarbij de opgave van de provincie zich mogelijk beperkt tot de aanpak van de resterende, onrendabele stukken lijkt daarmee waarschijnlijk. In plaats van een opbrengst wordt de provincie dan geconfronteerd met een kostenpost. Over het opvangen van deze financiële gevolgen zijn we met het ministerie in gesprek. 
Het blijkt dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Voor RWS is dit aanleiding geweest de verdieping van de vaargeulen te stoppen, in afwachting van nader onderzoek naar de oorzaak en de mogelijk oplossingen. Dit heeft consequenties voor de provinciale projecten langs de IJsselmeerkust en de Vismigratierivier.  Gesprekken hierover met Rijkswaterstaat lopen. 
•    Momenteel is sprake van forse prijsstijgingen van bouwmaterialen, dit heeft een kostenverhogend effect op de bouwsom. Of dit een incidentele of structurele prijsstijging is, is op dit moment niet in te schatten. 

3 Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Terug naar navigatie - 3 Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave. 

De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. In deze paragraaf Grote projecten wordt een toelichting gegeven op één van de onderdelen van het Natuurpact: natuurontwikkelingsopgave.

In het onderzoek naar de tekorten op het Natuurpact door BMC is in 2018 geconstateerd dat er op verschillende onderdelen tekorten te verwachten waren. In het kader van het BMC onderzoek is berekend dat het verwachte tekort in totaal op € 63 mln uitkwam. Het beleid was om deze tekorten ten laste te brengen van de natuurontwikkelingsopgave, onder andere omdat kwaliteit voor kwantiteit van natuur gaat. In 2018 is door GS een aantal scenario’s opgesteld hoe om te kunnen gaan met dit tekort. Vanuit de maatschappelijke organisaties (Natuer mei de Mienskip) werd in kader van Right to Challenge een scenario voorgesteld om het NNN te realiseren. PS is hiermee akkoord gegaan om dit scenario verder uit te werken. In 2019 is de provincie partner geworden in Natuer mei de Mienskip en in de periode 2019-2021 is het scenario verder uitgewerkt. December 2021 heeft Natuer mei de Mienskip een aanbod gedaan voor de realisatie van een deel van het NNN in de periode t/m 2027.

Voor de realisatie van het NNN zijn er door PS in 2021 en 2022 drie besluiten genomen die van toepassing zijn: financieel overzicht natuurontwikkelingsopgave, Natuer mei de Mienskip, en Strategische grondnota NNN. Op basis van de besluiten van PS over  onderwerpen wordt in november 2022 de herziene planning NNN besproken. De besluitvorming en het vervolg rond de aanpak stikstof en het NPLG gaan hier invloed op hebben.  

PS besluiten

•    Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten besloten het onderhandelingsakkoord Natuur (2011) niet te aanvaarden. Provinciale Staten hebben wel de bereidheid uitgesproken te zullen meewerken aan de uitvoering van het akkoord.
•    Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Nota ‘Natuer & Lanlik Gebiet’ en gekozen voor scenario 2 plus: dit scenario betreft de realisatie van de EHS-taakstelling volgens het Onderhandelingsakkoord Natuur met als plus de prioritaire Friese natuurprojecten in Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Beekdal Koningsdiep (minimaal 200 en maximaal 500 ha).
•    Op 22 januari 2014 zijn Provinciale Staten akkoord gegaan met het Natuurpact tussen de Provincies en het Rijk. 
•    Op 10 maart 2015 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de ontwikkelingen in het financiële kader van het program Lanlik Gebiet.
•    Op 10 mei 2017 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de geconstateerde tekorten op de Natuuropgave door BMC.
•    Naar aanleiding van dit onderzoek is een aantal scenario’s uitgewerkt in het rapport Natuur in Fryslân - Haalbaar en Betaalbaar. Uitgangspunten van deze scenario’s waren dat het tekort op de natuuropgave opgelost moest worden, én dat de oplossing gevonden moest worden in de natuurontwikkelingsopgave (1 van de onderdelen van de natuuropgave). Naast de provinciale scenario’s is vanuit de mienskip ook een scenario ingebracht. Provinciale Staten hebben op 18 juli 2018 een besluit genomen over deze scenario’s. Besloten is om drie scenario’s verder uit te werken (waaronder het alternatieve scenario van de mienskip, dat als voorkeursscenario is aangemerkt). 
•    Op 10 juli 2019 zijn de uitgewerkte scenario’s ter besluitvorming voorgelegd aan PS. PS hebben besloten om scenario 5b, Natuer mei de Mienskip (binnen bestaand budget) verder uit te werken door het uitvoeren van 3 pilots en in 2021 een definitieve scenariokeuze te maken. Als terugvaloptie is gekozen voor scenario 3+.
•    Op 25 mei 2020 heeft PS het grondbeleid vastgesteld. Dit is relevant voor de grondverwerving voor natuur. M.b.t. onteigening is om verduidelijking door PS gevraagd: in 2022 moet een strategische nota worden opgeleverd.
•    Op 1 juli 2020 heeft PS de evaluatiecriteria pilots Natuer mei de Mienskip vastgesteld.
•    Op 1 december 2020 is PS geïnformeerd over de financiële voortgang Natuurpact.
•    Op 24 november 2021 hebben Provinciale Staten de financiële voortgang natuurontwikkelingsopgave besproken. Hierin is een doorkijk gegeven welk budget beschikbaar is voor de komende jaren voor de realisatie van het NNN. In dit stuk is aan de orde geweest dat realisatie in 2027 niet lukt, vanwege onvoldoende inzet capaciteit, te weinig middelen en instrumentarium op basis van vrijwilligheid. PS heeft besloten dat er € 10 mln. in 2022 beschikbaar wordt gesteld voor realisatiekansen prioriteit 3 en 4 NNN (betreft aankopen/functiewijziging, niet voor inzet capaciteit).
•    Op 23 maart 2022 hebben Provinciale Staten het aanbod van Natuer mei de Mienskip besproken. NmdM heeft najaar 2021 een aanbod gedaan om 500 ha aan functiewijziging en 1000 ha aan inrichting te doen in de periode t/m 2027 in het NNN buiten de vier gebiedsontwikkelsprojecten Alde Feanen, Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Koningsdiep. PS heeft ingestemd met optie 2, principebesluit: GS op te dragen om m.b.t. NmdM een aantal voorwaarden uit het aanbod uit te werken, zodat dit in de uitwerking van het herziene planning van het natuurpact meegenomen kan worden. En hierbij de procesgelden à 9 FTE (8 FTE voor NmdM en 1 FTE voor provinciaal adviseur) beschikbaar te stellen vanuit het Natuurpact. Dit najaar wordt bij de behandeling van de herziene planning hier een definitief besluit over genomen.
•    Op 20 april 2022 hebben Provinciale Staten de strategische grondnota NNN besproken. Hierin ligt een aantal opties voor over de inzet van instrumentarium om de gronden binnen het NNN te realiseren voor natuur. PS heeft ingestemd met optie 3. Dit betekent inzetten op maximale vrijwilligheid in de periode t/m 2027 en inzet op basis van volledige schadeloosstelling vanaf 2028 voor realisatie van prioriteit 1 en 2 NNN. Dit betekent dat er meer capaciteit beschikbaar gesteld moet worden om actiever met de grondaankoop aan de slag te gaan en om meer instrumentarium in te zetten.


