Paragraaf 7. Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De samenleving is in ontwikkeling en vraagt om een andere houding van de overheid; minder sturend en meer faciliterend. Zowel voor het bestuur als voor de organisatie is het voor de komende jaren de uitdaging mee te bewegen met deze ontwikkelingen en de kansen die er voor de provincie liggen (externe initiatieven zoals Natuur mei de mienskip, Holwerd aan Zee, de IJsselmeerkust, het Interbestuurlijk Programma, de Regiodeals etc). Dit gebeurt in een context van een provinciale begroting die afneemt. Het organisatieplan ‘kansen gripe troch romte te bieden’ geeft richting aan deze uitdagingen. In 2023 zullen wij dit organisatieplan herijken en richten op de komende bestuursperiode.

In het programma bedrijfsvoering staan onze ambities, doelen en resultaten op het gebed van de bedrijfsvoering. In deze paragraaf lichten we de volgende onderdelen nader toe:

  • De inzet van personeel, de ontwikkeling van het capaciteitsbudget, inclusief bezetting (vast en tijdelijk personeel) en inhuur
  • De uitvoering van het HR-beleid (human resources)
  • Het programma digitaliseringstrategie
  • De herinrichting van het provinciehuis en het hybride werken
  • De Energie-neutrale organisatie.
  • De rechtmatige organisatie

De inzet van personeel

Terug naar navigatie - De inzet van personeel

In onderstaand overzicht staat het totaal van de bedrijfsvoeringskosten en wordt specifiek inzicht gegeven in het deel capaciteitsbudget, gesplitst naar salarissen (voor vast en tijdelijk personeel) en inhuur.

Inzet beschikbare middelen

 

 

 

 

 

 

 

Exploitatie                        Bedragen x € 1.000,-

Realisatie 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Uitgaven

 

 

 

 

 

 

Capaciteitsbudget

 

 

 

 

 

 

- salarissen

66.010

69.224

65.845

63.520

59.096

57.699

- inhuur

11.848

9.961

11.428

4.331

0

0

Subtotaal capaciteitsbudget

77.858

79.185

77.273

67.851

59.096

57.699

Overige personeelskosten

2.661

2.559

2.634

2.503

2.758

2.682

Kosten automatisering

6.239

6.521

5.879

5.656

5.131

5.125

Kosten huisvesting

6.091

7.405

7.537

7.542

7.542

7.515

Overig

3.353

6.714

8.022

7.491

8.759

8.417

Totaal bedrijfsvoeringskosten (A)

96.201

102.384

101.345

91.042

83.286

81.438

Dekking

 

 

 

 

 

 

Dekking capaciteit

14.937

17.476

14.440

12.028

6.945

6.312

Bijdrage van derden

2.206

1.004

354

323

262

262

Totaal dekking (B)

17.143

18.480

14.794

12.352

7.207

6.574

Saldo van lasten en baten (A-B)

79.059

83.904

86.551

78.691

76.078

74.864

 

Toelichting

Het bedrijfsvoeringsbudget is opgebouwd uit personele en materiële kosten. Een deel van deze kosten wordt gedekt door bijdragen van derden en vanuit tijdschrijven op met name projecten. Vanaf 2024 nemen in deze begroting de middelen voor inhuur sterk af. Dit heeft te maken met de afname van een aantal tijdelijke en projectbudgetten waar personeel een onderdeel van uitmaakt. In het capaciteitsbudget, zoals we dat hierna verder toelichten, wordt duidelijk dat het het hierbij gaat om het deel van het capaciteitsbudget dat fluctueert en weer kan toenemen op het moment dat er extra middelen beschikbaar worden gesteld door Provinciale Staten en/of derden, voor de uitvoering van taken en/of projecten. De flexibele schil voor inhuur en/of tijdelijke dienstverbanden neemt dan weer toe. Deze ontwikkeling maken we steeds zichtbaar in deze paragraaf en is de basis voor de strategische personeelsplanning.

