Paragraaf 3. Grote projecten

In deze paragraaf staan alle grote projecten in de provincie Fryslân. Provinciale Staten hebben bepaald welke projecten zijn opgenomen. De verantwoording gebeurt aan de hand van de volgende vragen:
•    Welke besluiten hebben Provinciale Staten in 2023 genomen?
•    Wat heeft het gekost?
•    Hebben wij bereikt wat wij wilden bereiken?
•    Hoe hebben de risico’s zich ontwikkeld?

Overzicht projecten

Terug naar navigatie - Overzicht projecten

Projecten

1. Spoorprojecten
a. Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle
b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek


Programma’s 

2. De Nieuwe Afsluitdijk
a. programma De Nieuwe Afsluitdijk
b. Vismigratierivier
c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

3. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

4. Programma Natuur

5. Veenweide
a. Veenweideprogramma 2021-2030
b. Aldeboarn-De Deelen
c. Hegewarren

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Projecten en programma's

Terug naar navigatie - Projecten en programma's

Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

Beleid

G

Beleid (toelichting)

De Tweede Kamer heeft in december 2022 een amendement aangenomen om € 75 miljoen Rijksfinanciering vrij te maken om de HRMK-spoorbrug te vervangen door een spooraquaduct. Inmiddels is in gezamenlijke opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en de regio in samenspraak met ProRail het voorbereidende onderzoek gestart om een (MIRT-)verkenning te starten naar de realisatie van het spooraquaduct. Het streven is om in het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van november 2023 een startbeslissing hierover te nemen.

Het ontwerp van de nieuwe hoofdrailnetconcessie (met een looptijd van 2025-2033) is door IenW in het voorjaar van 2023 aan stakeholders ter consultatie aangeboden. De huidige 4 treinen per uur per richting op het traject Leeuwarden - Zwolle zijn door IenW hierin structureel opgenomen, inclusief de bediening en exploitatie van het nieuwe station Leeuwarden Werpsterhoeke vanaf 2027. Dit is conform de wens van de provincie. Hiermee is de huidige jaarlijkse provinciale bijdrage van circa € 2,9 miljoen per 1 januari 2025 voor het laten van de derde en vierde trein op Leeuwarden - Zwolle niet langer noodzakelijk.  De ontwerpconcessie moet echter nog wel definitief worden vastgesteld door IenW in 2023. De opname van Leeuwarden Werpsterhoeke in de nieuwe hoofdrailnetconcessie betekent dat we ProRail opdracht kunnen verlenen om de planvoorbereiding te starten voor de bouw van het station. Een haltering op station Heerenveen IJsstadion tijdens evenementen zien wij graag nog opgenomen in de nieuwe hoofdrailnetconcessie. Dit hebben wij in de consultatie ook aan IenW laten weten.

Parallel aan het proces van IenW om te komen tot een nieuwe hoofdrailnetconcessie, heeft Arriva in december 2022 een open toegang-melding gedaan om de stoptreindiensten - voor in eerste instantie drie jaar - te willen verzorgen op de trajecten Zwolle - Leeuwarden / Groningen vanaf 2025. IenW staat voor de keuze om op deze trajecten stoptreindiensten al dan niet op te nemen in de voorgenomen hoofdrailnetconcessie. Omdat de treindiensten die Arriva voorstelt niet inpasbaar zijn naast de bestaande stoptreindiensten van NS, bepaalt dit de ruimte die er overblijft voor dit initiatief. IenW verwacht hierover in de zomer van 2023 een besluit te nemen. 

Wij zien het rijden van treindiensten in open toegang als een interessante en waardevolle aanvulling voor reizigers als dit bovenop het bestaande aanbod van treinvervoer (geregeld via een concessie) wordt aangeboden. Reizigers krijgen er dan meer reismogelijkheden bij. Wij maken ons zorgen in het geval treindiensten in een concessie worden vervangen door treindiensten in open toegang. Sturingsmogelijkheden vanuit de overheid op de bediening, het volume en de voorwaarden van het reisproduct zijn er dan niet of nauwelijks. Daarmee zijn versobering van de bediening en/of uiteenlopende (en slechtere) klantvoorwaarden niet uit te sluiten. De bereikbaarheid van stations kan in het geding komen. Het valt niet uit te sluiten dat een beroep wordt gedaan op de provincie(s) als belanghebbende partij voor een financiële bijdrage om het voorzieningenniveau op peil te houden, terwijl wij hier geen budget voor hebben. Wij zien daarom het volume dat is opgenomen in de ontwerpconcessie voor het traject Leeuwarden - Zwolle graag bevestigd bij de definitieve vaststelling van de hoofdrailnetconcessie. Dit hebben wij IenW ook laten weten. De reiziger moet kunnen rekenen op een gegarandeerd, betrouwbaar, frequent, betaalbaar en kwalitatief hoogwaardig treinproduct voor de hele looptijd van de nieuwe concessie.

Tijd

G

Geld

G

Capaciteitsvergroting Leeuwarden-Sneek

Beleid

G

Beleid (toelichting)

In december 2022 heeft het Rijk € 2,5 miljoen extra beschikbaar gesteld om het tekort op dit project te dekken. Hiermee was de financiering rond en kon ProRail het gehele project definitief gunnen. De uitvoering staat gepland voor 2023 en 2024. Voor de provincie realiseert ProRail voor circa € 14 miljoen een snelheidsverhoging op het emplacement om 4 treinen per uur Leeuwarden – Sneek mogelijk te maken binnen de planningsnormen van ProRail. Ook wordt een stuk bovenleiding verlengd richting Harlingen en Sneek in het kader van verduurzaming.

Het risico is aanwezig dat we boven het beschikbare budget uitkomen vanwege onverwachte tegenvallers. Het risico van overschrijding van het budget verkleinen we door samen met ProRail scherp te sturen op het budget en aan risicobeheersing te doen.

Tijd

G

Geld

G

De Nieuwe Afsluitdijk

Beleid

-

Tijd

-

Geld

-

Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Beleid

G

Tijd

G

Geld

G

Vismigratierivier

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

De planning van de Vismigratierivier is mede afhankelijk van de planning van het Project Versterking Afsluitdijk. Op dit onderdeel tijd zit dus onzekerheid.  Vooralsnog gaan we uit van oplevering Q4 2025.

Geld

O

Geld (toelichting)

Naast de financiële gevolgen van- en vertraging door - Covid speelt dat het project Vismigratierivier grote financiële consequenties ervaart door de algehele vertragingen van  de werkzaamheden aan de Afsluitdijk.  Daarnaast hebben we door de oorlog in Oekraïne te maken met substantieel hogere bouwkosten. De effecten opgeteld gaat het om een bedrag van ca. € 5 miljoen. 

De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Beleid

O

Beleid (toelichting)

De discussie rondom de verziltingsproblematiek van het IJsselmeer kan invloed hebben op de projectdoelstelling, met betrekking tot het toegankelijk maken van het IJsselmeer voor grotere schepen. De vaargeulen moeten verdiept worden om deze grotere schepen toegang te geven tot de verschillende havens in het IJsselmeergebied. Het kan zijn dat verdieping van de geulen niet mag, om verdere verzilting van het IJsselmeer te voorkomen. Onderzoek naar oplossingen hiervoor loopt.

Tijd

R

Tijd (toelichting)

Het Rijksproject loopt uit, waardoor de werkzaamheden aan de sluis niet eerder kunnen beginnen da in 2025. Daardoor komt de einddatum van het project in het gedrang. Daarnaast zijn de eisen ten aanzien van verkeersfasering aangescherpt vanwege recente ervaringen van Rijkswaterstaat bij de bouw van de keersluis bij Kornwerderzand.  Door deze nieuwe eis, zal de vaarroute door Kornwerderzand in 2 richtingen open moeten blijven in de zomerperiode, waardoor de bouw voornamelijk zal moeten gaan plaatsvinden in de winterperiode. Dit vraagt ca. 2 jaar extra bouwtijd.

Geld

O

Geld (toelichting)

De dekking voor het project is weliswaar rond, gebaseerd op de afspraken ten tijde van het afsluiten van de bestuursovereenkomst. De extra kosten als gevolg van de genoemde vertraging en fasering op het onderdeel bruggen bedragen 12 mln. euro. Met het Rijk lopen gesprekken over deze meerkosten. Dit nieuwe risico staat naast de al eerder genoemde risico's m.b.t. BTW, zandwinning, prijsontwikkeling, etc. 

Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Beleid

G

Tijd

G

Geld

G

Programma Natuur

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Er is een risico dat er niet tijdig besluitvorming  kan plaatsvinden over enkele maatregelen. Deze maatregelen zullen dan niet worden uitgevoerd en de daarvoor beschikbare middelen zouden dan terug moeten vloeien naar het rijk. Om dit laatste te voorkomen is er rekening gehouden met een 'reserve' lijst aan maatregelen die dan ten uitvoering  kunnen worden gebracht.  Deze maatregelen hebben  ook de goedkeuring van het ministerie van LNV.

Geld

G

Veenweide

Beleid

-

Tijd

-

Geld

-

Veenweideprogramma 2021-2030

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

In de uitvoering bij de ontwikkelgebieden is sprake van vertraging, o.a. door onvoldoende personele bezetting i.v.m. krapte op de arbeidsmarkt. De belangrijkste mijlpalen zijn overigens wel gehaald.  
Voor het veenweideprogramma wordt een herijking voorbereid. Deze zou in de loop van 2023 worden voorgelegd aan PS, maar wordt verplaatst naar 2025. Dan wordt een integraal besluit genomen over de aangescherpte doelstellingen op het gebied van klimaat (en dus veenweide), water en bodem.  Bij de herijking wordt een keuze voorgelegd welke (aanvullende) maatregelen nodig zullen zijn om deze aangescherpte doelstellingen te realiseren.

Geld

G

Aldeboarn-De Deelen

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Door de uitbreiding van de opgaven vanuit het NPLG, en de zoektocht naar de exacte invulling van die opgaven voor Fryslân, het Veenweidegebied en dus ook voor ADD,  kost het meer tijd dan vooraf ingeschat om tot een integraal plan te komen.