Financiële stand van zaken
Om goed inzicht te kunnen geven in de financiële stand van zaken van de natuurontwikkelinsopgave wordt een overzicht gegeven van alle onderdelen uit het Natuurpact. Naar aanleiding van het PS besluit van 10 juli 2019 is de programmering conform de besluitvorming geactualiseerd. Dat wil zeggen dat de tabel is geactualiseerd en de tekorten die ten tijde van de besluitvorming op de andere onderdelen bestonden, zijn verrekend ten laste van de ontwikkelopgave. Vervolgens zijn in 2020, 2021 en nu in 2022 de realisatiecijfers aangepast naar januari 2022 en is de programmering geactualiseerd. Deze nieuwe financiële programmering staat in de volgende tabel. 

Tabel met programmering totale natuuropgave in nieuwe indeling op basis van het scenario 5b van de Natuer mei de Mienskip. Betreft periode 2014-2027, peildatum 1/1/2022.

De programmering voor het onderdeel natuurontwikkelingsopgave is gebaseerd op de uitvoering van scenario 5B van Natuer mei de Mienskip. Op basis van het aanbod van Natuer mei de Mienskip (500 ha functiewijziging en 1000 ha inrichting voor een bedrag van € 36 mln. in de periode t/m 2027) wordt de programmering in de zomer 2022 aangepast. Dit is nog niet verwerkt in bovenstaande tabel, maar komt bij de behandeling van de herziene planning NNN in november a.s. aan de orde. Het saldo van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Natuurpact t/m 2027 komt nu uit op circa nihil. In de programmering van de natuurontwikkelingsopgave is rekening gehouden met de verwerking van het GS besluit van oktober 2021 om € 5 mln. toe te kennen aan de natuurontwikkelopgave voor de realisatie van prioriteit 3 en 4 NNN, het opnemen van de capaciteitskosten voor NmdM (voor inzet in 2022) en de inschatting dat de kosten voor de ganzen hoger zullen zijn. Tevens zijn de wijzigingen in agrarisch natuur en landschapsbeheer (GLB middelen) verwerkt, hierbij is rekening gehouden met de aanvullende middelen voor cofinanciering vanuit de provincie die zijn aangevraagd bij de kadernota 2023. Ook is de ophoging van het vergoedingenpercentage voor natuurbeheer van 75% naar 84% in de programmering verwerkt. 

In de programmering voor de natuurontwikkelingsopgave zijn alleen de benodigde middelen voor de realisatie van prioriteit 1 (KRW) en 2 (N2000) NNN opgenomen en de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor realisatie van prioriteit 3 en 4 NNN (provinciale opgave), met uitzondering van de € 10 mln. die PS in november 2021 beschikbaar heeft gesteld (deze € 10 mln. is onderdeel van budget voor prioriteit 1 en 2 NNN). Dit betekent dat er nog steeds een tekort is om het gehele NNN te realiseren. Najaar 2022 komt de herziene planning NNN in PS. PS zal geïnformeerd worden over alle aanpassingen binnen het natuurpact. 

Wat gaan we doen in 2023?
Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelingsopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur. De natuurontwikkelingsopgave wordt uitgevoerd middels Natuer mei de Mienskip en vier gebiedsontwikkelingsprojecten: Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep.
Algemeen

•    We gaan verder met de uitvoering van de ontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS.
•    In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de meerjarige planning van de aanleg van het NNN. In najaar 2022 wordt de herziene planning opgeleverd. Op basis van deze nota kan een verdere analyse worden gegeven welke (on)mogelijkheden er zijn met betrekking tot de realisatie van de opgave NNN en kan er ook een realistische planning worden gemaakt.
•    In 2023 wordt in gebiedsontwikkelingsproject Beekdal Linde wordt gestart met de uitvoering van het hermeanderingsbestek Linde en wordt de uitvoering van de 4e module, waaronder de realisatie van de deelgebieden “Polder Ykenverlaat” en “gronden Ter Schure”.