Capaciteitsbudget

Onderstaand is het verloop van het capaciteitsbudget in de begroting ten opzichte van de 1e Berap weergegeven. Dit totaal sluit aan op het subtotaal capaciteitsbudget waarbij géén rekening is gehouden met dekking vanuit tijdschrijven dan wel bijdragen van derden. In het overzicht is aangegeven of de uitbreiding van capaciteit wordt gedekt uit bijdragen derden of uit middelen van de provincie zelf. Tevens is aangegeven onder welk mandaat de wijzigingen zijn doorgevoerd.

bedragen x € 1.000   Aard Dekking 2021 2022 2023 2024 2025
1e Berap 2022       78.789  72.781  64.819  56.834  55.437 
PS 22-06-2022 Kadernota - voorstellen (Omgevingswet) Basis Provincie 500  500  500 
Wijzigingen onder GS mandaat Toerekenen nominaal aan basiscapaciteit Basis Provincie 1.782  1.762  1.762  1.762 
PS 22-06-2022 Kadernota - voorstellen (Digitaliseringsstrategie) Tijdelijk Provincie 1.650 
PS 22-06-2022 Kadernota - moties en amendementen (Traineeprogramma en Regenboogbeleid) Tijdelijk Provincie 770  770 
Wijzigingen onder GS mandaat Verschuiving personele inzet en inkomsten 2023 Tijdelijk Derden -20  20 
Wijzigingen onder GS mandaat Meicirculaire (Bodembescherming en Klimaatakkoord) Tijdelijk Provincie 391 
Wijzigingen onder GS mandaat Inzet capaciteit vanuit middelen No & Moarn Tijdelijk Provincie 500 
Wijzigingen onder GS mandaat Correctie middelen Digitaliseringsstrategie - overheveling van capaciteit naar projectmiddelen (tijdelijk budget)   Provincie -700 
PS 22-6-2022 Gebiedsontwikkeling Hegewarren Project Provincie 210  210 
Wijzigingen onder GS mandaat Inzet voor realisatie busremise Schiermonnikoog Project Provincie 15  60 
Begroting 2023       79.185  77.273  67.851  59.096  57.699 


Het capaciteitsbudget is meerjarig opgebouwd in de ruimte voor salarissen (vast en tijdelijk personeel) en inhuur. Een deel van dit budget is structureel. Het tijdelijke deel bestaat deels uit middelen die wij ontvangen van derden voor bijvoorbeeld de uitvoering van taken en projecten en deels uit middelen die Provinciale Staten beschikbaar stellen. Dit maakt dat het capaciteitsbudget flexibel is en fluctueert.

Dit leidt tot het volgende overzicht van het capaciteitsbudget waarin op hoofdlijnen zichtbaar wordt hoe het capaciteitsbudget zich meerjarig ontwikkelt op begrotingsbasis. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de basiscapaciteit (voor onze basis/structurele taken), tijdelijke capaciteit (budget voor extra taken met een bepaalde looptijd) en projectcapaciteit (verantwoording via tijdschrijven). 


Toelichting

De afname van tijdelijke capaciteit (rode balk in bovenstaand overzicht) komt met name door de afloop van het aanvullende capaciteitsbudget voor uitvoering van het vigerende bestuursakkoord (tijdelijke capaciteit, beschikbaar gesteld door Provinciale Staten). De afname projectcapaciteit komt met name door de afloop van de grote infraprojecten. In deze cijfers is nog geen rekening gehouden met te verwachten additionele capaciteit die samenhangt met nieuwe projecten zoals bijvoorbeeld de Sluis Kornwerderzand en mogelijk de Lelylijn. De tijdelijke en projectcapaciteit fluctueren. 

De situatie tot 2022 is/was dat een deel van de basiscapaciteit wordt gefinancierd uit bijdragen van derden voor de inzet van personeel. Zowel door het bureau Cebeon als SeederdeBoer is, in het kader van het onderzoek naar Provinciale taken, keuzes en consequenties (PS 29 juni 2022), geconstateerd dat dit niet wenselijk is. Nog in 2022 wordt/is een voorstel aan PS worden aangeboden om de basiscapaciteit gefaseerd op het gewenste niveau te brengen.

In onderstaande tabel maken we inzichtelijk wat de inzet van personeel en middelen is op de verschillende beleidsthema’s[1].