Geld

G

Hegewarren

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Het behalen van de planning is een zorgpunt. Diverse posities binnen de organisaties van het Veenweideprogramma en dit project zijn nog niet ingevuld, o.a. vanwege de krapte op de arbeidsmarkt.  Dit heeft mogelijk gevolgen voor de planning van het planvormingsproces. 

Geld

G

1. Spoorprojecten

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Spoorprojecten

Terug naar navigatie - Spoorprojecten

Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

Beleid

G

Beleid (toelichting)

De Tweede Kamer heeft in december 2022 een amendement aangenomen om € 75 miljoen Rijksfinanciering vrij te maken om de HRMK-spoorbrug te vervangen door een spooraquaduct. Inmiddels is in gezamenlijke opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en de regio in samenspraak met ProRail het voorbereidende onderzoek gestart om een (MIRT-)verkenning te starten naar de realisatie van het spooraquaduct. Het streven is om in het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van november 2023 een startbeslissing hierover te nemen.

Het ontwerp van de nieuwe hoofdrailnetconcessie (met een looptijd van 2025-2033) is door IenW in het voorjaar van 2023 aan stakeholders ter consultatie aangeboden. De huidige 4 treinen per uur per richting op het traject Leeuwarden - Zwolle zijn door IenW hierin structureel opgenomen, inclusief de bediening en exploitatie van het nieuwe station Leeuwarden Werpsterhoeke vanaf 2027. Dit is conform de wens van de provincie. Hiermee is de huidige jaarlijkse provinciale bijdrage van circa € 2,9 miljoen per 1 januari 2025 voor het laten van de derde en vierde trein op Leeuwarden - Zwolle niet langer noodzakelijk.  De ontwerpconcessie moet echter nog wel definitief worden vastgesteld door IenW in 2023. De opname van Leeuwarden Werpsterhoeke in de nieuwe hoofdrailnetconcessie betekent dat we ProRail opdracht kunnen verlenen om de planvoorbereiding te starten voor de bouw van het station. Een haltering op station Heerenveen IJsstadion tijdens evenementen zien wij graag nog opgenomen in de nieuwe hoofdrailnetconcessie. Dit hebben wij in de consultatie ook aan IenW laten weten.

Parallel aan het proces van IenW om te komen tot een nieuwe hoofdrailnetconcessie, heeft Arriva in december 2022 een open toegang-melding gedaan om de stoptreindiensten - voor in eerste instantie drie jaar - te willen verzorgen op de trajecten Zwolle - Leeuwarden / Groningen vanaf 2025. IenW staat voor de keuze om op deze trajecten stoptreindiensten al dan niet op te nemen in de voorgenomen hoofdrailnetconcessie. Omdat de treindiensten die Arriva voorstelt niet inpasbaar zijn naast de bestaande stoptreindiensten van NS, bepaalt dit de ruimte die er overblijft voor dit initiatief. IenW verwacht hierover in de zomer van 2023 een besluit te nemen. 

Wij zien het rijden van treindiensten in open toegang als een interessante en waardevolle aanvulling voor reizigers als dit bovenop het bestaande aanbod van treinvervoer (geregeld via een concessie) wordt aangeboden. Reizigers krijgen er dan meer reismogelijkheden bij. Wij maken ons zorgen in het geval treindiensten in een concessie worden vervangen door treindiensten in open toegang. Sturingsmogelijkheden vanuit de overheid op de bediening, het volume en de voorwaarden van het reisproduct zijn er dan niet of nauwelijks. Daarmee zijn versobering van de bediening en/of uiteenlopende (en slechtere) klantvoorwaarden niet uit te sluiten. De bereikbaarheid van stations kan in het geding komen. Het valt niet uit te sluiten dat een beroep wordt gedaan op de provincie(s) als belanghebbende partij voor een financiële bijdrage om het voorzieningenniveau op peil te houden, terwijl wij hier geen budget voor hebben. Wij zien daarom het volume dat is opgenomen in de ontwerpconcessie voor het traject Leeuwarden - Zwolle graag bevestigd bij de definitieve vaststelling van de hoofdrailnetconcessie. Dit hebben wij IenW ook laten weten. De reiziger moet kunnen rekenen op een gegarandeerd, betrouwbaar, frequent, betaalbaar en kwalitatief hoogwaardig treinproduct voor de hele looptijd van de nieuwe concessie.

Tijd

G

Geld

G

Capaciteitsvergroting Leeuwarden-Sneek

Beleid

G

Beleid (toelichting)

In december 2022 heeft het Rijk € 2,5 miljoen extra beschikbaar gesteld om het tekort op dit project te dekken. Hiermee was de financiering rond en kon ProRail het gehele project definitief gunnen. De uitvoering staat gepland voor 2023 en 2024. Voor de provincie realiseert ProRail voor circa € 14 miljoen een snelheidsverhoging op het emplacement om 4 treinen per uur Leeuwarden – Sneek mogelijk te maken binnen de planningsnormen van ProRail. Ook wordt een stuk bovenleiding verlengd richting Harlingen en Sneek in het kader van verduurzaming.

Het risico is aanwezig dat we boven het beschikbare budget uitkomen vanwege onverwachte tegenvallers. Het risico van overschrijding van het budget verkleinen we door samen met ProRail scherp te sturen op het budget en aan risicobeheersing te doen.

Tijd

G

Geld

G

1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

Terug naar navigatie - 1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

De spoorprojecten zijn onder te verdelen in twee hoofdprojecten:

  • Verbeteren spoorverbinding Leeuwarden-Zwolle door de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal (HRMK-spoorbrug) te vervangen door een spooraquaduct en de realisatie van station Leeuwarden Werpsterhoeke.
  • Capaciteitsvergroting van de spoorverbinding Leeuwarden-Sneek voor de uitbreiding van drie naar vier treinen per uur in de spitsrichting.

1a. Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

Terug naar navigatie - 1a. Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?

  • Voor de vervanging van de HRMK-spoorbrug is € 100 miljoen beschikbaar: € 75 miljoen vanuit het Rijk en € 25 miljoen vanuit de provincie.
  • Voor de realisatie van station Leeuwarden Werpsterhoeke is een bedrag van circa € 11 miljoen gereserveerd.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 

  • Lobbyen bij het Rijk voor benodigde cofinanciering voor de vervanging van de HRMK-spoorbrug door een spooraquaduct.
  • Afspraken maken met het Rijk, ProRail en vervoerder over de inpassing van station Leeuwarden Werpsterhoeke in de dienstregeling en de realisatie en ingebruikname van het station.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

Vervanging HRMK-spoorbrug: externe financiering is gevonden voor de realisatie van een spooraquaduct onder het Van Harinxmakanaal. De Tweede Kamer heeft in december 2022 per amendement € 75 miljoen Rijksfinanciering vrijgemaakt.

Station Leeuwarden Werpsterhoeke: de bediening en exploitatie van station Werpsterhoeke vanaf 2027 is door het Rijk opgenomen in het ontwerp van de nieuwe hoofdrailnetconcessie. Dit is conform de wens van de provincie. De ontwerpconcessie moet echter nog wel definitief worden vastgesteld door IenW in 2023. De opname van Werpsterhoeke in de nieuwe hoofdrailnetconcessie betekent dat we ProRail opdracht kunnen verlenen om de planvoorbereiding te starten voor de bouw van het station. Eveneens zijn er Rijksmiddelen vrijgemaakt om station Meppel aan te pakken ad € 35 miljoen. Met de aanpak van Meppel kan het mogelijk worden gemaakt om station Werpsterhoeke robuust in te passen in de dienstregeling. ProRail werkt dit de komende tijd verder uit.

1b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

Terug naar navigatie - 1b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
De aanpassingen van de treinbeveiliging bij station Mantgum hebben circa € 1,3 miljoen gekost.

De kosten voor de ombouw van spooremplacement Leeuwarden voor de provincie Fryslân zijn door ProRail geraamd op circa € 14 miljoen. Dit betreft een snelheidsverhoging op het emplacement voor de capaciteitsuitbreiding op Leeuwarden - Sneek en verlenging van de bovenleiding naar Harlingen en Sneek.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
De aanpassing voor het emplacement van station Leeuwarden heeft ProRail gepland voor 2023 en 2024. In 2023 worden sporen en wissels vernieuwd in het kader van groot onderhoud. In 2024 wordt de snelheidsverhoging en de nieuwe opstel- en servicesporen gerealiseerd en een stuk bovenleiding op het emplacement verlengd richting Harlingen en Sneek in het kader van verduurzaming.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Het risico is aanwezig dat we boven het beschikbare budget uitkomen vanwege onverwachte tegenvallers. Het risico van overschrijding van het budget verkleinen we door samen met ProRail scherp te sturen op het budget en aan risicobeheersing te doen.

2. De Nieuwe Afsluitdijk

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

De Nieuwe Afsluitdijk

Terug naar navigatie - De Nieuwe Afsluitdijk

Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Beleid

G

Tijd

G

Geld

G

Vismigratierivier

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

De planning van de Vismigratierivier is mede afhankelijk van de planning van het Project Versterking Afsluitdijk. Op dit onderdeel tijd zit dus onzekerheid.  Vooralsnog gaan we uit van oplevering Q4 2025.

Geld

O

Geld (toelichting)

Naast de financiële gevolgen van- en vertraging door - Covid speelt dat het project Vismigratierivier grote financiële consequenties ervaart door de algehele vertragingen van  de werkzaamheden aan de Afsluitdijk.  Daarnaast hebben we door de oorlog in Oekraïne te maken met substantieel hogere bouwkosten. De effecten opgeteld gaat het om een bedrag van ca. € 5 miljoen. 

De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Beleid

O

Beleid (toelichting)

De discussie rondom de verziltingsproblematiek van het IJsselmeer kan invloed hebben op de projectdoelstelling, met betrekking tot het toegankelijk maken van het IJsselmeer voor grotere schepen. De vaargeulen moeten verdiept worden om deze grotere schepen toegang te geven tot de verschillende havens in het IJsselmeergebied. Het kan zijn dat verdieping van de geulen niet mag, om verdere verzilting van het IJsselmeer te voorkomen. Onderzoek naar oplossingen hiervoor loopt.

