Paragraaf 1. Provinciale heffingen

De provincie heeft verschillende inkomstenbronnen. Eén van die bronnen is de provinciale heffingen. In afnemende volgorde van omvang bestaan die heffingen uit:

  1. Opcenten op de motorrijtuigenbelasting
  2. Grondwaterbelasting
  3. Leges

De legesverordening is in november 2018 voor het laatst geactualiseerd en vastgesteld door Provinciale Staten. De tarieventabel is daarna jaarlijks geïndexeerd. Hierbij is aangesloten bij de indexering van de externe tarieven, die jaarlijks door Gedeputeerde Staten worden vastgesteld.

In 2022 zal de legesverordening opnieuw geactualiseerd worden. Deze actualisatie valt samen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, die (zoals nu is voorzien) op 1 januari 2023 van kracht wordt.

1 – Opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - 1 – Opcenten motorrijtuigenbelasting

De motorrijtuigenbelasting wordt geheven over het bezit van een motorvoertuig. De Belastingdienst verzorgt de heffing en inning van de motorrijtuigenbelasting, waarop de provinciale opcenten meeliften. Bovenop de motorrijtuigenbelasting betalen houders van personenauto’s en motoren “provinciale opcenten”. De provincies stellen het opcenten tarief vast, en zijn daarbij gehouden aan het door het Rijk bepaald wettelijk maximum. Het huidige wettelijk maximum bedraagt per 1 januari 2023 125,9 (Provinciewet artikel 222, 2de lid).

Ontwikkeling brandstofgebruik voertuigen
In het Belastingplan 2020 zijn de maatregelen van het kabinet om de CO2-uitstoot te verminderen door elektrisch vervoer te stimuleren verlengd tot en met 2024. Dit houdt in dat voor plug-in hybride auto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km de motorrijtuigenbelasting (en opcenten) tot en met 2024 de helft van het reguliere tarief bedraagt. Voor voertuigen met alleen een elektromotor of met waterstofverbranding is men geen motorijtuigenbelasting verschuldigd. Onderstaand overzicht geeft de ontwikkeling aan in het soort brandstof van de voertuigen (incl. motoren) vanaf 2019 t/m 2022. Het onderstaande overzicht toont aan dat het aantal energiezuinige voertuigen in onze provincie langzamerhand toeneemt. Relatief gezien is het aandeel energiezuinige voertuigen klein, echter de groei is relatief groot. Het aantal voertuigen op benzine neemt ook nog steeds toe. De gemiddelde groei van het totaal aantal voertuigen ligt de afgelopen jaren op ongeveer 1,5%. De eerder verwachte daling is (nog) niet zichtbaar in de cijfers.

Aantal voertuigen (incl. motoren)

1-1-2019

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

Benzine

285.230

291.878

298.252

307.226

Diesel

79.588

78.896

74.213

71.379

Gas

2.369

2.343

2.303

2.323

Electro

1.110

2.308

3.893

5.920

Aardgas

621

641

634

618

Schoongas

4.520

4.199

4.007

3.850

Overige (+ waterstof)

41

70

78

83

Totaal

373.479

380.335

383.380

391.399


Ontwikkeling gewichtsklassen voertuigen
Onderstaand overzicht geeft aan hoe de voertuigen verdeeld zijn over de verschillende gewichtsklassen. De verdeling blijft nagenoeg gelijk maar omdat het aantal voertuigen toeneemt stijgt het aantal in de gewichtsklasse 1.050 t/m 2.050 kg het meest. Dit is conform de landelijke trend.

Gewichtsklasse

1-1-2019

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

       0 t/m 1.050 kg

385

37%

37%

36%

1.051 t/m 2.050 kg

59%

59%

60%

60%

2.051 t/m 3.050 kg

3%

3%

3%

3%

3.051 t/m 3.551 kg

0%

0%

0%

0%

Totaal

100%

100%

100%

100%


Ontwikkeling heffing opcenten motorrijtuigenbelasting
Ontwikkeling heffing opcenten motorrijtuigenbelasting in punten

 

2022

2023

2024

2025

2026

Heffing voorgaand jaar

87,0

87,0

87,0

88,4

89,8

Jaarlijkse inflatiecorrectie (in punten)

 

 

1,4

1,4

1,4

Totaal heffing

 

 

88,4

89,8

91,2

Wettelijk maximum

118,3

125,9

 

 

 


De jaarlijks inflatiecorrectie is conform voorgaande jaren gebaseerd op de septembercirculaire t-1. Er is een indexering toegepast van 1,6% per jaar. Dit is een voorlopige raming.

