Paragraaf 1. Provinciale heffingen

De provincie heeft verschillende inkomstenbronnen. Eén van die bronnen is de provinciale heffingen. In afnemende volgorde van omvang bestaan die heffingen uit:

  1. Opcenten op de motorrijtuigenbelasting
  2. Grondwaterbelasting
  3. Leges

1 – Opcenten motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - 1 – Opcenten motorrijtuigenbelasting

De motorrijtuigenbelasting wordt geheven over het bezit van een motorvoertuig. De Belastingdienst verzorgt de heffing en inning van de motorrijtuigenbelasting, waarop de provinciale opcenten meeliften. Bovenop de motorrijtuigenbelasting betalen houders van personenauto’s en motoren “provinciale opcenten”. De provincies stellen het opcenten tarief vast, en zijn daarbij gehouden aan het door het Rijk bepaald wettelijk maximum. Het huidige wettelijk maximum bedraagt per 1 januari 2025 147,1 (Provinciewet artikel 222, 2de lid).

Ontwikkeling wagenpark

Onderstaand overzicht geeft de ontwikkeling aan in het soort brandstof van de voertuigen (incl. motoren) vanaf 2021 t/m 2024. Het onderstaande overzicht toont aan dat het aantal energiezuinige voertuigen in onze provincie langzamerhand toeneemt. Relatief gezien is het aandeel energiezuinige voertuigen klein, echter de groei is relatief groot. Het aantal voertuigen op benzine neemt ook nog steeds toe, terwijl het aantal voertuigen op diesel een structurele afname laat zien. De gemiddelde groei van het totaal aantal voertuigen ligt de afgelopen jaren op ongeveer 1%. De eerder verwachte daling is (nog) niet zichtbaar in de cijfers.

Aantal voertuigen (incl. motoren) 1-1-2021 1-1-2022 1-1-2023 1-1-2024
Benzine 298.252 307.226 313.428 321.259
Diesel 74.213 71.379 66.989 60.193
Gas 2.303 2.323 2.357 2.484
Electro 3.893 5.920 8.305 11.461
Aardgas 634 618 595 488
Schoongas 4.007 3.850 3.797 3.754
Overige (+waterstof) 78 83 90 19
Totaal 383.380 391.399 395.561 399.658

Ontwikkeling gewichtsklassen voertuigen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling gewichtsklassen voertuigen

Onderstaand overzicht geeft aan hoe de voertuigen verdeeld zijn over de verschillende gewichtsklassen. De verdeling blijft nagenoeg gelijk ten opzichte van 2023.

Gewichtsklasse 1-1-2021 1-1-2022 1-1-2023 1-1-2024
0 t/m 1.050 kg 37% 36% 36% 35%
1.051 t/m 2.050 kg 59% 60% 60% 61%
2.015 t/m 3.050 kg 3% 3% 3% 4%
3.051 t/m 3.5551 kg 0% 0% 0% 0%
Totaal 100% 100% 100% 100%

De inflatiecorrectie voor 2025 is gebaseerd op de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp CEP). Er is voor 2025 een indexering toegepast van 2,8% per jaar. Voor de jaren daarna is sprake van een voorlopige raming.

Gemiddelde niveau
In onderstaande grafiek staat het niveau van de provinciale opcenten van onze provincie. In de grafiek staan ook de gemiddelde niveaus van de opcenten van alle provincies en het wettelijk toegestane niveau. De provincie Fryslân zit iets boven het landelijk gemiddelde.