Tijd

R

Tijd (toelichting)

Het Rijksproject loopt uit, waardoor de werkzaamheden aan de sluis niet eerder kunnen beginnen da in 2025. Daardoor komt de einddatum van het project in het gedrang. Daarnaast zijn de eisen ten aanzien van verkeersfasering aangescherpt vanwege recente ervaringen van Rijkswaterstaat bij de bouw van de keersluis bij Kornwerderzand.  Door deze nieuwe eis, zal de vaarroute door Kornwerderzand in 2 richtingen open moeten blijven in de zomerperiode, waardoor de bouw voornamelijk zal moeten gaan plaatsvinden in de winterperiode. Dit vraagt ca. 2 jaar extra bouwtijd.

Geld

O

Geld (toelichting)

De dekking voor het project is weliswaar rond, gebaseerd op de afspraken ten tijde van het afsluiten van de bestuursovereenkomst. De extra kosten als gevolg van de genoemde vertraging en fasering op het onderdeel bruggen bedragen 12 mln. euro. Met het Rijk lopen gesprekken over deze meerkosten. Dit nieuwe risico staat naast de al eerder genoemde risico's m.b.t. BTW, zandwinning, prijsontwikkeling, etc. 

2a. Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Terug naar navigatie - 2a. Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Onder de noemer De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) werkt de provincie Fryslân samen met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Súdwest-Fryslân en Hollands Kroon aan het programma DNA, dat gezamenlijk wordt bekostigd. Het programma DNA is opgedeeld in twee ontwikkelfasen: 

•    Fase 1 betreft grotendeels de projecten die meelopen met het Rijkscontract voor de versterking van de Afsluitdijk, zoals de Vismigratierivier (zie 2b), of al gerealiseerd zijn, zoals het Afsluitdijk Wadden Center en enkele duurzame energie pilots. 
•    Fase 2 betreft opgaven zoals het verder benutten van de Afsluitdijk voor toerisme, de vervanging van bruggen van Kornwerderzand, verdieping vaargeulen en verruiming van de sluis Kornwerderzand (zie 2c) alsmede de projectcommunicatie en (inter)nationale profilering van de Afsluitdijk.  

Het programma DNA is van de ontwikkel- naar de realisatiefase verschoven. In 2021 is bekend geworden dat de Rijksopgave aan de Afsluitdijk vertraging oploopt. Juist in de openstelling van bepaalde onderdelen als de fietspaden en de bereikbaarheid van de VMR en de vermarkting in brede zin, lag nog werk voor het programmabureau. De vertraging van de Rijksopgave op de Afsluitdijk heeft er toe geleid dat het financieel niet aantrekkelijk en inhoudelijk niet strikt noodzakelijk is om het programmabureau na 2023 voort te zetten. Er is daarom door de stuurgroep besloten om het programmabureau per 31 december 2023 te beëindigen. 


Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
Er zijn in 2023 geen besluiten genomen door Provinciale Staten.


Wat heeft het gekost?
In 2011 is het programma De Nieuwe Afsluitdijk gestart met een ambitieagenda. Deze ambitieagenda heeft tot een investeringsportefeuille van circa 300 miljoen geleid. Het grootste deel daarvan valt binnen het Friese gedeelte van de Afsluitdijk. 

De financiering van het programma DNA in 2023 is rond. Voor 2023 zijn geen nieuwe middelen beschikbaar gesteld voor het programma DNA. De reserves uit voorgaande jaren worden gebruikt om het programmabureau in 2023 te bekostigen.

 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Het programma DNA heeft zich gericht op de verdere uitrol/realisatie van het programma. Het programmabureau is voornamelijk actief geweest op planontwikkeling, het gebied van communicatie, besluitvorming en verantwoording, afstemming met het Rijk, het Rijkscontract en de regionale onderdelen hierin, zoals de VMR, fietspaden en het Vlietermonument. De uitvoering van het programma DNA bestaat uit verschillende onderliggende projecten, de grote lopende projecten zijn VMR en Sluis/Bruggen Kornwerderzand. Deze projecten worden uitgevoerd in opdracht van de provincie Fryslân, zijn zelfsturend en zullen ook na beëindiging van het programmabureau voortgezet worden. 

Afronding programmabureau
DNA zit momenteel in de afrondingsfase. Hoewel het programmabureau stopt, blijft het programma bestaan. Bestuurlijke afstemming blijft ook na 2023 belangrijk. Er zijn nog diverse vraagstukken die afstemming vereisen tussen Rijk en Regio. Denk hierbij aan de openstelling van het fietspad, of het beperken van hinder op de Afsluitdijk. Het bestuurlijk overleg zal daardoor ook na 2023 plaats blijven vinden. De werkzaamheden worden echter vanaf 2024 anders georganiseerd. Er is een overdrachtsdossier in ontwikkeling waarin lopende zaken staan beschreven en hoe deze afgerond dan wel overgedragen worden.

Vlietermonument
Naast het verzorgen van communicatie, bestuurlijke afstemming en project overstijgende vraagstukken, is het programmabureau de afgelopen jaren betrokken geweest bij vele projecten. Zo is DNA aanjager geweest voor de renovatie van het Vlietermonument en betrokken geweest bij de haalbaarheidsstudie en besluitvorming. De aanbesteding door Rijkswaterstaat voor de restauratie en uitbreiding van het Vlietermonument is afgerond en de werkzaamheden zijn gestart. Het monument, inclusief uitbreiding, zal naar verwachting in 2024 gereed zijn.

Living Lab
In het kader van Living Lab zijn er de afgelopen jaren structurele contacten opgezet met onderwijsinstellingen. Studenten van de Rijksuniversiteit Groningen, campus Fryslân, hebben een onderzoek uitgevoerd op de Afsluitdijk. Daarnaast verzorgt het programmabureau de ontvangst en organisatie van werkbezoeken aan de Afsluitdijk.

Blue Energy
Verder is DNA betrokken geweest bij meerdere duurzame energie pilots op de Afsluitdijk. Blue Energy is momenteel bezig met mogelijkheden tot opschaling op de Afsluitdijk. Het Waddenfonds heeft subsidie toegekend aan deze opschaling. Er wordt onderzocht hoe dit project tot uitvoering kan komen. 


Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De werkzaamheden op de Afsluitdijk zijn nog niet afgerond. Zowel Rijkswaterstaat als de provincie Fryslân hebben nog grote projecten te voltooien. Deze projecten kunnen mogelijk leiden tot langdurige gevolgen voor weggebruikers, vaarwegverkeer, fietsers en wandelaars op de Afsluitdijk. Om hinder en risico's van de projecten zoveel mogelijk te verminderen, is er samen met Rijkswaterstaat een integrale netwerkplanning opgesteld waarin de fasering en planning van de projecten op elkaar is afgestemd. 

In 2022 is door de Regionale Stuurgroep Afsluitdijk besloten dat het programmabureau DNA zal worden beëindigd op 31 december 2023. Dit kan mogelijk leiden tot minder aandacht voor gebied overstijgende vraagstukken en voor de bestuurlijke afstemming tussen Rijk en Regio op de Afsluitdijk. Gezien bestuurlijke aandachtspunten betreffende hinder aan de Afsluitdijk ook na 2023 kunnen blijven spelen, en afstemming daardoor noodzakelijk blijft, is besloten het bestuurlijk overleg ook na 2023 voort te zetten. 

De bezoekersaantallen in het AWC zijn nog niet op het pre-corona niveau. De exploitatie staat daardoor nog steeds onder druk (na-ijl effect). De consequenties en de beheersmaatregelen zullen in 2023 inzichtelijk zijn. Binnen de mogelijkheden van de contracten en jurisprudentie zullen we keuzes maken over of en hoe we de exploitant kunnen en willen ondersteunen. 

 

2b. Vismigratierivier

Terug naar navigatie - 2b. Vismigratierivier

Het onderdeel Vismigratierivier is onderdeel van het programma De Nieuwe Afsluitdijk. Omdat het een groot project betreft is er voor gekozen het project separaat op te nemen in de begroting.  

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

In 2023 zullen geen besluiten genomen worden. 

 

Wat heeft het gekost?
De financiering van de Vismigratierivier (VMR) is rond met het GS-besluit van juni 2018. De middelen voor Beheer en Onderhoud zijn hierin niet meegenomen.  Afgesproken is dat t.z.t., als duidelijker is welke kosten hiermee gemoeid zijn,  deze geregeld worden. Het voorstel is om dit te doen bij de begroting 2024. 

Door de raakvlakken tussen de VMR en de vertraging op het Rijksproject van RWS voor de versterking van de Afsluitdijk, loopt de provincie vertragingsrisico’s op. Om de risico’s te beheersen en te beperken, is een gewijzigde inkoopstrategie opgesteld, hiermee heeft GS in december 2021 ingestemd.

Voor het verkrijgen van een optimaal functionerend ecologisch systeem wordt een inregelfase (2 tot 5 jaar na aanleg) opgenomen voor het rivierdeel. Deze inregelfase wordt gebruikt voor het doorvoeren van mogelijke optimalisaties van het systeem. Voor deze inregelfase is in de Regionale Stuurgroep DNA € 2 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de Rijksbijdrage Ambities Afsluitdijk (RAA) middelen. Deze middelen hebben wij begrotingstechnisch via de lijn van de Berap 2022 geregeld. 

De financiële gevolgen van COVID en de oorlog in Oekraïne zijn substantieel, ook voor de VMR. Na gesprekken met het Waddenfonds is daarom begin mei van 2023 een aanvraag gedaan bij het Waddenfonds voor extra financiering van € 5 mln.  om de effecten van inflatie en extreme prijsontwikkelingen te compenseren. Het opgaveteam IKW Vitale Kust en Afsluitdijk heeft deze aanvullende aanvraag van € 5 miljoen inclusief benodigde onderbouwingen van het project VMR ontvangen en beoordeeld. Het dagelijks bestuur van het Waddenfonds heeft inmiddels ingestemd met deze aanvullende bijdrage. 
Zij zullen deze aanvraag met een positieve advisering vanuit het opgaveteam voorleggen aan de Stuurgroep Waddenprovincies.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Begin 2023 is de ruwbouw van de coupure (fase 1 van het project) opgeleverd.  De rest van 2023 wordt gebruikt  voor verdere afbouw. De oplevering wordt eind 2023 verwacht.