[1] Het gaat hierbij om de beleidsthema’s zoals deze wettelijk zijn vastgelegd in het BBV (Besluit begroten en verantwoorden), waarbij de ‘overhead’ apart is opgenomen. Deze laatste mag vanaf 2017 niet meer toegerekend worden aan de programma’s. Overhead wordt hierbij als volgt gedefinieerd: ‘alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces’. Enige uitzondering hierop is de toerekening van overhead aan te activeren investeringen, deze mag nog wel rechtstreeks plaatsvinden. Het nieuwe BBV heeft als één van de uitgangspunten dat de baten en lasten van overheden onderling beter vergelijkbaar moeten zijn waarmee benchmarks worden vergemakkelijkt. Onderdeel van deze transparantie is het opnemen van de toedeling van de bedrijfsvoeringskosten aan de zogeheten ‘taakvelden’ binnen de Informatie voor derden (IV3) die elke overheid moet aanleveren bij het CBS. Hierbij blijft het voor de Staten inzichtelijk, omdat deze taakvelden aansluiten bij de diverse beleidsthema’s.

Meerjarenbegroting per taakveld BBV

 

 

 

lasten

bedragen x € 1.000,-

begroting 2022

begroting 2023

begroting 2024

begroting 2025

begroting 2026

Bestuur

4.887

4.956

4.272

4.001

3.948

Verkeer en vervoer

13.227

13.018

11.477

10.424

10.220

Water

3.837

2.836

2.450

2.316

2.058

Milieu

5.727

5.305

4.706

4.255

4.121

Natuur

8.109

8.617

7.995

4.329

4.245

Regionale economie

5.866

5.487

5.020

4.328

4.024

Cultuur en maatschappij

3.966

4.036

3.561

3.229

3.165

Ruimte

6.391

5.411

4.774

4.329

4.243

Investeringen

6.193

4.804

3.237

2.882

2.860

Onderhanden werk inrichtingsgebieden

713

835

681

0

0

Voorzieningen

573

410

410

410

410

Overhead

42.896

45.631

42.459

42.783

42.144

Saldo bedrijfsvoeringskosten

102.384

101.345

91.042

83.286

81.438



Toelichting

Net als de informatie en toelichting op het capaciteitsbudget zien we in dit overzicht een dalende trend in de bedrijfsvoeringskosten. De kosten voor overhead (met name personeel, huisvesting en ICT) blijven in dit overzicht redelijk stabiel en hiermee zou de verhouding tussen de primaire processen en de overhead ‘scheef’ kunnen groeien. Deze situatie doet zich niet voor als de komende periode tijdelijke- danwel projectmiddelen worden toegevoegd aan het capaciteitsbudget.

Als organisatie gaan wij uit van een gewenste personele verhouding van 70% (minimaal) voor het primaire proces en 30% (maximaal) voor overhead en sturen hierop. Het bureau Cebeon heeft bij de uitgevoerde benchmark in 2022 deze verhouding herijkt en kwam voor de personele kant uit op de deze gewenste verhouding. Bovenstaande tabel gaat uit van de wettelijk verplichte BBV taakvelden, inclusief bijvoorbeeld ICT en huisvesting, waardoor een andere verhouding wordt weergegeven.. 

Aan de hand van de ontwikkeling van het provinciale takenpakket (structurele en tijdelijke taken) en het hieraan gekoppelde capaciteitsbudget wordt steeds gekeken naar de gewenste inzet van personeel met een vast of tijdelijk dienstverband en door middel van inhuur, passend binnen de middelen die meerjarig beschikbaar zijn (inclusief de prognose van aanvullende dekking). We zien hierbij een trend dat we meer (tijdelijke) opdrachten krijgen van het Rijk (veenweide, natuur, regiodeals en mogelijk straks ook voor energie en klimaat). We moeten de komende periode bekijken wat dit betekent voor de verhouding tussen het primaire proces en de overhead en de dekking van de overhead, als we meer gaan sturen op de inzet van incidentele middelen en dus ook dekking die fluctueert. 