Opbrengsten 2024-2027
De raming van de verwachte opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Realisatie opbrengst opcenten 2023 en het wagenpark per 1-1-2024.
  • Afslag omvang wagenpark van 1% in verband met ontwikkeling van de omvang en samenstelling van het wagenpark.
  • Indexering gebaseerd op de ontwikkeling van het bbp.
Bedragen x € 1 mln. 2024 2025 2026 2027 2028
Opbrengst 74,8 76,9 79,0 81,0 83,0

Tussen 2026 en 2030 wordt een nieuwe tariefkorting (40% in 2026 aflopend naar 30% in 2030 in de motorrijtuigenbelasting geïntroduceerd voor emissievrije personenauto's. In de meicirculaire provinciefonds 2024 heeft het Rijk aangegeven de lagere inkomsten uit de opcenten voor de provincies te compenseren, dit na goedkeuring hiervan door het parlement. In het financieel kader is nog geen rekening gehouden met deze compensatie van ca. € 5 mln. per jaar.

Betalen naar Gebruik/Provinciaal belastinggebied
Op dit moment is onzeker hoe het nieuwe kabinet om wil gaan met de motorrijtuigenbelasting. Het voornemen van het vorige kabinet om per 1 januari 2030 over te gaan naar het zogenaamde 'betalen naar gebruik' lijkt daarmee weer even van tafel.  Daarmee ook de discussie over een mogelijk ander provinciaal belastinggebied. 

Onbenutte belastingcapaciteit 2025
Het verschil tussen het maximaal mogelijke tarief en het feitelijk door de provincie gehanteerde tarief voor de opcenten, bepaalt de zogenoemde vrije ruimte. Dit is de onbenutte (belasting)capaciteit die de provincie heeft tot verhoging van haar inkomsten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt in 2025, uitgaande van het wettelijk maximum van 2025, 55 punten (147,1 – 92,1 punten). Eén punt verhoging komt in 2024 overeen met circa € 835.000. De onbenutte belastingcapaciteit in 2025 bedraagt daarmee ongeveer € 45,9 mln.
Deze capaciteit wordt betrokken bij de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Zie paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

2 – Grondwaterbelasting

Terug naar navigatie - 2 – Grondwaterbelasting

Op het onttrekken van grondwater wordt door de provincie een heffing geheven. Dit is een wettelijke bevoegdheid. De wet en de daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur geven nauwkeurig aan waar de provincie de opbrengst van de heffing aan mag besteden. Het betreft met name het monitoren van de kwaliteit en kwantiteit van het Friese grondwater en het faciliteren van onderzoek naar de schadelijke gevolgen van grondwateronttrekking.

De provinciale waterverordening bepaalt de omvang van de heffing. Deze heffing bedraagt sinds 1 januari 2017 1,32 eurocent per m³ gewonnen grondwater voor heffingsplichtige ‘onttrekkers’. De baten uit de grondwaterbelasting worden geraamd op circa € 725.000.

Onderwerp 2024 2025 2026 2027 2028
Bedragen x € 1.000
Opbrengst grondwaterbelasting 725 725 725 725 725

3 – Leges

Terug naar navigatie - 3 – Leges

3.1       Algemeen

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden daarom is eind 2023 de Nota Actualisatie Legesverordening 2024 voorgelegd aan Provinciale Staten. In deze nota is het beleid voor 2024– 2027 voor de provinciale leges vastgesteld. Daarbij zijn nieuwe voorstellen gedaan met betrekking tot het beleidskader en de tarieventabel.

3.2       Beleidskader
De juridische grondslag voor het kunnen heffen van leges is voor provincies geregeld in de Provinciewet. De provincie heft leges voor diverse diensten en producten op basis van de Legesverordening Provincie Fryslân 2024 met de bijbehorende Tarieventabel. In beginsel worden leges geheven voor alle beschikkingen op aanvraag. Het beleidskader daarvoor is opgenomen in de Legesverordening Provincie Fryslân. De tarieven zijn maximaal kostendekkend. In de Tarieventabel 2025 behorende bij de Legesverordening Provincie Fryslân 2024 zijn de vastgestelde tarieven terug te vinden.