Ingezet is op een inkoopstrategie waarbij wordt samengewerkt met RWS om synergie te behalen waardoor de risico’s voor de VMR  worden beperkt. In 2023 zal het casco (de buitenste keringen) van de Vismigratierivier gerealiseerd worden d.m.v. 3 deelcontracten conform de inkoopstrategie. 

Het binnenwerk, de rivier zelf, inclusief het afsluitmiddel wordt Europees aanbesteed. Deze aanbesteding is in februari 2023 gestart met de selectiefase. Er hebben zich 4 partijen als gegadigde ingeschreven. Op 1 mei hebben deze 4 partijen een positieve gunningsbeslissing ontvangen en op 25 mei zullen zij een verzoek tot inschrijving krijgen. In het derde kwartaal van 2023 verwachten we een aannemer, de zgn bouwteamfase te kunnen gunnen waarna  het bouwteam (bestaande uit aannemer en provincie) zal starten met het maken van een Definitief Ontwerp. Oplevering van gehele project wordt verwacht in 2025.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De vertraging van het Rijksproject leidt ook tot vertraging voor de Vismigratierivier. Een langere doorlooptijd heeft financiële consequenties (o.a. indexering, personeelslasten, en hogere bouwkosten) en maakt verlenging van de natuurwetvergunning noodzakelijk. Tezamen met RWS wordt gekeken in hoeverre met een betere afstemming en integratie van werkzaamheden de vertraging en daarmee samenhangende kosten kunnen worden beperkt. Er zijn positieve ontwikkelingen om deze afstemming en integratie vorm te geven, maar bieden geenszins de garantie dat daarmee eventuele kostenstijgingen kunnen worden voorkomen. Mede omdat generiek in de GWW-sector sprake is van prijsstijgingen. 

Voor de aanpak van de Vismigratierivier is gekozen voor een gewijzigde inkoopstrategie daarmee wordt voorkomen dat we pas kunnen bouwen nadat Levvel haar werk voor het Rijkscontract heeft afgerond. Op het provinciale deel (het binnenwerk c.q. de rivier) waarvan de Europese aanbesteding recent is opgestart zit nog een risico dat het taakstellend budget niet toereikend blijkt.  

Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Om deze reden heeft RWS ons verzocht de zandwinning uit de geulen on hold te zetten totdat duidelijk is wat de oorzaak van deze verzilting is en welke maatregelen er genomen moeten worden om dit op te lossen. Risico voor de VMR is vertraging in de zandleverantie met als mogelijk gevolg  dat het elders  gekocht moet worden. Inmiddels is het rapport van Deltares over deze verzilting opgeleverd.  De consequenties hiervan voor de VMR worden momenteel in kaart gebracht.

2c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Terug naar navigatie - 2c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Het onderdeel sluis Kornwerderzand wordt uitgevoerd door de projectorganisatie DNA maar kent een andere geografische bestuurlijke samenwerking. 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

De inzet is, dat in 2023 een realisatiebesluit aan Provinciale Staten gevraagd kan worden voor fase 2, de verruiming van de sluis zelf, zodat de aanbesteding kan gaan starten.  Een en ander is echter geheel afhankelijk van de voortgang van de vraagstukken die tezamen met Rijkswaterstaat én/of Ministerie nog moeten worden opgelost. 

Wat heeft het gekost?

De totale kosten van het project zijn bij de vaststelling van de bestuursovereenkomst (BOK) geraamd op € 180 miljoen, waarvan € 69,5 miljoen door de regio wordt bijgedragen. De provinciale bijdrage is € 19,5 miljoen. Een bedrag van € 4,5 miljoen als onderdeel van fase 2,  zal door de Staten beschikbaar moeten worden gesteld als het uitvoeringskrediet voor fase 2 wordt gevraagd.    

Door de provincies Overijssel (inclusief gemeenten Zwolle, Kampen en Meppel) en Flevoland (incl. Urk) is een bedrag van € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor fase 2. De bijdrage wordt geregeld in een regionale Bestuursovereenkomst. Verder draagt de gemeente Súdwest-Fryslân € 1,25 miljoen bij aan het project. Een deel van de regionale bijdrage komt tot stand door werk met werk bij de aanpak van de vaargeulen in het IJsselmeer.  Voorts is vanuit het Waddenfonds een bijdrage van € 6 miljoen toegekend. 
Met de marktpartijen is nu een regeling overeengekomen waarmee de door hen toegezegd bijdrage van € 26,5 miljoen geïnd kan worden. December 2022 hebben Provinciale Staten ingestemd met het voorfinancieren van de € 26,5 miljoen. De individuele overeenkomsten tussen de provincie en de deelnemende bedrijven zullen, na instemming  door GS getekend worden. Met het besluit van Provinciale Staten om de € 26,5 miljoen voor te financieren, is de dekking van  de € 180 mln  rond. Dit is conform het PS-besluit van 17 juni 2020. 

Voor de realisatie van fase 1 (vervanging bruggen, aanpak vaargeulen en voorbereiding sluis) is inmiddels een investeringskrediet van € 100 miljoen beschikbaar gesteld. Het provinciale aandeel hierin is € 3,5 miljoen. Van de totale rijksbijdrage van € 111 miljoen is  € 96,5 miljoen bestemd voor de vervanging van de verkeersbruggen (fase 1). De rijksbijdrage wordt definitief vastgelegd in een zgn. specifieke uitkering (spuk). De planfase van het gehele project is inmiddels afgesloten. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 

In de BOK met het Rijk is vastgelegd dat de provincie Fryslân verantwoordelijk is voor de aanbesteding en uitvoering van het project. In deze overeenkomst is voorzien in een twee-fasen aanpak. In samenspraak met Rijkswaterstaat is besloten voor iedere fase een realisatieovereenkomst op te stellen. In fase 1 worden de bruggen gebouwd en de geulen aangepakt. In 2022 is gekozen voor een afwijkende inkoopstrategie voor de bruggen, om de gevolgen van de vertraging op te vangen. Dit heeft tot bezwaren geleid uit de markt. Uiteindelijk is besloten de beoogde inkoopstrategie niet door te zetten en te kiezen voor een reguliere aanbesteding. Het gevolg is dat het project bruggen vertraagt waardoor de nieuwe bruggen niet meer in 2025 in gebruik genomen kunnen worden en daarmee wordt een tussenmijl uit de BOK niet gehaald.  De uitvoering zal nu op z’n vroegst in 2025 starten.
 
Daar Provinciale Staten  eind 2022 hebben ingestemd met het voorfinancieren van de € 26,5 miljoen marktbijdrage, is de dekking van het project, behoudens de € 4,5 miljoen  provinciale bijdrage rond. In principe zou er dan ook  een realisatiebesluit genomen kunnen worden voor fase 2, het verruimen van de sluis. 
In overleg met het Rijk is echter besloten de realisatie van de sluis te temporiseren. De verziltingsproblematiek in het IJsselmeer vraagt meer bron- en beheersmaatregelen dan oorspronkelijk voorzien. Dit vraagt  aanpassing van het ontwerp van de schutsluis. Mogelijk is er zelfs sprake van een scope-uitbreiding door gelijktijdig ook maatregelen te treffen bij de kleine schutsluis. Recent onderzoek heeft laten zien dat vanwege de verzilting de vaargeulen vooreerst niet verruimd kunnen worden, in afwachten van de maatregelen die voor de nieuwe sluis genomen worden. 

Naast het verziltingsvraagstuk zijn er diverse uitgangspunten en randvoorwaarden waarmee de provincie bij de start van het project (financieel) rekening heeft gehouden, deels gewijzigd dan wel staan ter discussie. Naast de uitlopende planning voor de bruggen en de mogelijkse scope-uitbreiding voor de sluis zijn er inhoudelijk diverse normen, richtlijnen die financiële consequenties kunnen gaan hebben. Dit alles is onderwerp van gesprek met RWS en Rijk. Ook de bovengemiddelde prijsstijgingen waar de bouwsector wordt geconfronteerd is een onderwerp van gesprek. Dit alles zal leiden tot aanvullende afspraken met het Rijk die in overeenkomsten zullen worden vastgelegd. Als deze vraagstukken inclusief de eventuele aanvullende financiering zijn opgelost kan naar verwachting in 2023 met de aanbestedingsprocedure voor sluis worden gestart.
In 2023 maken we definitieve plannen voor het project ‘Beleef Kornwerderzand’. Het project richt zich vooral op de potentiële economische spin-off van de Afsluitdijk. Daarin kijken we zowel naar de inrichting als beheer, exploitatie en onderhoud van het gebied bij Kornwerderzand. Alle stakeholders in dit gebied worden bij de planvorming betrokken. De ambitie is, voor de gebiedsontwikkeling en voor het gebiedsmanagement van Kornwerderzand  een overkoepelende en door de stakeholders gedragen gebiedsorganisatie op te zetten. Uiteindelijk dient dit te resulteren in een Bestuursovereenkomst (tussen RWS, Provincie Fryslân en Gemeente Súdwest-Fryslân).