Afgelopen vier jaar is de organisatie binnen het vaste kader van het capaciteitsbudget gebleven (basis, tijdelijk en project), behalve op het gebied van de tariefstijgingen. Door tariefstijgingen zien we dat er druk ontstaat op deze financiële kaders. Bovendien hebben de stijgende kosten een structureel effect. Daarnaast hebben we te maken met CAO-stijgingen, die ook een structureel effect hebben. Besluitvorming over de mogelijke compensatie van de effecten hiervan wordt meegenomen bij de septembercirculaire (oktober 2022).

Bezetting

Naast het capaciteitsbudget wordt gestuurd op de het totaal aan ‘vast’ personeel. Op basis van de benchmark van Cebeon, de uitgevoerde ZBB-analyse en de geactualiseerde notitie SPP is in beeld gebracht wat onze basiscapaciteit zou moeten zijn, dit naast de tijdelijke en projectcapaciteit. Op basis hiervan stellen wij een meerjarige raming op en bepalen wij wat de gewenste vaste bezetting is voor onze organisatie. Voor alleen de basiscapaciteit is dat 640 fte. 

Op basis van het nieuwe bestuursakkoord in 2023 en de mogelijke nieuwe taken diedaarin worden opgenomen, zullen we een nieuwe analyse uitvoeren van de omvang van het tijdelijke capaciteitsbudget en de gewenste bezetting daarop (vast en flexibel).

De projectcapaciteit fluctueert afhankelijk van de omvang van de projecten. Een deel hiervan is echter wel constant evenals de daarbij behorende ondersteuning vanuit de bedrijfsvoering. Ook hiervan zal bekeken worden wat daarop de gewenste bezetting is (vast en flexibel).

Jaarlijks actualiseert de organisatie dit beeld in de paragraaf bedrijfsvoering.

In onderstaand overzicht staat de ontwikkeling van het aantal fte met een provinciaal dienstverband (vast en tijdelijk). In de berap’s presenteren we op peildatum ook een overzicht van de inhuur (aantallen). Vanaf 2022 vindt de inhuur plaats via een ‘master vendor’ constructie, waarbij de inhuur centraal wordt georganiseerd met één partij (inclusief het inzichtelijk maken van de inzet van de inhuur). 

Inzicht in bezetting provincie Fryslân

jan-22

april-22

1 berap 

jul-22

jan-23

jan-24

jan-25

jan-26

Huidige bezetting arbeidsovereenkomst  onbepaalde tijd (fte)

694

706

711

702

687

664

643

Huidige bezetting arbeidsovereenkomst bepaalde tijd (fte)

79

77

87

56

25

15

15

totaal

773

783

798

758

712

679

658

Bezettingsoverzicht met meerjarige prognose uitgaande van de aangegane arbeids-overeenkomsten stand 1 juli 2022, inclusief pensionering en afloop van tijdelijke contracten.

Toelichting 

We gaan uit van een prognose van 640 fte vanaf 1 januari 2023 aan medewerkers met een provinciaal vast dienstverband, voor de uitvoering van structurele taken per 1 januari 2023. De verwachte vaste bezetting bedraagt op peildatum 1 januari 2024 volgens de huidige inzichten 687 fte. Dit komt deels omdat wij een aantal fte in dienst hebben, die geen onderdeel uitmaken van de prognose van 640 fte waaronder bijvoorbeeld de inzet voor het Waddenfonds. 

Verder zien we dat we te maken hebben met stijgende inhuurtarieven en een krappe arbeidsmarkt, waardoor ook de afweging in beeld komt om juist medewerkers vast aan te nemen, met als gevolg een daling van de inhuur. In de wetenschap dat de arbeidsmarkt ook de mogelijkheid biedt dat medewerkers ook weer makkelijk kunnen uitstromen als dat nodig is. In het rapport van SeederdeBoer over SPP en de geactualiseerde notitie SPP vanuit de organisatie (beide onderdeel van de behandeling van de thema’s ZBB en SPP in PS van juni 2022), wordt uitgegaan van een gewenste vaste bezetting van 700 fte, waarbij geldt dat die moet passen binnen het beschikbare capaciteitsbudget en moet aansluiten op het uit te voeren takenpakket. Zoals hierboven aangegeven zal dit aantal herijkt worden op basis van de omvang van de tijdelijke en projectcapaciteit.