Natuer mei de Mienskip

•    Aan de slag met de uitvoering van de aanpak die in 2022 is opgesteld om te zorgen voor 500 ha functiewijziging en 1000 ha inrichting. Hierbij werkt NmdM aan de inrichting van een passende organisatie en aanpak. M.b.t. de aanpak wordt meer duidelijk waar de kansen liggen en vervolgens welke werkwijze hiervoor nodig/mogelijk is. Hierbij wordt bekeken of er aangesloten kan worden bij andere projecten/gebiedsprocessen of dat dit een zelfstandig project onder NmdM wordt (zoals bijvoorbeeld Burgumermar & De Leijen).
•    In 2023 wordt in het gebiedsproject Burgumermar & De Leijen gewerkt aan een inrichtingsplan voor het deelgebied ’t Swartfean en een aanpak voor het gehele plangebied. Hierbij het uitzicht op de realisatie van 70 ha NNN.
•    In 2023 wordt invulling gegeven aan Tsjoch op!. Grondeigenaren kunnen met initiatieven voor realisatie van het NNN terecht bij dit loket. Vervolgens wordt samen met de eigenaar onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor realisatie.
•    Om gebiedsprocessen te laten slagen zijn instrumenten nodig. Ook daar wordt aan gewerkt. Er is een set van instrumenten uitgewerkt die nieuw zijn of op vernieuwede wijze kunnen worden ingezet. De volgende stap is deze instrumenten in de praktijk te toetsen i.s.m. o.a. de gebiedscommissies.
•    Ook is er inzet op fondsenwerving en het vinden van koppelkansen om extra middelen beschikbaar te maken voor het NNN. Hier wordt in 2023 een vervolg aangegeven.

Gebiedsontwikkelingsprojecten

•    In 2023 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Achtkarspelen Zuid gestart met de uitvoering van de Drogehamstermieden, gestart met de uitvoering van Reahel-Oost en in z’n algemeenheid wordt verder gegaan met de uitvoering van het plan “Mieden op z’n Mooist”.
•    In 2023 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Alde Feanen de uitvoering van de 3e module afgerond en wordt gestart met de uitvoering van de 4e module.
•    In 2023 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Koningsdiep de MER voor de boven- en middenloop afgerond en wordt het inrichtingsplan voor polder Dulf Janssenstichting opgesteld en wordt gestart met de uitvoering van de aanleg van een aantal fietspaden, de aanleg beekonderleider & faunapassage Bakkefeanster Feart, de inrichting natuur perceel Mjûmsterwei (3,5 ha), inrichting natuur & aanleg faunapassage perceel De Poasen (3,5 ha) en de inrichting natuur gebied Hemrikkerscharren Midden( 19,4 ha).

Tabel met geactualiseerde programmering te realiseren uitvoering Natuurpact
Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2022. Gebaseerd op scenario 5b en de nieuwe afspraken met NmdM


We zetten waar mogelijk in op de verkoop van onze IKG gronden. Dit geldt zowel voor de gronden binnen NNN waarvan de inrichting is afgerond als voor de ruil- en restgronden. De aankoop en verkoop van gronden gaat via het Investeringskrediet Grond (IKG). Hieronder is de grondvoorraad en de planning weergegeven.

Tabel verkoopopgave IKG-gronden, peildatum 1-1-2022


Risico’s
Algemeen:
In deze paragraaf lichten we alleen de risico’s toe van de natuurontwikkelingsopgave. Over de risico’s van de rest van het Natuurpact rapporteren we in hoofdstuk 3.1 Natuur van deze begroting.

Ontwikkelopgave:

•    Tempo grondverwerving te laag - Indien het tempo van vrijwillige grondverwerving te laag is zullen de doelen voor de ontwikkelopgave en daarmee de KaderRichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 niet worden gehaald. In april 2022 heeft PS op basis van de strategisch grondnota NNN een besluit genomen over het in te zetten instrumentarium. Hiermee wordt inggezet op het maximaal vrijwillig realiseren van natuur. Na 2028 kan voor prioriteit 1 en 2 NNN gerealiseerd worden op basis van volledige schadeloosstelling. Het eventueel inzetten van schadeloosstelling brengt wel hogere kosten met zich mee en voor maximaal vrijwillig kunnen realiseren is meer capaciteit nodig. Dt  heeft op zichzelf weer een negatief effect op het aantal ha’s dat kan worden gerealiseerd met het budget. 
•    Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit als gevolg dat de provincie dan kosten heeft voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave. 
•    Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er onvoldoende budget voor de realisatie van het NNN (schadeloosstelling en realisatie van de provinciale opgave). Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing wordt ingezet op het maken van een financiële risicoanalyse, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale natuurpact.
•    Onvoldoende beschikbare capaciteit – Voor de realisatie van het NNN is meer inzet van capaciteit nodig. Op dit moment zijn er zoveel ontwikkelingen in het landelijk gebied dat het beeld is dat er onvoldoende beschikbare capaciteit is om het NNN te realiseren. Zowel qua inzet als het vinden van personeel dat voldoende kennis en ervaring heeft. Zeker gezien de grote opgaven die aan de orde zijn in het landelijk gebied. 