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

Voor het project zijn risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. De belangrijkste risico’s zijn hieronder opgenomen. 
•    Project/bouwrisico's; elk project kent risico’s in de voorbereiding- en bouwfase. Er moeten o.a. nog diverse vergunningen worden aangevraagd. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen soms tot onverwachte neveneffecten leiden, zoals de PAS (Programma Aanpak Stikstof). Deze risico's worden normaal gesproken opgevangen binnen de risicoreserveringen in het project.
•    De complexe raakvlakken met het Rijksproject Versterking Afsluitdijk brengen risico’s met zich mee.  De vertraging op het Rijksproject heeft tot gevolg dat o.a de bruggen later worden gerealiseerd.  Waardoor de bouw langer duurt en de kosten ca. € 3 mln. hoger uit kunnen vallen. Inmiddels zijn nieuwe eisen gesteld m.b.t. de fasering van de bouw van de bruggen, om tijdens de bouw  de hinder  voor zowel het wegverkeer als het vaarverkeer te minimaliseren. Deze nieuwe eisen leiden tot ca. 2 jaar extra vertraging en een duurdere bouwwijze. De meerkosten hierdoor zijn geraamd op €12 mln. Met het Rijk wordt gesproken over dekking van deze meerkosten.
•    Financieringsrisico's: Inmiddels is er een regeling met de marktpartijen voor de marktbijdrage. De btw-compensatie blijft nog een risico van maximaal € 8 mln. Uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Het definitieve besluit hierover door de Inspecteur wordt pas genomen nadat het project is gerealiseerd. Gesprekken met de belastingdienst hierover lopen.
•    De oorspronkelijke voorziene werkwijze om de vaargeulen in het IJsselmeer te verdiepen en de opgave die de provincie heeft zoals beschreven in de BOK, blijkt vanuit  vergunningverlening in de praktijk slechts in zeer beperkte mate mogelijk. Daardoor zijn de mogelijkheden om opbrengsten te genereren middels werk-met-werk ook beperkt. De lucratieve vakken zijn of worden vergund aan marktpartijen. Een scenario waarbij de opgave van de provincie zich mogelijk beperkt tot de aanpak van de resterende, onrendabele stukken lijkt daarmee waarschijnlijk. Budgettair is rekening gehouden met een opbrengst van € 10 mln.  Met het Rijk is gesproken over oplossingen. Deze gesprekken zijn op hold gezet in afwachting van oplossingen voor de verziltingsproblematiek van het IJsselmeer. 
•    Momenteel is sprake van forse prijsstijgingen van bouwmaterialen, dit heeft een kostenverhogend effect op de bouwsom. Of dit een incidentele of structurele prijsstijging is, is op dit moment niet in te schatten. In de rijksbudgetten wordt prijscompensatie meegenomen. De vraag is, in de huidige markt, of dit voldoende is. In de regionale bijdrage is geen prijscompensatie meegenomen. Door de vertraging en de hoge inflatie van dit moment kan dit een substantieel probleem worden. Zeker nu sprake is van verdere vertraging. Met de minister is afgesproken dat als dit risico zich voordoet, we als gezamenlijke partijen in gesprek gaan. De exacte omvang is moeilijk in te schatten. De aanbesteding van het werk geeft hierover duidelijkheid. 

3. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

3 . Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Terug naar navigatie - 3 . Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave. 

De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. In deze paragraaf Grote projecten wordt een toelichting gegeven op één van de onderdelen van het Natuurpact: natuurontwikkelingsopgave.

In het onderzoek naar de tekorten op het Natuurpact door BMC is in 2018 geconstateerd dat er op verschillende onderdelen tekorten te verwachten waren. In het kader van het BMC onderzoek is berekend dat het verwachte tekort in totaal op € 63 mln uitkwam. Het beleid was om deze tekorten ten laste te brengen van de natuurontwikkelingsopgave, onder andere omdat kwaliteit voor kwantiteit van natuur gaat. In 2018 is door GS een aantal scenario’s opgesteld hoe om te kunnen gaan met dit tekort. Vanuit de maatschappelijke organisaties (Natuer mei de Mienskip) werd in kader van Right to Challenge een scenario voorgesteld om het NNN te realiseren. PS is hiermee akkoord gegaan om dit scenario verder uit te werken. In 2019 is de provincie partner geworden in Natuer mei de Mienskip en in de periode 2019-2021 is het scenario verder uitgewerkt. December 2021 heeft Natuer mei de Mienskip een aanbod gedaan voor de realisatie van een deel van het NNN in de periode t/m 2027.

Voor de realisatie van het NNN zijn er door PS in 2021 en 2022 drie besluiten genomen die van toepassing zijn: financieel overzicht natuurontwikkelingsopgave, Natuer mei de Mienskip, en Strategische grondnota NNN. Op basis van de besluiten van PS over deze onderwerpen is in november 2022 de herziene planning NNN in PS besproken. 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

In 2023 zijn er geen besluiten door PS genomen over de natuurontwikkelingsopgave.  De besluitvorming en het vervolg rond de aanpak stikstof en het FPLG heeft mogelijk wel invloed op de realisatie. In 2025 is er een Midterm Review over de voortgang van de  natuurontwikkelingsopgave in PS.

Wat heeft het gekost?

Onderstaand is het overzicht opgenomen van de stand van zaken van het Natuurpact. Dit is de tabel met de programmering van de totale natuuropgave in de nieuwe indeling op basis van het scenario 750 ha te verwerven en 2.000 ha in te richten, conform het PS besluit over de herziene planning NNN (november 2022). Betreft de periode 2014-2027. In deze tabel zijn voor de realisatiecijfers de peildatum 1/1/2023 aangehouden. En is de financiële programmering aangepast naar de stand van zaken 1 juni 2023. 

Bovenstaande tabel is gebaseerd op het door PS gekozen scenario 3 bij de behandeling van de herziene planning in november 2022. Dit gaat uit van een maximale inspanning en een realistische planning waarbij de inschatting is dat er 750 ha functiewijziging/verwerving en 2.000 ha inrichting in de periode t/m 2027 wordt gerealiseerd. November 2022 was het beeld dat het tekort uitkwam op ca. € 18 mln.  De programmering is geactualiseerd en het tekort is verder toegenomen tot € 25 mln.  De belangrijkste aanpassingen in de programmering zijn: de verhoogde kosten voor de ganzenschade, de indexatie voor het Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is verhoogd, de bijdrage voor het IPO is verhoogd en we gaan er vanuit dat vanaf 2024 er toezichtskosten voor natuurbeheer bij komen.  Er is geen sprake van een financieel risico omdat het beschikbare budget kaderstellend is en we de komende tijd op zoek gaan naar aanvullend budget.  We gaan het komende jaar onderzoeken welk budget vanuit het Natuurpact voor de uitvoering van Natura 2000 nodig is, aangezien het beeld is dat deze maatregelen deels gefinancierd kunnen worden vanuit FPLG en Programma Natuur.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelingsopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur. De natuurontwikkelingsopgave wordt uitgevoerd middels Natuer mei de Mienskip en vier gebiedsontwikkelingsprojecten: Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep. Algemeen geldt dat we verder gaan met de uitvoering van de natuurontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS.

Natuer mei de Mienskip

  • Aan de slag met de uitvoering van de aanpak die in 2022 is opgesteld om te zorgen voor 500 ha functiewijziging en 1000 ha inrichting. Hierbij werkt NmdM aan de inrichting van een passende organisatie en aanpak. M.b.t. de aanpak zijn in het voorjaar verkenningen gestart. Op basis van de verkenningen wordt meer duidelijk waar de kansen liggen en vervolgens welke werkwijze hiervoor nodig/mogelijk is. Hierbij wordt bekeken of er aangesloten kan worden bij andere projecten/gebiedsprocessen of dat dit een zelfstandig project onder NmdM wordt (zoals bijvoorbeeld Burgumermar & De Leijen). 
  • In 2023 wordt in het gebiedsproject Burgumermar & De Leijen gewerkt aan een inrichtingsplan voor het deelgebied ’t Swartfean en een aanpak voor het gehele plangebied. Hierbij het uitzicht op de realisatie van 70 ha NNN. 
  • In 2023 wordt invulling gegeven aan Tsjoch op!. Grondeigenaren kunnen met initiatieven voor realisatie van het NNN terecht bij dit loket. Vervolgens wordt samen met de eigenaar onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor realisatie.
  • Om gebiedsprocessen te laten slagen zijn instrumenten nodig. Ook daar wordt aan gewerkt. Er is een set van instrumenten uitgewerkt die nieuw zijn of op vernieuwede wijze kunnen worden ingezet. De volgende stap is deze instrumenten in de praktijk te toetsen i.s.m. o.a. de gebiedscommissies.
  • Ook is er inzet op fondsenwerving en het vinden van koppelkansen om extra middelen beschikbaar te maken voor het NNN. Hier wordt in 2023 een vervolg aangegeven.

Gebiedsontwikkelingsprojecten

  • In 2023 wordt in gebiedsontwikkelingsproject Beekdal Linde wordt gestart met de uitvoering van het hermeanderingsbestek Linde en wordt de uitvoering van de 4e module, waaronder de realisatie van de deelgebieden “Polder Ykenverlaat” en “gronden Ter Schure”.  Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan de 5de module "Stuttebos".
  • In 2023 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Achtkarspelen Zuid gestart met de uitvoering van de Drogehamstermieden, gestart met de uitvoering van Reahel-Oost en in z’n algemeenheid wordt verder gegaan met de uitvoering van het plan “Mieden op z’n Mooist”. Er zijn diverse grondruilen waarmee er grond binnen het NNN beschikbaar komt t.b.v. de natuurontwikkeling.
  • In 2023 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Alde Feanen de uitvoering van de 3e module afgerond en wordt gestart met de uitvoering van de 4e module.
  • In 2023 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Koningsdiep de MER voor de boven- en middenloop afgerond en wordt het inrichtingsplan voor polder Dulf Janssenstichting opgesteld en wordt gestart met de uitvoering van de aanleg van een aantal fietspaden, de aanleg beekonderleider & faunapassage Bakkefeanster Feart, de inrichting natuur perceel Mjûmsterwei (3,5 ha), inrichting natuur & aanleg faunapassage perceel De Poasen (3,5 ha) en de inrichting natuur gebied Hemrikkerscharren Midden( 19,4 ha).

Tabel met geactualiseerde programmering te realiseren uitvoering Natuurpact
Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2023. Gebaseerd op de realisatie van het volledige Friese NNN. NB: Op basis van de realistische planning gaan we er vanuit dat er t/m 2027 nog 750 ha binnen het NNN verworven/functiewijziging en 2.000 ha binnen het NNN aan inrichting kan plaatsvinden. De overige resterende hectares worden na 2027 gerealiseerd.

Opgave 2014-2027    Taakstelling    Gerealiseerd    Restanttaakstelling

 

Opgave 2014-2027 Taakstelling Gerealiseerd Restanttaakstelling
Verwerving/functiewijziging 2.527 ha 1.029 ha 1.498 ha
Inrichting 5.766 ha 2.167 ha 3.599 ha

 

We zetten waar mogelijk in op de verkoop van onze IKG gronden. Dit geldt zowel voor de gronden binnen NNN waarvan de inrichting is afgerond als voor de ruil- en restgronden.   De aankoop en verkoop van gronden gaat via het Investeringskrediet Grond (IKG). 