Programma O&O (organisatie-ontwikkeling) en de uitvoering van het HR-beleid

Terug naar navigatie - Programma O&O (organisatie-ontwikkeling) en de uitvoering van het HR-beleid

De ambitie van de organisatie is optimaal bij te dragen aan de realisatie van maatschappelijke opgaven en de realisatie van de ambities van het provinciaal bestuur. Binnen de organisatie is al een transitie gaande om meer wendbaar en in samenwerking met met onze partners te werken aan de opgaven die er zijn. 

Op basis van verschillende onderzoeken over de vraag hoe de organiatie hier invulling aan geeft, is het nodig dat de organisatie meer focus aanbrengt en een kwaliteitsslag maakt.

Hiervoor is in 2022 een programma O&O opgestart. In een interactief proces met de organisatie worden daarin de keuzes voorbereid die maken dat de organisatie zichzelf kan doorontwikkelen en klaar kan maken voor de nieuwe bestuursperiode. Deze keuzes zullen gaan over structuur, cultuur, processen en systemen en worden ingegeven door de vragen vanuit het bestuur, onze partners en externe ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. 

Deze keuzes worden/zijn nog in 2022 voorgelegd aan het college en de uitvoering hiervan start in 2023. 

De doelstelling van het HR-beleid ligt in het verlengde van de ambitie van de organisatie en maakt een belangrijk onderdeel uit van het programma O&O.

De organisatie werkt daarom gestructureerd en integraal met verschillende HR instrumenten. In het MD (management developement) programma en het programma Leren en Ontwikkelen zullen bijvoorbeeld in 2023 de thema’s Leiderschap, Resultaatgerichtheid en Politieke sensiviteit centraal staat. De organisatie werkt al langer aan het instrument SPP (strategische personeelsplanning). De maatregelen voor 2022/2023 lichten we hieronder toe.

Strategische personeelsplanning (SPP)
Provinciale Staten hebben in juni 2022 de notities ZBB (zero based budgetting), de benchmark provincies van Cebeon en de geactualiseerde notitie SPP behandeld. Was SPP in het verleden meer gericht op kwantiteit, nu is het kwalitatieve deel explicieter toegevoegd. Als vervolg op deze herijking is het proces opgestart om SPP in te zetten als volwaardig management tool en als een jaarlijks terugkerend proces. 

Vanuit de afdeling HR gaan de HR-business partners op een gestructureerde wijze in gesprek met de MT’s binnen de organisatie. In deze bijeenkomsten worden sterkte, zwakte en ontwikkeling in het team op het kwantitatieve en kwalitatieve aspect besproken. Bij ontwikkelingen kan het bijvoorbeeld gaan om nieuwe wetgeving, verdergaande automatisering, andere manieren van samenwerken, veranderende rol van medewerkers etc. 

In dit structurele SPP-proces worden leidinggevenden uitgenodigd na te denken over de kwaliteit en kwantiteit van zijn of haar team. Dit geeft belangrijke sturingsinformatie en input voor diverse HR (beleids) thema’s. Te denken valt aan input voor het goede gesprek met medewerkers, leren & ontwikkelen, talent ontwikkeling en werving&selectie. Ook ontwikkeling op cultuur aspecten vallen hieronder, zoals bijvoorbeeld het geven van feedback en resultaatgerichtheid. 

Het programma Digitale Transformatie

Terug naar navigatie - Het programma Digitale Transformatie

De afgelopen jaren heeft digitalisering vooral in het teken gestaan van stabiliteit en continuiteit. Voor significante investeringen was geen ruimte. De effecten hiervan worden zichtbaar in de resultaten van externe onderzoeken. 

In de wetenschap dat digitalisering, data, innovatie en Informatievoorziening in de volgende jaren sterk in belang zouden toenemen, heeft de Informatievoorzieningsketen (IV-keten) zich de afgelopen jaren getransformeerd tot een professionele organisatie die de opgaven en afdelingen goed kan bedienen bij het realiseren van de digitaliseringsambities. Randvoorwaardelijk is dat opgaven en afdelingen bij de planvorming al rekening houden met benodigde financiering voor digitalisering. 