4 Programma Natuur

Terug naar navigatie - 4 Programma Natuur

Algemeen
Programma natuur
De provincies en het Rijk hebben als onderdeel van de structurele aanpak stikstof afgesproken om een gezamenlijk Programma Natuur op te stellen, aanvullend op het Natuurpact. Belangrijke hoofdlijn van het Programma Natuur is om condities te realiseren voor een gunstige staat van instandhouding (Svl) van alle soorten en habitats onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR). Hiermee wordt gestreefd, in samenhang met de andere maatregelen in de structurele aanpak stikstof, om aan de eisen te voldoen die de VHR stelt. De inzet richt zich vooral op maatregelen in en rond beschermde natuurgebieden (Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland). 

De provincie heeft voor de periode 2021-2023 een Uitvoeringsprogramma Natuur opgesteld. In dit Uitvoeringsprogramma Natuur is beschreven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige Staat van Instandhouding, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitattypen in de provincie Fryslân. 
In het Uitvoeringsprogramma is aangegeven welke maatregelen in de gebieden worden uitgevoerd. Dit zijn vooral maatregelen gekoppeld aan het herstel van stikstofgevoelige natuur in zowel Natura 2000-gebieden als in het overige NNN die binnen drie jaar uitgevoerd kunnen worden en aanvullend op het Natuurpact zijn. In deze fase vindt een voorbereiding plaats op de gebiedsgerichte aanpak NPLG en wordt de koppeling onder andere met brongerichte maatregelen stikstof voorbereid. 

NPLG /Gebiedsplan
Via de gebiedsgerichte aanpak wil het kabinet stikstofmaatregelen slim combineren met andere maatregelen om de natuur, de bodem en de waterkwaliteit te verbeteren en de klimaatopgave te halen. Dat gebeurt via het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het kabinet heeft hiervoor € 24,3 miljard beschikbaar gesteld. In het programma worden zowel landelijke maatregelen genomen als voor een gebiedsgerichte benadering gekozen. Per gebied wordt inzichtelijk gemaakt wat het toekomstperspectief is, op basis van de opgaven voor emissiereductie, natuurherstel en water. In de periode tot oktober 2022 worden de doelen en keuzes verder uitgewerkt voor natuur, stikstof, water en klimaat.
In juli 2023 moet de provincie een gebiedsplan aanleveren bij het Rijk waarin zij aangeeft op welke wijze zij uitvoering gaat geven aan dit programma dat naast stiktof ook doelen op het gebied van water, natuur en klimaat bevat.  

PS besluiten
Uitvoeringsprogramma Stikstof
Uitvoeringsprogramma programma Natuur, dit programma is in mei 201  ter kennisgeving aan PS verzonden.

Wetgeving:
Wet Stikstof en Natuurherstel WSN)

Financiële stand van zaken
De omvang van het uitvoeringsprogramma Natuur bedraagt € 45 mln. In 2021 en 2022 is reeds € 27,3 mln van de specifieke uitkering ontvangen. De voortgang van het programma houdt geen gelijke tred met middelen die wij hiervoor ontvangen. De uitvoering van de werkzaamheden vindt plaats grotendeels in de N2000 gebieden waar de terrein beherende organisaties de eigenaar van zijn. Deze organisaties zijn in 2022 en 2023 vooral werkzaam aan de voorbereiding en besluitvorming rond de projecten. Vóór ultimo 2023 moet de besluitvorming er over hebben plaatsgevonden. De uitvoering kan plaatsvinden tot ultimo 2025. De financiele middelen kunnen we tot ultimo 2025 besteden 

NPLG: Naar verwachting ontvangt de provincie in 2022 € 1,2 mln voor proceskosten mbt de NPLG. Voor 2023 wordt ook een bijdrage vanuit het Rijk worden ontvangen. De grootte daarvan is nog niet bekend. Wij gaan er vanuit dat met de bijdrage de proceskosten van de provincie, andere overheden en stakeholders worden gedekt. 

Wat gaan we doen in 2023?
Over de verschillende projecten met betrekking tot het uitvoeringsprogramma natuur  heeft besluitvorming plaatsgevonden in 2023. 
Er vindt voorbereiding plaats van het programma NPLG en de Wet (Wsn) schrijft voor dat de provincie in juli 2023 een gebiedsplan aanlevert bij het Rijk.

Risico’s
Uitvoeringsprogramma Natuur: 
Alle provincies plegen een extra inspanning voor natuurherstel. Zij hebben ook allen hiervoor middelen ontvangen van het Rijk. Al deze werkzaamheden vragen ook veel capaciteit die niet bij iedere organisatie aanwezig is. Het risico is dat er landelijk te weinig capaciteit aanwezig is om alle werkzaamheden tijdig uit te voeren. LNV heeft ter verkleining van het risico een kennisbank opgezet om daarmee kennis met elkaar te delen waardoor de kwetsbaarheid daalt. 
Door de inflatie stijgen de kosten en kunnen projecten mogelijk niet binnen het budget worden uitgevoerd. Dit kan er toe leiden dat er keuzes moeten worden gemaakt over projecten die niet kunnen worden uitgevoerd. 
Jaarljks vindt er een verantwoording plaats aan het Rijk over de stand van zaken. De eindafrekening vindt plaats in 2026. Het verantwoordingsproces vindt plaats via SiSa. 