Gemiddelde niveau
In onderstaande grafiek staat het niveau van de provinciale opcenten van onze provincie. In de grafiek staan ook de gemiddelde niveaus van de opcenten van alle provincies en het wettelijk toegestane niveau. De provincie Fryslân zit in 2023 boven het landelijk gemiddelde.



Opbrengsten 2023-2026

De raming van de verwachte opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Realisatie opbrengst opcenten 2021 en het wagenpark per 1-1-2022.
  • Groei wagenpark van 0% zodat eventuele groei van het wagenpark de groei van de voertuigen zonder heffing kan compenseren.
  • Geen indexatie van de opcenten in t/m 2023

(bedragen x € 1 miljoen)

2022

2023

2024

2025

2026

Opbrengst

72,6

72,6

73,7

74,9

76,1


Inmiddels heeft de provincie via de meicirculaire een compensatie ontvangen (via de algemene uitkering) voor de gederfde inkomsten MRB voor de jaren 2021-2024, totaal € 17,1 mln. en uitgekeerd in de periode 2022-2024. Deze middelen zijn meegenomen onder de inkomsten uit het provinciefonds.

Het kabinet is voornemens om per 1 januari 2030 de huidige motorrijtuigenbelasting (mrb) te hervormen. Vanaf 2030 betalen autobezitters niet meer voor autobezit, maar voor
Autogebruik (‘Betalen naar Gebruik’).

Daarnaast wordt, zoals eveneens opgenomen in het Coalitieakkoord, in de komende jaren een nieuwe financieringssystematiek  voor de periode na 2025 uitgewerkt, om een stabielere financiering voor de medeoverheden te realiseren en hun autonomie te vergroten. Daarbij wordt de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied betrokken. Dit laatste punt kent een samenloop met Betalen naar Gebruik.

In het licht van voorgaande heeft het IPO met een brief aan de Minster van BZK laten weten te verwachten te worden uitgenodigd voor het bestuurlijk overleg over de financiële verhoudingen tussen het Rijk en decentrale overheden.  Wij hebben Uw Staten over dit onderwerp reeds eerder middels een brief geinformeerd (‘Contourennota Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties’, d.d. 14 juli 2022, nr. 02014364).

Onbenutte belastingcapaciteit 2023
Het verschil tussen het maximaal mogelijke tarief en het feitelijk door de provincie gehanteerde tarief voor de opcenten, bepaalt de zogenoemde vrije ruimte. Dit is de onbenutte (belasting)capaciteit die de provincie heeft tot verhoging van haar inkomsten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt in 2023, uitgaande van het wettelijk maximum van 2023, 38,9 punten (125,9 – 87,0 punten). Eén punt verhoging komt in 2023 overeen met circa € 834.000. De onbenutte belastingcapaciteit in 2022 bedraagt daarmee ongeveer € 32,4 mln
Deze capaciteit wordt betrokken bij de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Zie paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

2 – Grondwaterbelasting

Terug naar navigatie - 2 – Grondwaterbelasting

Op het onttrekken van grondwater wordt door de provincie een heffing geheven. Dit is een wettelijke bevoegdheid. De wet en de daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur geven nauwkeurig aan waar de provincie de opbrengst van de heffing aan mag besteden. Het betreft met name het monitoren van de kwaliteit en kwantiteit van het Friese grondwater en het faciliteren van onderzoek naar de schadelijke gevolgen van grondwateronttrekking.

De provinciale waterverordening bepaalt de omvang van de heffing. Deze heffing bedraagt sinds 1 januari 2017 1,32 eurocent per m³ gewonnen grondwater voor heffingsplichtige ‘onttrekkers’. De baten uit de grondwaterbelasting worden geraamd op circa € 725.000.