Waar plannen van opgaven en afdelingen zich richten op de realisatie van eigen doelstellingen en ambities, zijn de plannen van IV-keten primair gericht op het kunnen leveren van een moderne, duurzame ondersteuning aan de organisatie. Voor het kunnen uitvoeren van de beoogde projecten is in de kadernota 2023 het voorstel Digitalisering-strategie voor een bedrag van € 10,4 mln euro opgenomen voor de periode 2023 tot en met 2025. Dit bedrag is nu verwerkt in de begroting en vanaf dit moment heet dit het programma Digitale Transformatie.

Het programma Digitale Transformatie bestaat uit de volgende twee hoofddoelstellingen en is in voorbereiding. De subdoelstellingen, maatregelen en uitgewerkte begroting worden in de 1e bestuursrapportage 2023 toegevoegd. 

Doelstelling 1: 
Met digitalisering, data en/of innovatie direct en indirect leveren van publieke waarde door: 

  • Impuls geven aan maatschappelijke vraagstukken en met digitale ondersteuning/oplossingen opgaven helpen realiseren 
  • Realiseren van adaptieve beleidsontwikkeling, beter beleid, advies, besluitvorming door datagedreven werken. Excellente informatiepositie (provincie als dé informatieautoriteit als het gaat om geïntegreerde ruimtelijk-economische informatie)
  • Versterken van vertrouwen in provincie en deze zien als intelligente, betrouwbare, laagdrempelige partij; voldoen aan wetgeving die opkomt voor de rechten van burgers, democratisering van technologie, verbeteren dienstverlening (mienskip op 1), burgerparticipatie, vergroten betrokkenheid burgers 
  • Realiseren van efficiënte bedrijfsvoering, door uitvoerende taken slimmer, beter en goedkoper uitvoeren 


Doelstelling 2: 
De randvoorwaarden creeren voor stabiele, duurzame en toekomstgerichte informatievoorziening:

  • Verhogen vakmanschap ambtenaar en organisatie - hogere digitale volwassenheid ambtenaar, vergroten adaptief en wendbaar vermogen: kunnen anticiperen op effecten digitalisering, leveren tools 
  • Digitalisering in het hart van organisatiebeleid – aanjagen digitale transformatie; Digitalisering, data, innovatie, informatie structureel opgenomen in afdelings- en opgaven-jaarplannen; faciliteren strategische besluitvorming
  • Wendbare IT- en data-huishouding – basis op orde; professionele, volwassen inrichting van de IV-keten; datadienst; archivistiek en security
  • Innovatie als vakgebied verankerd in organisatie – opschalen innovatie naar publieke waarde, innovatie verdient zichzelf terug; innovatief denken in DNA van de organisatie; gestructureerd en ondersteund innovatieproces
  • Netwerk-samenwerking - werken als 1 overheid, aangaan samenwerkingsverbanden (samenwerkingspartners binnen overheid, onderwijs en bedrijfsleven)

 
Kosten programma Digitale Transformatie
In het programma bedrijfsvoering is voor het programma Digitale Transformatie nu een bedrag opgenomen van in totaal € 10,4 mln over de periode 2023 tot en met 2026, met een bedrag van € 2,6 mln per jaar. Dit is terug te vinden in het beleidsveld 6.2 Middelen en Digitalisering. In 2023 is dit bedrag gesplitst, waardoor een bedrag van € 1,3 mln beschikbaar is voor capaciteit, te vinden in beleidsveld 6.1 Mensen.

Begin 2023 is de programmabegroting gereed voor de jaren 2023 tot en met 2025, verdeeld over de verschillende onderdelen van het programma*). Dit zal worden verwerkt in de 1e berap 2023, zodat de voortgang van de het programma kan worden gemonitord en als nodig bijgesteld.

*) in het programma is nog geen rekening gehouden met mogelijke extra beheer- en exploitatiekosten. Dit kan pas op het moment dat er keuzes worden gemaakt voor bijvoorbeeld nieuwe systemen.

De herinrichting van het provinciehuis en het hybride werken

Terug naar navigatie - De herinrichting van het provinciehuis en het hybride werken

De coronacrisis heeft een heel nieuw licht geworpen op werken, ontmoeten en creatieve processen met diverse maatschappelijke partijen. We richten het provinciehuis zo optimaal mogelijk in om deze nieuwe inzichten te faciliteren. Dit geldt ook voor de digitale hulpmiddelen in het provinciehuis en op de thuiswerkplek. Daarmee zijn we goed uitgerust om verdere flexibilisering te realiseren.