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

In deze paragraaf lichten we alleen de risico’s toe van de natuurontwikkelingsopgave. Ontwikkelopgave:
•    Tempo grondverwerving te laag - Bij de behandeling van het financieel overzicht in november 2021 is geconstateerd dat de realisatie van  het NNN in 2027 niet wordt gehaald als gevolg van onvoldoende budget, instrumentarium op basis van schadeloosstelling en onvoldoende capaciteitsinzet. PS heeft aangegeven verder te willen gaan met NmdM, hiermee komt er meer capaciteit beschikbaar en kan er in meer gebieden met de realisatie van het NNN aan de slag worden gegaan, hiermee komt er een versnelling. Daarnaast heeft PS voor optie 3 uit de strategische grondnota NNN gekozen. Hiermee komt er ook een versnelling.  PS heeft aangegeven vanaf 2028 op basis van schadeloosstelling prioriteit 1 en 2 NNN te willen realiseren.
•    Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit als gevolg dat de provincie dan kosten heeft voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave. 
•    Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er onvoldoende budget voor de realisatie van het gehele Friese NNN . Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing wordt ingezet op het maken van een financiële risicoanalyse, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale Natuurpact. Daarnaast is het tekort meegenomen bij de financieringsvraag uit het FPLG.
•    Onvoldoende beschikbare capaciteit – Voor de realisatie van het NNN is meer inzet van capaciteit nodig.  PS heeft in november 2022 voldoende capaciteit beschikbaar gesteld om aan de slag te gaan met de maximale inspanning om het NNN te realiseren.  Echter wordt er een risico gezien om voldoende capaciteit te vinden, o.a. doordat er op dit moment zoveel ontwikkelingen in het landelijk gebied zijn.

 

4. Programma Natuur

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

4. Programma Natuur

Terug naar navigatie - 4. Programma Natuur

Algemeen

Programma Natuur
De provincies en het Rijk hebben als onderdeel van de structurele aanpak stikstof afgesproken om een gezamenlijk Programma Natuur op te stellen, aanvullend op het Natuurpact. Belangrijke hoofdlijn van het Programma Natuur is om condities te realiseren voor een gunstige staat van instandhouding (Svl) van alle soorten en habitats onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR). Hiermee wordt gestreefd, in samenhang met de andere maatregelen in de structurele aanpak stikstof, om aan de eisen te voldoen die de VHR stelt. De inzet richt zich vooral op maatregelen in en rond beschermde natuurgebieden (Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland). 

De provincie heeft voor de periode 2021-2023 een Uitvoeringsprogramma Natuur opgesteld. Hierin is beschreven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige Staat van Instandhouding, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitattypen in de provincie Fryslân.  In het programma is aangegeven welke maatregelen in de gebieden worden uitgevoerd. Dit zijn vooral maatregelen gekoppeld aan het herstel van stikstofgevoelige natuur in zowel Natura 2000-gebieden als in het overige NNN die binnen drie jaar uitgevoerd kunnen worden en aanvullend op het Natuurpact zijn. In deze fase vindt een voorbereiding plaats op de gebiedsgerichte aanpak NPLG en wordt de koppeling onder andere met brongerichte maatregelen stikstof voorbereid. 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

Wat heeft het gekost?

Programma Natuur
De omvang van het Programma Natuur bedraagt € 45 mln. In 2021 en 2022 is reeds € 27,3 mln. van de specifieke uitkering ontvangen. De voortgang van het programma houdt geen gelijke tred met middelen die wij hiervoor ontvangen. De uitvoering van de werkzaamheden vindt plaats grotendeels in de N2000 gebieden waar de terrein beherende organisaties de eigenaar van zijn. Deze organisaties zijn in 2022 en 2023 vooral werkzaam aan de voorbereiding en besluitvorming rond de projecten. Vóór ultimo 2023 moet de besluitvorming er over hebben plaatsgevonden. De uitvoering kan plaatsvinden tot ultimo 2025. De financiële middelen kunnen we tot ultimo 2025 besteden . De terrein beherende organisaties (TBO's) hebben financieel gezien ruim 85% van hun geplande maatregelen de SKNL-subsidie aangevraagd. Er volgt dit jaar nog een laatste openstelling waarin ook de laatste maatregelen kunnen worden ingediend. De uitvoering zal voornamelijk in 2024 en 2025 plaatsvinden. De provincie voert zelf ook een aantal maatregelen uit. Hiervoor geldt ook dat de uitvoering hiervan voornamelijk in 2024 en 2025 zal plaatsvinden.  Er is een mogelijkheid dat niet over alle maatregelen (TBO's en provincie) tijdig besluitvorming kan plaatsvinden. In het programma is rekening gehouden met deze mogelijkheid en bestaat de kans om andere maatregelen hiervoor in te zetten.  In het derde kwartaal van 2023 wordt hierover de balans opgemaakt .

 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Over de verschillende projecten met betrekking tot het programma natuur heeft besluitvorming vanuit GS  plaatsgevonden in 2023. 

 

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

Programma Natuur
Alle provincies plegen een extra inspanning voor natuurherstel. Zij hebben ook allen hiervoor middelen ontvangen van het Rijk. Al deze werkzaamheden vragen ook veel capaciteit die niet bij iedere organisatie aanwezig is. Het risico is dat er landelijk te weinig capaciteit aanwezig is om alle werkzaamheden tijdig uit te voeren. LNV heeft ter verkleining van het risico een kennisbank opgezet om daarmee kennis met elkaar te delen waardoor de kwetsbaarheid daalt. 
Door de inflatie stijgen de kosten en kunnen projecten mogelijk niet binnen het budget worden uitgevoerd. Dit kan er toe leiden dat er keuzes moeten worden gemaakt over projecten die niet kunnen worden uitgevoerd. 
Jaarlijks vindt er een verantwoording plaats aan het Rijk over de stand van zaken. De eindafrekening vindt plaats in 2026. Het verantwoordingsproces vindt plaats via SiSa. 

 

 

5. Veenweide

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

5. Veenweide

Terug naar navigatie - 5. Veenweide

Veenweide verdelen we onder in:
5a. Veenweideprogramma 2021-2030
5b. Gebiedsontwikkeling Aldeboarn De Deelen
5c. Gebiedsontwikkeling Hegewarren

5a. Veenweideprogramma

Terug naar navigatie - 5a. Veenweideprogramma

Inleiding 
Onze ambitie voor de lange termijn (2050) is een blijvend evenwicht, waarin veenafbraak, bodemdaling en CO2-uitstoot nagenoeg zijn gestopt. De kwaliteit van landschap en natuur zijn verbeterd. Ook de leefbaarheid en vitaliteit staan op een hoog peil; de landbouw heeft zich aangepast aan de veranderde omstandigheden en recreatie en toerisme hebben zich verder ontwikkeld. Om tot deze ambitie te komen richten we ons voor 2030 op de volgende veenweidedoelen: 

  1. De negatieve effecten van bodemdaling zijn verminderd (gemiddeld 0,2 cm minder bodemdaling per jaar): Enerzijds door de absolute bodemdaling te beperken, anderzijds door de negatieve effecten te beperken, mitigeren of te compenseren. Dit moet ertoe leiden dat schade aan woningen, wegen en infrastructuur wordt beperkt, de stijging van kosten van waterbeheer in het gebied ook in de toekomst beperkt blijft, de verdroging van natuurgebieden is afgenomen, en het landschap en de cultuurhistorie van het veenweidegebied herkenbaar blijven.
  2. De uitstoot van broeikasgassen uit de veenbodem is in 2030 met 0,4 megaton CO2 equivalenten per jaar afgenomen.
  3. De landbouw heeft een duurzaam toekomstperspectief.
  4. Het watersysteem is waterrobuust en klimaatbestendig ingericht. 


De uitvoering van het Veenweideprogramma vindt plaats in de gebiedsprocessen. Deze processen lopen in twee ontwikkelgebieden, Aldeboarn-De Deelen en Hegewarren, en vier kansrijke gebieden, Idzegea, Groote Veenpolder, Grouster Leechlân en Brekkenpolder. Een ontwikkelgebied onderscheidt zich van een kansrijk gebied omdat er op inhoudelijke gronden, en vanuit maatschappelijke energie, veel kansen én middelen zijn om aan de slag te gaan.  Binnen de kansrijke gebieden worden de te realiseren opgaven in kaart gebracht en invulling van het aankomende gebiedsproces in beeld gebracht in een startdocument. Binnen programmalijn 5 Integrale gebiedsaanpak wordt er verder in gegaan op wat de status is per kansrijk gebied. 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
In 2023 zijn er nog geen besluiten genomen rondom het Veenweideprogramma .

Wat heeft het gekost?
De invulling van de doelstellingen vindt plaats in gebiedsprocessen. Daarbij is maatwerk cruciaal. De structurele veranderingen die nodig zijn vragen een integrale benadering en brede samenwerking tussen partijen in de gebieden. Dit doen we via een gebiedsgerichte aanpak. De veenweideproblematiek is bij uitstek een integrale opgave. Hoe graag we ook willen; niet alle doelstellingen zijn al concreet in resultaten te vertalen. Wij zijn mede afhankelijk van de dynamiek in de samenleving en de middelen die het Rijk beschikbaar stelt. Bij het opstellen van de begroting  (juni 2022) waren de volgende middelen beschikbaar voor het programma. 

Door maximaal in te zetten op dynamische programmering en financiering wordt gestreefd naar een zo groot mogelijk resultaat bij de genoemde doelstellingen. Dynamisch programmeren en financieren wil zeggen dat we een aanpak opstellen, maar deze niet voor lange tijd helemaal vastleggen. We brengen initiatieven en projecten op gang en zoeken daar werkende weg (aanvullende) financiering bij. Daarbij zoeken we naar een mix van publieke en private middelen. Inmiddels zijn aanvullend middelen geprogrammeerd voor de Funderingsaanpak (€ 2,4 mln.)  en voor de uitvoering van de startnotitie Idzegea (€ 1,6 mln.). De bestedingen ten laste van de provinciale begroting zijn inmiddels opgelopen tot € 14,6 mln.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Herijking 
Voor het veenweideprogramma wordt een herijking voorbereid. Deze zou in de loop van 2023 worden voorgelegd aan PS, maar wordt verplaatst naar 2025. Dan wordt een integraal besluit genomen over de aangescherpte doelstellingen op het gebied van klimaat (en dus veenweide), water en bodem.  Bij de herijking wordt een keuze voorgelegd welke (aanvullende) maatregelen nodig zullen zijn om deze aangescherpte doelstellingen te realiseren.