Onderwerp

Bedragen x € 1.000,-

2022

2023

2024

2025

2026

Opbrengst grondwaterbelasting

725

725

725

725

725

 

3 – Leges

Terug naar navigatie - 3 – Leges

3.1       Algemeen
Het beleid met betrekking tot leges staat in de Legesverordening Provincie Fryslân. Provinciale Staten hebben vastgesteld dat bepaalde beleidsnota’s iedere vier jaar (opnieuw) ter vaststelling worden aangeboden. Dit heeft zijn beslag gekregen in de nota “Actualisatie Legesverordening” die in 2018 is voorgelegd aan Provinciale Staten. In deze nota is het beleid voor 2019 – 2023 voor de provinciale leges vastgesteld. In het Bestuursakkoord 2019-2023 zijn geen specifieke uitgangspunten opgenomen omtrent leges. De wijzigingen in de Legesverordening die ingaan per 1 januari 2023 zullen in dezelfde vergadering als deze Begroting via de Nota Actualisatie Legesverordening 2023 ter vaststelling aan Provincial Staten worden voorgelegd.

3.2       Beleidskader
De juridische grondslag voor het kunnen heffen van leges is voor provincies geregeld in de Provinciewet. De provincie heft leges voor diverse diensten en producten op basis van de Legesverordening Fryslân 2019 met de bijbehorende Tarieventabel. In beginsel worden leges geheven voor alle beschikkingen op aanvraag. Het beleidskader daarvoor is opgenomen in de Legesverordening Provincie Fryslân. De tarieven zijn maximaal kostendekkend. In Tarieventabel behorende bij de Verordening zijn de vastgestelde tarieven terug te vinden.

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet met ingang van 1 januari 2023 worden voor nagenoeg alle diensten inhoudelijke aanpassingen en tariefaanpassingen voorgesteld. De wijzigingen zijn opgenomen in de Legesverordening Provincie Fryslân 2023 die in dezelfde vergadering als deze Begroting ter vaststelling aan Provinciale Staten worden voorgelegd. De legestarieven zijn geïndexeerd met 3,6% ten opzichte van 2022.

Bij het vaststellen van de tarieven zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Tarieven zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal uren van ambtelijke inzet voor de behandeling van de aanvraag, vermenigvuldigd met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde externe uurtarief behorende bij de salarisschaal van de hiermee belaste medewerker;
  • Bij het vaststellen van de tarieven wordt maximaal 100% kostendekkendheid gehanteerd, zodat het beginsel van de opbrengstlimiet wordt gevolgd: de geraamde baten mogen de ter zake geraamde lasten niet overschrijden;
  • De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd (aangepast aan loon- en prijsontwikkelingen);
  • Bij de jaarlijkse indexering van de tarieven wordt er aanvullend getoetst op kostendekkendheid.


Naast de bovengenoemde uitgangspunten wordt de nadruk gelegd op het principe van redelijkheid en billijkheid. De legestarieven mogen niet zo hoog worden vastgesteld, dat sprake is van een heffing die in de Mienskip als onacceptabel wordt beschouwd.

De huidige beleidskeuzes die ten grondslag liggen aan de huidige legesverordening zijn:

  •  de gebruiker (aanvrager of degene waarvoor de aanvraag wordt gedaan) betaalt;
  • de tarieven zijn maximaal kostendekkend;
  • de tarieven zijn maatschappelijk acceptabel voor de Mienskip;
  • de tarieven zijn redelijk en billijk;
  • kruissubsidiëring wordt zoveel mogelijk vermeden;
  • de heffing van leges voldoet aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.


De provincie Fryslân heeft de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving overgedragen aan twee omgevingsdiensten, de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) en de Omgevingsdienst Groningen (ODG). Met hen zijn afspraken gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden in het Vergunning, Toezicht en Handhaving domein (VTH -domein).

3.3       Kwijtscheldingsbeleid
Voor de invordering van leges bestaat er geen mogelijkheid tot kwijtschelding. Wel is er in de Legesverordening een artikel opgenomen voor teruggaaf en kent de verordening een zogenaamde hardheidsclausule. Dit geeft het college van Gedeputeerde Staten de mogelijkheid af te wijken van de verordening, gelet op het belang van een doelmatige en evenwichtige heffing van leges.