NPLG:
De Wsn schrijft voor dat de provincies op 1 juli 2023 een gebiedsplan aan het Rijk moeten aanbieden waarin de provincie aangeeft hoe zij de doelen zal realiseren mbt stikstof, natuur, water en klimaat. Het ontwerp NPLG met de concrete doelstellingen ontvangen wij in het najaar van 2022.  De tijd om het gebiedsplan samen te stellen is dan beperkt, temeer daar er ook sprake moet zijn van de nodige afstemming/draagvlak met de Mienskip.  Een dergelijk plan zal slechts op hoofdlijnen zijn op te stellen. 

5 Veenweide

Terug naar navigatie - 5 Veenweide

Veeweide verdelen we onder in:
5a. Veenweideprogramma 2021-2030
5b. Gebiedsontwikkeling Aldeboarn De Deelen
5c. Gebiedsontwikkeling Hegewarren

5a Veenweideprogramma

Terug naar navigatie - 5a Veenweideprogramma

Inleiding 
Onze ambitie voor de lange termijn (2050) is een blijvend evenwicht, waarin veenafbraak, bodemdaling en CO2-uitstoot nagenoeg zijn gestopt. De kwaliteit van landschap en natuur zijn verbeterd. Ook de leefbaarheid en vitaliteit staan op een hoog peil; de landbouw heeft zich aangepast aan de veranderde omstandigheden en recreatie en toerisme hebben zich verder ontwikkeld. Om tot deze ambitie te komen richten we ons voor 2030 op de volgende veenweidedoelen: 

1.    De negatieve effecten van bodemdaling zijn verminderd (gemiddeld 0,2 cm minder bodemdaling per jaar): Enerzijds door de absolute bodemdaling te beperken, anderzijds door de negatieve effecten te beperken, mitigeren of te compenseren. Dit moet ertoe leiden dat schade aan woningen, wegen en infrastructuur wordt beperkt, de stijging van kosten van waterbeheer in het gebied ook in de toekomst beperkt blijft, de verdroging van natuurgebieden is afgenomen, en het landschap en de cultuurhistorie van het veenweidegebied herkenbaar blijven. 
2.    De uitstoot van broeikasgassen uit de veenbodem is in 2030 met 0,4 megaton CO2 equivalenten per jaar afgenomen. 
3.    De landbouw heeft een duurzaam toekomstperspectief. 
4.    Het watersysteem is waterrobuust en klimaatbestendig ingericht. 


De uitvoering van het Veenweideprogramma vindt plaats in de gebiedsprocessen. Deze processen lopen in twee ontwikkelgebieden, Aldeboarn-De Deelen en Hegewarren, en vier kansrijke gebieden, Idzegea, Groote Veenpolder, Grouster Leechlân en Brekkenpolder. Een ontwikkelgebied onderscheidt zich van een kansrijk gebied omdat er op inhoudelijke gronden, en vanuit maatschappelijke energie, veel kansen én middelen zijn om aan de slag te gaan.  Binnen de kansrijke gebieden worden de te realiseren opgaven in kaart gebracht en invulling van het aankomende gebiedsproces in beeld gebracht in een startdocument. Binnen programmalijn 5 Integrale gebiedsaanpak wordt er verder in gegaan op wat de status is per kansrijk gebied. 

PS besluiten

•    Op 21 januari 2015 is de integrale visie vastgesteld voor het veenweidegebied, de Veenweidevisie, in nauwe samenwerking met Wetterskip Fryslân, de Friese gemeenten, belangenorganisaties en de mensen die er wonen en werken. 
•    Op 18 juli 2018 is de zogeheten tussenstap 18/19 vastgesteld voor de uitvoering van de Veenweidevisie na 2019
•    Op 22 januari 2020 is ingestemd met de drie sporen aanpak gebaseerd op aanbevelingen uit de de maatschappelijke kosten – batenanalyse van het veenweidegebied in Friesland.  
•    Op 26 mei 2021 is het Veenweideprogramma 2021-2030 vastgesteld waarmee invulling wordt gegeven aan de te realiseren opgaven in het Friese veenweidegebied tot 2030.  


Financiële stand van zaken
De invulling van de doelstellingen vindt plaats in gebiedsprocessen. Daarbij is maatwerk cruciaal. De structurele veranderingen die nodig zijn vragen een integrale benadering en brede samenwerking tussen partijen in de gebieden. Dit doen we via een gebiedsgerichte aanpak. De veenweideproblematiek is bij uitstek een integrale opgave. Hoe graag we ook willen; niet alle doelstellingen zijn al concreet in resultaten te vertalen. Wij zijn mede afhankelijk van de dynamiek in de samenleving en de middelen die het Rijk beschikbaar stelt. Op dit moment zijn de volgende middelen beschikbaar voor het programma binnen verschillende organisaties die onderdeel zijn van het programma. 



NB: bovenstaande bedragen staan zijn beschikbaar voor het programma, de grijze rijen staan niet op de provinciale begroting. 

Door maximaal in te zetten op dynamische programmering en financiering wordt gestreefd naar een zo groot mogelijk resultaat bij de genoemde doelstellingen. Dynamisch programmeren en financieren wil zeggen dat we een aanpak opstellen, maar deze niet voor lange tijd helemaal vastleggen. We brengen initiatieven en projecten op gang en zoeken daar werkende weg (aanvullende) financiering bij. Daarbij zoeken we naar een mix van publieke en private middelen.

Wat gaan we doen in 2023?
Herijking 
Voor het veenweideprogramma wordt een herijking voorbereid. Deze wordt in de loop van 2023 voorgelegd aan PS. In het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wordt een aanscherping van de doelstellingen voor het verminderen van de CO2 uitstoot uit veenweide verwacht. Dit betekent ook een aanscherping voor het veenweideprogramma. Bij de herijking wordt een keuze voorgelegd welke (aanvullende) maatregelen nodig zullen zijn om deze aangescherpte doelstellingen te realiseren.