Bij het vaststellen van de tarieven zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Tarieven zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal uren van ambtelijke inzet voor de behandeling van de aanvraag, vermenigvuldigd met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde externe uurtarief behorende bij de salarisschaal van de hiermee belaste medewerker. In dit uurtarief is overhead opgenomen;
  • Bij het vaststellen van de tarieven wordt maximaal 100% kostendekkendheid gehanteerd, zodat het beginsel van de opbrengstlimiet wordt gevolgd: de geraamde baten mogen de ter zake geraamde lasten niet overschrijden;
  • Bij het vaststellen van  de tarieven wordt er aanvullend getoetst op kostendekkendheid.

Daarnaast zijn de volgende keuzes uit de Nota Actualisatie richtinggevend:

  • de gebruiker (aanvrager of degene waarvoor de aanvraag wordt gedaan) betaalt;
  • de tarieven zijn maatschappelijk acceptabel;
  • de tarieven zijn zo mogelijk kostendekkend;
  • kruissubsidiëring wordt beperkt toegepast.

Het streven blijft om waar mogelijk de legestarieven kostendekkend vast te stellen. Op basis van het stimuleren van bepaalde ontwikkelingen of het willen voorkomen van ontduiking kan gekozen worden om het legestarief lager dan kostendekkend vast te stellen. 

Als het gewenst is om een lager dan kostendekkend tarief te hanteren, kan kruissubsidiëring toegepast worden.
Hiermee worden de legestarieven voor sommige diensten hoger dan kostendekkend vastgesteld, om daarmee de legestarieven voor andere diensten laag (lager) te kunnen houden.

De provincie Fryslân heeft de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving gemandateerd aan twee omgevingsdiensten, de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) en de Omgevingsdienst Groningen (ODG). Met hen zijn afspraken gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden in het Vergunning, Toezicht en Handhaving domein (VTH -domein). Daarnaast wordt de behandeling van een aanvraag om tegemoetkoming in faunaschade uitgevoerd door BIJ12 Faunazaken.

3.3       Kwijtscheldingsbeleid
Voor de invordering van leges bestaat er geen mogelijkheid tot kwijtschelding. Wel is er in de Legesverordening een artikel opgenomen voor teruggaaf en kent de verordening een zogenaamde hardheidsclausule. Dit geeft het college van Gedeputeerde Staten de mogelijkheid af te wijken van de verordening, gelet op het belang van een doelmatige en evenwichtige heffing van leges.


3.4       Tarieventabel
De tarieventabel 2025 behorende bij de Legesverordening 2024 kent 3 rubrieken: A, B en C.


In rubriek A van de tarieventabel staan de tarieven voor het verstrekken van kopieën van provinciale stukken. Bestuursdocumenten, zoals begrotingen en jaarstukken, zijn zonder kosten te raadplegen via de provinciale website. 

In rubriek B van de tarieventabel staan de vergunningen en ontheffingen voor wegen, vaarwegen, grondwater, ontgrondingen, Omgevingswet en wadlopen.

Tenslotte worden in rubriek C alle omgevingsvergunningen vermeld.  

In de begroting zijn de volgende baten opgenomen:

Onderwerp 2024 2025 2026 2027 2028
Bedragen x € 1.000
Vaarwegen 29 29 29 29 29
Wegen 59 59 59 59 59
Grondwaterwet 1 1 1 1 1
Ontgrondingenwet 47 47 47 47 47
Omgevingswet 107 107 107 107 107
Omgevingswet: Milieubelastende activiteiten 244 244 244 244 244
Omgevingswet: Natuurtaken 205 205 205 205 205
Legaliseren PAS-melders 222 222 0 0 0
Wadlopen 2 84 41 3 3
Totaal 915 997 732 694 694

De begroting 2025 is gebaseerd is op de volgende aantallen aanvragen:

Onderwerp 2025
Vaarwegen 301
Wegen 196
Grondwaterwet 1
Ontgrondingenwet 14
Omgevingswet 26
Omgevingswet: Milieubelastende activiteiten 69
Omgevingswet: Natuurtaken 868
Legaliseren PAS-melders 139
Wadlopen 943
Totaal 2.557

Toelichting
Sinds 1 januari 2024 gelden de Omgevingswet en de  Wet kwaliteitsborging voor het bouwen .