3.4       Tarieventabel
De tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2019 kent 3 rubrieken: A, B en C.

In rubriek A van de tarieventabel staan de tarieven voor het verstrekken van kopieën van provinciale stukken. Bestuursdocumenten, zoals begrotingen en jaarstukken, zijn zonder kosten te raadplegen via de provinciale website. 

In rubriek B van de tarieventabel staan de vergunningen en ontheffingen voor wegen, vaarwegen, grondwater, ontgrondingen, Wet Natuurbescherming en Wadlopen.

Tenslotte worden in rubriek C alle omgevingsvergunningen vermeld.  

In de begroting zijn de volgende baten opgenomen:

Onderwerp

Bedragen x € 1.000,-

2022

2023

2024

2025

2026

Wegen algemeen

59

59

59

59

59

Provinciale vaarwegen

29

29

29

29

29

Grondwaterwet

1

1

1

1

1

Wet WABO

78

78

78

78

78

Ontgrondingenwet

86

86

86

86

86

Wet natuurbescherming

322

322

322

322

205

Wadlopen

20

20

20

20

20

Totaal

594

594

594

594

477


Toelichting

Sinds de vaststelling van de Nota actualisatie legesverordening in 2018 zijn er diverse ontwikkelingen geweest. De belangrijkste ontwikkeling is de geplande invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen die per 1 januari 2023 is voorzien. Een gevolg van de Omgevingswet is dat er in de Legesverordening 2023 een uitbreiding van diensten, waarvoor een heffing wordt opgenomen, wordt voorgesteld, de zgn. milieubelastende activiteiten.

De Omgevingswet staat voor een goede balans tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. De nieuwe wet zorgt voor minder en overzichtelijkere regels, een samenhangende benadering van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming. De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Daarmee vormt de wet de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving.

Via de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) beoogt de overheid de kwaliteit op toezicht en controle in de bouw te borgen. Deze wet zal de datum van inwerkingtreding van de omgevingswet volgen.

Gevolgen voor de begroting 2023

De Legesverordening 2023 wijzigt ingrijpend voor de onderdelen die samenhangen met de fysieke leefomgeving. Hier moet worden opgemerkt dat de invoeringsdatum van de Omgevingswet inmiddels meerdere keren is uitgesteld en het niet eerder dan 1 november 2022 duidelijk zal worden of de invoeringsdatum van 1 januari 2023 wordt gehaald. Ook zijn er nog vragen van zowel gemeenten als provincies over de wet- en regelgeving en de interpretatie daarvan. Deze context brengt nog altijd veel onzekerheden met zich mee voor de legesverordening.

In de Legesverordening 2023 is uitgegaan van het heffen van leges voor milieubelastende activiteiten waarvoor de provincie bevoegd gezag is (rechtstreeks) of kan zijn (indien deze worden aangevraagd in combinatie met een andere activiteit waarvoor de provincie bevoegd is, de zogenaamde magneet-activiteiten). Per activiteit is een urenkental bepaald, dat vervolgens is vermenigvuldigd met het uurtarief van onze omgevingsdiensten. Dit resulteert in de tarieven die in de tarieventabel zijn opgenomen. De urenkentallen die de Provincie Fryslân hanteert, zijn ontwikkeld door de provincie Noord-Brabant, in samenwerking met de Brabantse omgevingsdiensten.

Door urenmonitoring gaan de omgevingsdiensten de kentallen de komende jaren toetsen. Indien nodig leidt dit tot aanpassing van de kentallen en tarieven. De meeste andere provincies geven aan dezelfde urenkentallen te gaan hanteren als uitgangspunt. Dit leidt tot landelijke uniformiteit, waarbij verschillen in uurtarief wel tot verschillende legestarieven leiden.

Daarmee leidt de Omgevingswet tot nieuwe uitvoeringsprocessen waarmee nog geen ervaringen zijn opgebouwd. In het kader van de begroting bemoeilijkt dit de vaststelling van tarieven en verwachte aantallen, en daarmee de begrote baten voor 2023. Bij de 1ste berap 2023 zal een geactualiseerd overzicht van de geraamde baten voor 2023 worden ingediend, evenals een overzicht van de verwachte kostendekkendheid.