Funderingen 
Wetterskip Fryslân, provincie Fryslân en de zeven veenweidegemeenten willen in het veenweidegebied woningeigenaren bijstaan om funderingsproblematiek te voorkomen en op te lossen. De acties vanaf 2023 op basis van de in december 2022 vastgestelde Funderingsaanpak en de moties die daarbij zijn aangenomen bestaan uit:
•    Opzetten Funderingsloket (incl. psych.-sociale hulp)
•    Aanschaf Fundermaps / data op orde / vullen Fundermaps met satelietdata
•    Communicatie
•    Opzetten en uitvoeren Subsidieregeling Funderingsonderzoek
•    Opzetten en uitvoeren Subsidieregeling Innovatie
•    Opzetten en uitvoeren Garantieregeling
•    Opzetten en uitvoeren Subsidie Duurzaam funderingsherstel (40/40 voor 5 jaar)
•    Financiering code rood gevallen (intermediair, subsidie funderingsherstel, maken herstelplan en financieringsplan en leenfaciliteit voor code rood gevallen)
•    Maximale duur garantieregeling
•    Eigen bijdrage funderingsonderzoek in bepaalde gevallen kwijtschelden
•    Commissie bijzondere gevallen 
•    Lobby richting het Rijk

Voor de extra werkzaamheden n.a.v. de moties tijdens de behandeling in PS en het AB worden extra financiële middelen, bovenop de Funderingsaanpak, aangevraagd 

Het Veenweideprogramma is opgebouwd op basis van 6 programmalijnen.  Per programmalijn geven we kort aan wat in 2023 gaan doen. 

P1 Waterbeheer en klimaatadaptatie 

•    Voortzetting van de pilots met flexibel peilbeheer (HAKLAM) 
•    Samen met de partners in de gebiedsprocessen de beoogde peilverhogingen verder uitwerken  
•    Samen met de partners in de gebiedsprocessen in beeld brengen wat er nodig is om gevolgen van klimaatverandering op te vangen
•    Als onderdeel van de integrale aanpak de KRW maatregelen voor waterkwaliteitsverbetering meenemen in de gebiedsgerichte aanpak  

P2 Bodem en grondgebruik 

•    Voortzetting proeftuin bodem; veenoxidatie afremmen door bodemmaatregelen 
•    Volgen proeven bodemvruchtbaarheid 
•    Voortzetting proeven draagkracht en bodemverdichting 
•    Voortzetting proef duurzame maisteelt 

P3 It Nije Buorkjen 

•    Uitwerken Flankerend Beleid 
•    Voortzetting verdiencapaciteit landbouw behouden en verbeteren 

P4 Leefomgeving, natuur en biodiversiteit 
Binnen leefomgeving ligt de focus op funderingen. Voor de natuur en biodiversiteit sluiten we aan bij diverse provinciale programma’s zoals het biodiversiteitsherstelprogramma, de bossenstrategie, het programma landschap en het aanvalsplan Grutto. 

•    Aanvalsplan Grutto; uitvoeren van het aanvalsplan Grutto binnen het veenweidegebied in twee gebieden namelijk Aldeboarn De Deelen en Idzegea. 
•    Uitvoeren van tenminste twee ecosysteem en landschapsanalyses in Hegewarren een nog nader te bepalen gebied (een van de kansrijke gebieden) 
•    In elk geval in 1 gebied in beeld brengen wat archeologische waarden/resten zijn van het veenweidegebied. 
•    Inzetten van de aanpak 'Basiskwaliteit Natuur’ in ten minste een van de gebiedsprocessen. 

P5 Integrale gebiedsaanpak 
In de kansrijke gebieden kijken we hoe we in deze gebieden kunnen komen tot een integrale gebiedsaanpak om alle opgaven in deze gebieden in één op te kunnen pakken. De te realiseren opgaven brengen we in kaart gebracht, dit bevindt zich in de verschillende gebieden in verschillende fasen. 

Idzegea

•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan
•    Continueren diverse pilots zoals HAKLAM en Boeren Meten Water
•    Planvorming in het gebiedsproces in it Joo en de Geeuw 

Groote Veenpolder

•    Opstellen van een startdocument
•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan
•    Onderzoek reductie broeikasgassen met bodemmaatregelen (proftuin Bodem) 
•    In het kader van de Regiodeal Natuurinclusieve Landbouw op bedrijfsniveau onderzoeken hoe de bodemgezondheid kan worden versterkt

Brekkenpolder

•    Opstellen van een startdocument
•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan
•    Continueren van HAKLAM-pilot

Grouster Leechlan

•    Opstellen van een startdocument
•    Starten met het opstellen van het gebiedsplan

P6 Onderzoek en monitoring 
Op het gebied van onderzoek en monitoring gaan we het volgende doen: 

  •  Voortzetting van deelname aan nationale onderzoeksprogramma's, onder andere op het gebied van broeikasgasmetingen en monitoring van bodemdaling en daarnaast ook eigen lopende monitoring van broeikasgassen en bodemdaling;
  • Voortzetting van de monitoring van grondwaterpeilen en bodemvocht bij aangepast peilbeheer (o.a. bij Boeren Meten Water);
  • Voortzetting van het vervolgonderzoek naar preventie en risico's op het ontstaan of toenamen van dierziekten bij nattere omstandigheden (met namen leverbot en salmonella);
  • Het afronden en actueel houden van de meetpunteninventarisatie voor grond- en oppervlaktewatermeetpunten;
  • Het uitvoeren van de jaarlijkse analyse van meetgegevens van grondwaterstanden en vochtgehaltes. 

Ondertussen blijven we de landelijke ontwikkelingen volgen. Hieruit kunnen nieuwe (landelijke) onderzoeken en monitoring ontstaan.  

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
NPLG: Het is onzeker hoe de vervlechting van het veenweideprogramma met het NLPG, het beschikbaar komen van middelen vanuit het NPLG voor veenweide en de daar bijbehorende personele inzet er uit gaan zien. Wij zien dit dan ook als een mogelijk risico voor het programma wat niet direct is gekoppeld aan een programmalijn. 

Onvoldoende beschikbare capaciteit: Voor de gebiedsprocessen is tijd nodig om zorgvuldig met stakeholders in het gebied te komen tot een invulling van de verschillende opgaven. Hiervoor is voldoende inzet noodzakelijk. Per gebiedsproces wordt een startdocument opgesteld waarin ook de benodigde capaciteit per proces om te komen tot een gebiedsplan noodzakelijk is. Voldoende capaciteit als het vinden van personeel dat voldoende kennis en ervaring heeft om deze processen met stakeholders uit het gebied te kunnen organiseren zijn noodzakelijk. Met een toenemend aantal gebiedsprocessen in het veenweidegebied zien wij dit als een risico, gezien de krapte op de arbeidsmarkt.  

Onvoldoende budget voor de realisatie: Zoals bij de vaststelling van het veenweideprogramma aangegeven is naar schatting 550 miljoen euro nodig om het veenweideprogramma tot uitvoering te brengen. Tot op heden is ruim 125 miljoen euro beschikbaar (incl. bijdragen van Wetterskip, Rijk en Gemeenten). Dit is onvoldoende om het volledige veenweideprogramma tot uitvoering te brengen. Voor de overige financiering wordt gekeken naar onder andere het NPLG, het groeifonds, het nieuwe GLB en overige financieringsbronnen vanuit het Rijk en Europa. Het is nog onvoldoende duidelijke welke financieringsbronnen waarvoor beschikbaar komen en in hoeverre dit allemaal ingezet kan worden voor de uitvoering van het veenweideprogramma, dit zien wij dan ook als een risico. 

Onvoldoende tempo in de grondverwerving: Invulling van de opgaven in de gebiedsprocessen vraagt de mogelijkheid om af te kunnen waarderen en te kunnen compenseren. Grond is hierin cruciaal. Tot op heden hebben we onvoldoende grond beschikbaar in de verschillende gebieden om te kunnen afwaarderen en compenseren. Het is een risico dat dit zorgt voor vertraging in de uitvoering van de gebiedsprocessen. 

P1 Waterbeheer en Klimaatadaptatie 

•    Voor het waterbeheer van de toekomst zullen ruimtelijke keuzes nodig zijn met de nodige impact. Dit is sterk afhankelijk van de voortgang in de gebiedsprocessen en bestuurlijke keuzes.

P2 Bodem en grondgebruik 

•    De kans bestaat dat niet alle bodemproeven in aanmerking komen voor landelijke cofinanciering. 

P3 It Nije Buorkjen 

•    De verdiencapaciteit van de landbouw behouden en verbeteren vraagt ook inzet van andere partijen en landelijke overheidsbeleid. Hier zijn we van afhankelijk.

P4 Leefomgeving, natuur en biodiversiteit 

•    Landelijke beleidswijzigingen op het gebied van natuur, biodiversiteit en onder andere stikstof kunnen van invloed zijn de haalbaarheid van de gestelde doelen. 

P5 Integrale gebiedsaanpak 

•    Vertraging op uitvoering van programma's en aanpakken vanuit andere beleidsvelden kunnen ook voor vertraging zorgen bij de veenweide gebiedsprocessen op deze onderdelen (biodiversiteit, bossenstrategie, etc.) 
•    Gebiedsprocessen kosten tijd en zorgvuldigheid, dit vraagt voldoende inzet. 

P6 Onderzoek en monitoring  
De volgende risico's kunnen zich in de uitvoering aandienen: 

•    Technische problemen met innovatieve meetapparatuur zoals bijvoorbeeld de sensoren in aquapinnen en peilbuizen en de closed chambers die de CO2 meten. 
•    Vanwege de pandemie zijn er leveringsproblemen cq lange levertijden m.b.t. de meetapparatuur wat in China ontwikkeld wordt. 