De Omgevingswet staat voor een goede balans tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. De nieuwe wet zorgt voor minder en overzichtelijkere regels, een samenhangende benadering van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming. De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Daarmee vormt de wet de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving.

Voor uitvoering van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (WKB), die is opgegaan in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving, kan het bevoegd gezag in bepaalde gevallen geen toezicht op het (huidige) Bouwbesluit meer uitvoeren voor aangewezen bouwwerken (gevolgklasse 1). Daarvoor zijn private partijen verantwoordelijk. De WKB is vooralsnog niet van toepassing op provinciale bedrijven. Bouwwerken ten behoeve van vergunningplichtige milieubelastende activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Bal vallen namelijk niet onder gevolgklasse 1.
Omdat de WKB geen gevolgen voor de provinciale bedrijven heeft, blijft de inzet bij bouwaanvragen en het toezicht op de bouw bij provinciale bedrijven gelijk onder de Omgevingswet ten opzichte van de jaren daarvoor (Wabo).

Onder de Omgevingswet is het in 2024 mogelijk geworden  om leges te heffen voor vergunningen voor milieubelastende activiteiten.  Dit heeft geleid tot een toename van aanvragen aan het einde van 2023. Daarnaast zijn de tarieven voor milieubelastende activiteiten voor 2024 zo vastgesteld dat het voor de aanvrager gunstig is om meerdere activiteiten tezamen aan te vragen.  Deze feiten maken dat er in 2024 weinig ervaring opgedaan is ten aanzien van aantallen aanvragen en behandelduur.  Pas in 2025 en latere jaren worden hierover inzichten opgebouwd, die aanleiding kunnen geven tot tariefwijzigingen. De tarieven voor vergunningen voor milieubelastende activiteiten zijn in onderling overleg tussen de provincies vastgesteld op een niveau van 100% kostendekkendheid. 

Ten aanzien van Wegen en Vaarwegen worden in 2025 geen bijzonderheden verwacht. 
Verwacht wordt dat in 2025 een groot aantal wadloopvergunningen en -passen verlengd wordt.  De behandelduur van enkele typen vergunningaanvraag is herijkt.

De leges waren in 2024 enkele keren onderwerp van debat. Provinciale Staten hebben op 20 maart 2024 een amendement aangenomen op het ganzenbeleid, waardoor bij toekenning van een tegemoetkoming de leges worden teruggestort (statiegeldregeling).  Daarnaast is op 29 mei 2024 in de Staten gesproken over de leges die gelden voor PAS-melders wanneer zij een aanvraag voor legalisatie indienen.  Als gevolg hiervan kunnen op deze onderwerpen wijzigingen aangebracht in de Legesverordening 2024 en de Tarieventabel voor 2025. 

Gevolgen voor de begroting 2025

Indien Provinciale Staten de Legesverordening 2025 met bijbehorende Tarieventabel gewijzigd vaststellen (november 2024), zal dit gevolgen hebben voor de (geraamde) legesinkomsten voor 2025. 

De verrekening van de extra lasten met betrekking tot de leges bij ganzenschade is meegenomen in de programmering van het Natuurpact 2024. Volgens de reguliere werkwijze wordt de begroting geactualiseerd in het eerstvolgende P&C document zodat deze in lijn met de programmering Natuurpact wordt gebracht. 

Er zullen aanzienlijk minder leges ontvangen worden die zien op aanvragen voor vergoeding van schade door ganzen, aangezien meer dan 95% van de aanvragen doorgaans leidt tot uitkering van een tegemoetkoming.   Het behandelen van aanvragen voor legalisatie van PAS-melders is afhankelijk van beschikbare stikstofruimte. De te verwachten legesopbrengst is daarmee hoogst onzeker.  

Inzake wadlopen wordt een stijging  verwacht als gevolg van het aflopen van een groot deel van de huidige vergunningen en passen, ondanks de bijstelling van de urenbesteding voor enkele typen vergunning.