Funderingen 
Voor de funderingsaanpak hebben we een voorstel in voorbereiding over hoe de Friese overheden inwoners van het veenweidegebied kunnen voorlichten en ondersteunen bij onderzoek en aanpak van funderingsproblemen. Besluitvorming hierover staat gepland voor december 2022. Afhankelijk van het besluit wat PS dan neemt, zal worden bepaald wat we hiermee in 2023 zullen doen. 

Het Veenweideprogramma is opgebouwd op basis van 6 programmalijnen.  Per programmalijn geven we kort aan wat in 2023 gaan doen. 

P1 Waterbeheer en klimaatadaptatie 

•    Voortzetting van de pilots met flexibel peilbeheer (HAKLAM) 
•    Samen met de partners in de gebiedsprocessen de beoogde peilverhogingen verder uitwerken  
•    Samen met de partners in de gebiedsprocessen in beeld brengen wat er nodig is om gevolgen van klimaatverandering op te vangen
•    Als onderdeel van de integrale aanpak de KRW maatregelen voor waterkwaliteitsverbetering meenemen in de gebiedsgerichte aanpak  


P2 Bodem en grondgebruik 

•    Voortzetting proeftuin bodem; veenoxidatie afremmen door bodemmaatregelen 
•    Volgen proeven bodemvruchtbaarheid 
•    Voortzetting proeven draagkracht en bodemverdichting 
•    Voortzetting proef duurzame maisteelt 


P3 It Nije Buorkjen 

•    Uitwerken Flankerend Beleid 
•    Voortzetting verdiencapaciteit landbouw behouden en verbeteren 


P4 Leefomgeving, natuur en biodiversiteit 
Binnen leefomgeving ligt de focus op funderingen. Voor de natuur en biodiversiteit sluiten we aan bij diverse provinciale programma’s zoals het biodiversiteitsherstelprogramma, de bossenstrategie, het programma landschap en het aanvalsplan Grutto. 

•    Aanvalsplan Grutto; uitvoeren van het aanvalsplan Grutto binnen het veenweidegebied in twee gebieden namelijk Aldeboarn De Deelen en Idzegea. 
•    Uitvoeren van tenminste twee ecosysteem en landschapsanalyses in Hegewarren een nog nader te bepalen gebied (een van de kansrijke gebieden) 
•    In elk geval in 1 gebied in beeld brengen wat archeologische waarden/resten zijn van het veenweidegebied. 
•    Inzetten van de aanpak 'Basiskwaliteit Natuur’ in ten minste een van de gebiedsprocessen. 


P5 Integrale gebiedsaanpak 
In de kansrijke gebieden kijken we hoe we in deze gebieden kunnen komen tot een integrale gebiedsaanpak om alle opgaven in deze gebieden in één op te kunnen pakken. De te realiseren opgaven brengen we in kaart gebracht, dit bevindt zich in de verschillende gebieden in verschillende fasen. 

Idzegea

•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan
•    Continueren diverse pilots zoals HAKLAM en Boeren Meten Water
•    Planvorming in het gebiedsproces in it Joo en de Geeuw 


Groote Veenpolder

•    Opstellen van een startdocument
•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan
•    Onderzoek reductie broeikasgassen met bodemmaatregelen (proftuin Bodem) 
•    In het kader van de Regiodeal Natuurinclusieve Landbouw op bedrijfsniveau onderzoeken hoe de bodemgezondheid kan worden versterkt

Brekkenpolder

•    Opstellen van een startdocument
•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan
•    Continueren van HAKLAM-pilot


Grouster Leechlan

•    Opstellen van een startdocument
•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan


P6 Onderzoek en monitoring 
Op het gebied van onderzoek en monitoring gaan we het volgende doen: 

•    Voortzetting van deelname aan nationale onderzoeksprogramma's, onder andere op het gebied van broeikasgasmetingen en monitoring van bodemdaling en daarnaast ook eigen lopende monitoring van broeikasgassen en bodemdaling; 
•    Voortzetting van de monitoring van grondwaterpeilen en bodemvocht bij aangepast peilbeheer (o.a. bij Boeren Meten Water); 
•    Voortzetting van het vervolgonderzoek naar preventie en risico's op het ontstaan of toenamen van dierziekten bij nattere omstandigheden (met namen leverbot en salmonella); 
•    Het afronden en actueel houden van de meetpunteninventarisatie voor grond- en oppervlaktewatermeetpunten; 
•    Het uitvoeren van de jaarlijkse analyse van meetgegevens van grondwaterstanden en vochtgehaltes. 

Ondertussen blijven we de landelijke ontwikkelingen volgen. Hieruit kunnen nieuwe (landelijke) onderzoeken en monitoring ontstaan.  

Risico’s
NPLG: Het is onzeker hoe de vervlechting van het veenweideprogramma met het NLPG, het beschikbaar komen van middelen vanuit het NPLG voor veenweide en de daar bijbehorende personele inzet er uit gaan zien. Wij zien dit dan ook als een mogelijk risico voor het programma wat niet direct is gekoppeld aan een programmalijn. 