Faciliteren van creatieve processen, projecten, samenwerking met partijen en een soepel en effectief lopend politiek proces zijn de basis voor de inrichting van het provinciehuis. Onze huisvestingsambitie is om een gastvrije, flexibele, inspirerende werk- en ontmoetingsomgeving te bieden die past bij onze organisatie. We richten ons niet alleen op de interne gebruikers, maar vooral ook op de directe verbinding met de mienskip.

Eind 2023 is het provinciehuis ingericht volgens het principe “activiteitgericht werken”. Hierbij is ruimte voor meer samenwerking met externe partijen en worden creatieve processen en innovatie optimaal gefaciliteerd.

De Energie-neutrale organisatie

Terug naar navigatie - De Energie-neutrale organisatie

Energieneutraliteit betekent dat er, over het jaar heen, evenveel energie wordt opgewekt als verbruikt door een organisatie. Om energieneutraliteit binnen de provinciale organisatie te realiseren wordt er ingezet op energiebesparing en opwek van hernieuwbare energie.

De doelstelling om energieneutraal te zijn (Bestuursakkoord 2019-2023) staat niet op zichzelf. Deze komt mede voort uit het eerdere provinciale Energieprogramma (2016) en de doelstelling t.a.v. energieneutraal vastgoed die in het IPO-verband is afgesproken. 

Hiernaast zijn de doelstellingen uit het Energieakkoord (2013) en het Klimaatakkoord (2019) van toepassing. Als organisatie is de Provincie Fryslân ook verplicht om te voldoen aan de Wet milieubeheer en de afspraken uit het Europese Energy Efficiency Directive.

Het uitvoeringsproject is gericht op energiebesparing in de provinciale kantoorgebouwen door onder meer isolerende maatregelen en plaatsing van energiezuinige installaties en de verdere elektrificatie van het wagenpark (implementatieplan energieneutrale organisatie okt. 2021) en daarnaast gericht op opwek van hernieuwbare energie door onder andere het plaatsen van zonnepanelen op provinciale gronden en de productie van lokaal groen gas uit eigen bermmaaisel. 

Voor wat betreft de concretisering van het onderdeel energie-opwekking komen we eind 2022 en medio 2023 met nadere voorstellen die nodig zijn om de doelstelling van energieneutraliteit in 2025 te behalen.

Naast de energieneutrale doelstelling voor de eigen organisatie heeft de Provincie Fryslân zich ook gecommitteerd aan een Europese CO2-reductiedoelstelling (49% reductie in 2030). Verwachting is dat het project energieneutrale organisatie een zeer concrete bijdrage in CO2-reductie gaat opleveren voor wat betreft de Friese provinciale organisatie.

De rechtmatige organisatie

Terug naar navigatie - De rechtmatige organisatie

Op 25 mei 2022 is het wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers, waar de rechtmatigheidsverantwoording een onderdeel van is, behandeld in de Tweede Kamer. Op 31 mei heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel met een ruime meerderheid aangenomen. Dit is een belangrijke mijlpaal op weg naar de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording. De vervolgstap is dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel zal behandelen. Tevens zal onderliggende regelgeving nog moeten worden aangepast.

Om de nodige vervolgstappen zorgvuldig te kunnen zetten is besloten om de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording in te laten gaan met ingang van het verslagjaar 2023. Op 13 september 2022 is de nadere procedure geagendeerd in een Eerste Kamercommissie.

Ter voorbereiding op de wettelijke invoering van de rechtmatigheidsverantwoording door het voltallige college, met ingang van het verslagjaar 2023, wordt over het verslagjaar 2022 reeds een verantwoording gevraagd van de organisatie. Deze verantwoording wordt ingestoken aan de hand van de bevindingen van de verbijzonderde interne controle en zal verwoord worden in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarrekening. De omvang, oorzaken en te nemen of reeds genomen acties ter voorkoming zullen in de bedrijfsvoeringsparagraaf een plek krijgen.