Onvoldoende beschikbare capaciteit: Voor de gebiedsprocessen is tijd nodig om zorgvuldig met stakeholders in het gebied te komen tot een invulling van de verschillende opgaven. Hiervoor is voldoende inzet noodzakelijk. Per gebiedsproces wordt een startdocument opgesteld waarin ook de benodigde capaciteit per proces om te komen tot een gebiedsplan noodzakelijk is. Voldoende capaciteit als het vinden van personeel dat voldoende kennis en ervaring heeft om deze processen met stakeholders uit het gebied te kunnen organiseren zijn noodzakelijk. Met een toenemend aantal gebiedsprocessen in het veenweidegebied zien wij dit als een risico. 

Onvoldoende budget voor de realisatie: Zoals bij de vaststelling van het veenweideprogramma aangegeven is naar schatting 550 miljoen euro nodig om het veenweideprogramma tot uitvoering te brengen. Tot op heden is ruim 66 miljoen euro beschikbaar. Dit is onvoldoende om het volledige veenweideprogramma tot uitvoering te brengen. Voor de overige financiering wordt gekeken naar onder andere het NPLG, het groeifonds, het nieuwe GLB en overige financieringsbronnen vanuit het Rijk en Europa. Het is nog onvoldoende duidelijke welke financieringsbronnen waarvoor beschikbaar komen en in hoeverre dit allemaal ingezet kan worden voor de uitvoering van het veenweideprogramma, dit zien wij dan ook als een risico. 

Onvoldoende tempo in de grondverwerving: Invulling van de opgaven in de gebiedsprocessen vraagt de mogelijkheid om af te kunnen waarderen en te kunnen compenseren. Grond is hierin cruciaal. Tot op heden hebben we onvoldoende grond beschikbaar in de verschillende gebieden om te kunnen afwaarderen en compenseren. Het is een risico dat dit zorgt voor vertraging in de uitvoering van de gebiedsprocessen. 

P1 Waterbeheer en Klimaatadaptatie 

•    Voor het waterbeheer van de toekomst zullen ruimtelijke keuzes nodig zijn met de nodige impact. Dit is sterk afhankelijk van de voortgang in de gebiedsprocessen en bestuurlijke keuzes.


P2 Bodem en grondgebruik 

•    De kans bestaat dat niet alle bodemproeven in aanmerking komen voor landelijke cofinanciering. 


P3 It Nije Buorkjen 

•    De verdiencapaciteit van de landbouw behouden en verbeteren vraagt ook inzet van andere partijen en landelijke overheidsbeleid. Hier zijn we van afhankelijk.


P4 Leefomgeving, natuur en biodiversiteit 

•    Landelijke beleidswijzigingen op het gebied van natuur, biodiversiteit en onder andere stikstof kunnen van invloed zijn de haalbaarheid van de gestelde doelen. 


P5 Integrale gebiedsaanpak 

•    Vertraging op uitvoering van programma's en aanpakken vanuit andere beleidsvelden kunnen ook voor vertraging zorgen bij de veenweide gebiedsprocessen op deze onderdelen (biodiversiteit, bossenstrategie, etc.) 
•    Gebiedsprocessen kosten tijd en zorgvuldigheid, dit vraagt voldoende inzet. 


P6 Onderzoek en monitoring  
De volgende risico's kunnen zich in de uitvoering aandienen: 

•    Technische problemen met innovatieve meetapparatuur zoals bijvoorbeeld de sensoren in aquapinnen en peilbuizen en de closed chambers die de CO2 meten. 
•    Vanwege de pandemie zijn er leveringsproblemen cq lange levertijden m.b.t. de meetapparatuur wat in China ontwikkeld wordt. 

 

5b Aldeboarn- De Deelen

Terug naar navigatie - 5b Aldeboarn- De Deelen

Inleiding 
Aldeboarn- De Deelen is één van de twee ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. Binnen deze gebieden liggen er op inhoudelijke gronden en vanuit maatschappelijke energie veel kansen, én zijn er middelen om aan de slag te gaan.  

In het gebied loopt sinds 2016 een proces ‘van onderop’, gestart door burgers en boeren namelijk de Stichting Beekdallandschap Koningsdiep en gebiedscoöperatie It Lege Midden. GS heeft in 2021 een breed samengestelde gebiedscommissie ingesteld met de opdracht om een integraal ontwerp gebiedsplan op te leveren. Op dit moment wordt gewerkt aan een breed gedragen toekomstscenario met bijbehorende kaders voor de integrale opgave in het gebied. 

Op verschillende manieren wordt ook nu al gewerkt aan de toekomst van het gebied, zo is de GLB-pilot Veenweide met flexibel peilbeheer in ADD-Noord van start en heeft de provincie haar eerste strategische grondaankopen gedaan. Koppelkansen met de veenweideopgave worden verder uitgewerkt met de beschikking van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw, een aanvraag voor de Erfgoeddeal en een gebiedsofferte in het kader van Aanvalsplan Grutto.
 
PS besluiten 

•    Op 25 november 2020 heeft PS besloten om € 7 miljoen, van de € 22 miljoen aan Friesland toegekende Impulsgelden van het Rijk, toe te kennen aan de gebiedsontwikkeling Aldeboarn- De Deelen. 


Financiële stand van zaken 
Vanaf 2020 is een voorlopig budget van 16,4 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de veenweideopgave in ADD. Inmiddels is het grootste deel van het budget besteed aan o.a. strategische grondaankopen, pilots en onderzoeken. 

In 2023 wordt het ontwerp integraal gebiedsplan ADD opgeleverd. Hiermee moet duidelijk worden welk budget nodig is voor het realiseren van de veenweideopgave in ADD, op basis van de systematiek van het flankerend beleid (tevens opgeleverd in 2023) en de beschikbare fondsen voor het gebiedsproces.  



Wat gaan wij doen 2023?

·    Het ontwerp integraal gebiedsplan ADD wordt door de gebiedscommissie ADD opgeleverd en ter besluitvorming voorgelegd aan GS, DB en de colleges van B&W in de betreffende gemeenten
·    Op advies van de gebiedscommissie worden vooruitlopend op de vaststelling van het ontwerp integraal gebiedsplan no regret maatregelen uitgevoerd
·    De verschillende pilots worden uitgevoerd en leveren met de eerste resultaten of afronding input voor de verdere ontwikkeling van het ontwerp integraal gebiedsplan.


Risico’s 
ADD is een voorloper, zowel in Fryslân als in Nederland in de manier waarop we gebiedsprocessen integraal willen oppakken. Dit betekent dat waar zaken nog niet bekend zijn, dit moet worden uitgezocht en ontdekt. Dit vraagt tijd, terwijl je in een proces zit waarin je verder wil en duidelijkheid aan het gebied wil bieden wat het wordt. Het behouden van het draagvlak en ontdekken van nieuwe dingen die we nog niet weten is een belangrijk risico voor het gebiedsproces 

5c Hegewarren

Terug naar navigatie - 5c Hegewarren

Inleiding 
De Hegewarren is één van de twee ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. Binnen deze gebieden liggen er op inhoudelijke gronden en vanuit maatschappelijke energie veel kansen, én zijn er middelen om aan de slag te gaan. De bodem in de Hegewarren zakt en het waterbeheer wordt er ingewikkelder. Door het dalende veen komt er veel CO2 vrij en door lagere grondwaterstanden verdrogen omliggende natuurgebieden. Daarnaast ligt de Hegewarren naast het stikstofgevoelige natuurgebied De Alde Feanen. De peilen moeten omhoog om de problemen op te lossen. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor de mensen die in en om de Hegewarren wonenen en de grond gebruiken. Daarom hebben we juist hen gevraagd om na te denken over een goede invulling van het gebied met een hoger waterpeil.

Bijna een jaar lang heeft een groep inwoners en betrokkenen uit en rondom de Hegewarren gewerkt aan oplossingen voor de toekomst van de Hegewaaren in het veenweidegebied. Ze deden dat in een zogenaamd co-creatieteam. 
Voor veehouders in het gebied verandert er veel. Ze kunnen of willen niet blijven in een polder met hogere grondwaterstanden. Ze gaven aan in gesprek te willen over het verplaatsen van hun bedrijf. Daarom heeft u hier in 202o geld voor beschikbaar gesteld. 

PS besluiten 

  • Op 27 november 2019 hebben uw Staten vastgesteld dat een integrale gebiedsontwikkeling van de Hegewarren kansrijk is. 
  • Op 25 november 2020 heeft PS besloten om € 15 miljoen, van de € 22 miljoen aan Friesland toegekende Impulsgelden van het Rijk, toe te kennen aan de gebiedsontwikkeling Hegewarren. 
  • Op 21 april 2022 lag een keuze voor tussen voorkeursvarianten Polderaquarel en Open en Natuurlijk als oplossing voor de gestapelde problematiek in de Hegewarren. Uw Staten hebben verzocht een aantal punten verder uit te werken en het voorstel voor de gebiedsontwikkeling opnieuw voor te leggen in uw Staten in september 2022. Voorafgaand aan dit besluit zal eerst een besluit genomen worden over de vaarweg Drachten.  


Financiële stand van zaken 
In 2019 is een budget van € 450.000 vrijgegeven door de drie betrokken partijen (gemeente, waterschap en provincie dragen ieder € 150.000 bij) voor de gebiedsontwikkeling Hegewarren én het afrondend onderzoek naar de mogelijkheid om de beroepsvaarweg Drachten door het gebied aan te leggen.
In 2020 is een budget van € 30 miljoen beschikbaar gesteld voor het aankopen van bedrijven en gronden in de Hegewarren. Inmiddels is bijna 185 hectare van de 360 hectare van het gebied aangekocht. Met het besluit van september 2022 wordt de scope van de gebiedsontwikkeling duidelijk en daarmee welk budget beschikbaar is voor 2023 en verder.



Wat gaan wij doen 2023?
Indien uw Staten in september 2022 de keuze maken voor de voorkeursvariant Open en Natuurlijk verwachten wij in 2023 de eerste fase van de planfase voort te zetten gezamenlijk met onze partners gemeente Smallingerland en Wetterskip Fryslân. In deze fase werken wij toe naar een go-nogo besluit in 2024. 

Deze zaken verwachten wij verder uit te werken in 2023: 

  • We draaien aan de verschillende knoppen om het financiële tekort te overbruggen (ontwerp optimalisaties, meer fondsen, meer/minder renderende functies).
  • We blijven in gesprek met de mensen in het gebied over hun wensen en zorgen (bv door het uitwerken van een recreatievisie).
  • We gaan aan de slag met openstaande vraagstukken. 


Indien u in september kiest voor de voorkeursvariant Polderaquarel gaan we met onze partners om tafel voor een oplossing. 

Risico’s 
In september 2022 vragen we PS in te stemmen met een richting/koers voor het gebied. Dat is geen definitieve keuze voor de inrichting. In 2024 komen we terug voor een go-nogo waarvan het realisme nader getoetst is. Dán leggen we de rol van de betrokken overheden vast, ook m.b.t. de financiering en de risico’s.  

Verder sturen we halfjaarlijks een stand van zaken van het project en meer specifiek het vastgoeddossier en houden u daarmee actief op de hoogte van eventuele risico’s.