5b. Aldeboarn - De Deelen

Terug naar navigatie - 5b. Aldeboarn - De Deelen

Inleiding 
Aldeboarn- De Deelen is één van de twee ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. Binnen deze gebieden liggen er op inhoudelijke gronden en vanuit maatschappelijke energie veel kansen, én zijn er middelen om aan de slag te gaan.  

In het gebied loopt sinds 2016 een proces ‘van onderop’, gestart door burgers en boeren namelijk de Stichting Beekdallandschap Koningsdiep en gebiedscoöperatie It Lege Midden. GS heeft in 2021 een breed samengestelde gebiedscommissie ingesteld met de opdracht om een integraal ontwerp gebiedsplan op te leveren. Op dit moment wordt gewerkt aan een breed gedragen toekomstscenario met bijbehorende kaders voor de integrale opgave in het gebied. 

Op verschillende manieren wordt ook nu al gewerkt aan de toekomst van het gebied, zo is de GLB-pilot Veenweide met flexibel peilbeheer in ADD-Noord van start en heeft de provincie haar eerste strategische grondaankopen gedaan. Koppelkansen met de veenweideopgave worden verder uitgewerkt met de beschikking van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw, een aanvraag voor de Erfgoeddeal en een gebiedsofferte in het kader van Aanvalsplan Grutto.
 
Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

In 2023 zijn er tot nu toe voor ADD geen besluiten door PS genomen. 

Wat heeft het gekost?
Vanaf 2020 is een voorlopig provinciaal budget van 16,4 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de veenweideopgave in ADD. Inmiddels is 7,1 miljoen euro  van het budget besteed aan o.a. strategische grondaankopen, pilots en onderzoeken.  

In 2023 wordt het ontwerp integraal gebiedsplan ADD opgeleverd. Hiermee moet duidelijk worden welk budget nodig is voor het realiseren van de veenweideopgave in ADD, op basis van de systematiek van het flankerend beleid (tevens opgeleverd in 2023) en de beschikbare fondsen voor het gebiedsproces.  

Onderstaande tabel toont de financiële stand van zaken op moment van opstellen  van de begroting (juni 2022).

 

In aanvulling op de tabel heeft het Rijk in december 2022 , specifiek het ministerie van LNV, 21.846.750 euro beschikbaar gesteld voor de versnelling in ADD. Dit geld kan ingezet worden voor afwaardering en herwaardering van grond en gebouwen en verplaatsingssubsidie.  

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 

  • Het ontwerp integraal gebiedsplan ADD wordt door de gebiedscommissie ADD opgeleverd en ter besluitvorming voorgelegd aan GS, DB en de colleges van B&W in de betreffende gemeenten
  • Op advies van de gebiedscommissie worden vooruitlopend op de vaststelling van het ontwerp integraal gebiedsplan no regret maatregelen uitgevoerd
  • De verschillende pilots worden uitgevoerd en leveren met de eerste resultaten of afronding input voor de verdere ontwikkeling van het ontwerp integraal gebiedsplan.

Als tussenstap is besloten om een koersdocument, een integrale gebiedsvisie voor ADD voor de lange termijn, op te stellen. Dit koersdocument wordt door de gebiedscommissie ADD deze zomer aan provincie, Wetterskip en de betrokken gemeenten Heerenveen, Smallingerland en Opsterland aangeboden om vast te stellen. 


Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
ADD is een voorloper, zowel in Fryslân als in Nederland in de manier waarop we gebiedsprocessen integraal willen oppakken. Dit betekent dat waar zaken nog niet bekend zijn, dit moet worden uitgezocht en ontdekt. Dit vraagt tijd, terwijl je in een proces zit waarin je verder wil en duidelijkheid aan het gebied wil bieden wat het wordt. Het behouden van het draagvlak en ontdekken van nieuwe dingen die we nog niet weten is een belangrijk risico voor het gebiedsproces 

5c. Hegewarren

Terug naar navigatie - 5c. Hegewarren

Inleiding 
De Hegewarren is één van de twee ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. Binnen deze gebieden liggen er op inhoudelijke gronden en vanuit maatschappelijke energie veel kansen, én zijn er middelen om aan de slag te gaan. De bodem in de Hegewarren zakt en het waterbeheer wordt er ingewikkelder. Door het dalende veen komt er veel CO2 vrij en door lagere grondwaterstanden verdrogen omliggende natuurgebieden. Daarnaast ligt de Hegewarren naast het stikstofgevoelige natuurgebied De Alde Feanen. De peilen moeten omhoog om de problemen op te lossen. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor de mensen die in en om de Hegewarren wonen en de grond gebruiken. Daarom hebben we juist hen gevraagd om na te denken over een goede invulling van het gebied met een hoger waterpeil.

Bijna een jaar lang heeft een groep inwoners en betrokkenen uit en rondom de Hegewarren gewerkt aan oplossingen voor de toekomst van de Hegewarren in het veenweidegebied. Ze deden dat in een zogenaamd co-creatieteam. 

Voor veehouders in het gebied verandert er veel. Ze kunnen of willen niet blijven in een polder met hogere grondwaterstanden. Ze gaven aan in gesprek te willen over het verplaatsen van hun bedrijf. Daarom heeft u hier in 2020 geld voor beschikbaar gesteld. 

In september 2022 heeft PS de voorkeursvariant uit het co-creatieproces, Open en Natuurlijk, vastgesteld en besloten om het eerste deel van de planfase te starten. 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

In 2023 zijn er nog geen besluiten genomen door Provinciale Staten met betrekking tot de gebiedsontwikkeling in Hegewarren.

Wat heeft het gekost?

Onderstaande tabel geeft de stand van zaken weer ten tijde van het opstellen van de begroting (juni 2022). 


Inmiddels is ruim € 10 miljoen besteed aan de verwerving van vastgoed.  

Daarnaast is er met het besluit van PS september 2022 budget beschikbaar gesteld voor het eerste deel van de planfase. Dit budget is beschikbaar gesteld na het opstellen van de begroting en dus niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Inclusief de bijdragen van de partners betreft het een budget van € 870.000. Daarvan is  tot 1 juni 2023 ongeveer € 2 ton besteedt. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 

Op dit moment is ongeveer de helft van het gebied aangekocht. We blijven in gesprek met de overige eigenaren in het gebied over de aankoop (of verplaatsing) van hun bedrijf en gronden. 

Ondertussen zijn we gestart met het tijdelijke beheer van de gronden die we in eigendom hebben. Daarbij richten we ons op innovatieve proeven met extensieve agrarische activiteiten op nattere veengrond, zoals andere teeltgewassen.  In 2023 is er door het Nationaal Groeifonds € 12,5 miljoen beschikbaar gesteld voor dit soort initiatieven uit het Friese Veenweideprogramma, waaronder het realiseren van innovatieboerderijen in de Hegewarren. 

De afgelopen maanden is het eerste deel van de planfase gestart. Zo hebben we diverse vraagstukken opgepakt met betrekking tot bijvoorbeeld het behoud van het blauwgrasland en het uitwerken van een recreatievisie. Ook onderzoeken we diverse opties om het financiële tekort te overbruggen. 

We blijven in gesprek met de mensen in het gebied over hun wensen en zorgen.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

In september 2022 heeft PS ingestemd met een richting/koers voor het gebied. Dat is echter geen definitieve keuze. Eind 2024 komen we terug voor een go-nogo waarvan het realisme nader getoetst is. Dán leggen we de rol van de betrokken overheden vast, ook m.b.t. de financiering en de risico’s.  

Het is niet gelukt een aantal posities binnen de organisaties van het Veenweideprogramma en het project de Hegewarren in te vullen. Dat heeft o.a. te maken van de krapte op de arbeidsmarkt. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de planning van de planfase en het voor te leggen go-nogo besluit.  

 

6. FPLG (Fries programma landelijk gebied)

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

FPLG

Terug naar navigatie - FPLG

In de Auditcommissie van is besloten om FPLG op te nemen in de eerstvolgende P&C-document oftewel de bestuursrapportage. Omdat FPLG nog niet was opgenomen in de begroting van 2023, kent deze paragraaf een iets andere opbouw dan de eerdere paragrafen. PS wordt hiermee wel meegenomen in de ontwikkelingen op dit onderwerp in 2023 en verder.

6. FPLG

Terug naar navigatie - 6. FPLG

Inleiding
Middels het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) zet het kabinet in op een integrale transitie van het landelijk gebied. In Fryslân wordt dit vertaald in het Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG). Het NPLG kent doelen voor natuur (waaronder stikstof), water en klimaat en in Fryslân is daar de sociaal-economische vitaliteit van het landelijk gebied aan toegevoegd. We zijn nog in afwachting van een aantal doelen en belangrijke voorwaarden van het Rijk. Samen met stakeholders is in de eerste helft van 2023 een concept gebiedsprogramma opgesteld waarin (een groot deel van) de doelen voor Fryslân opgeschreven zijn. Deze dient voor 1 juli 2023 met het Rijk gedeeld te worden.  In het eerste kwartaal van 2024 dient het definitieve gebiedsprogramma vervolgens aangeleverd te worden bij het Rijk. De uitvoering van het FPLG zal plaatsvinden middels de gebiedsgerichte aanpak.  

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

Op 31 mei jl. hebben Provinciale Staten ingestemd met het concept-gebiedsprogramma. 

Op 31 mei jl. hebben Provinciale Staten besloten dat voor de jaren 2023 en 2024 tot een maximum van € 7 mln.  aan kosten gemaakt mogen worden voor het FPLG.

Wat heeft het gekost?

De kosten voor het FPLG worden voor 2023 geraamd op € 4,5 mln. De provincie ontvangt ruim  € 1 mln. ter dekking van de voorbereidingskosten van het Rijk vanuit een specifieke uitkering. Op 31 mei jl. hebben Provinciale Staten besloten dat voor de jaren 2023 en 2024 tot een maximum van € 7 mln.  aan kosten gemaakt mogen worden voor het FPLG. In de jaarrekening wordt dan een vordering op het Rijk opgenomen op de balans voor de gemaakte kosten hiervoor. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?

Samen met stakeholders is gewerkt aan een breed gedragen concept gebiedsprogramma, dat volgens de Wsn uiterlijk 1 juli 2023 aangeboden moet worden aan het Rijk. Het concept daarvan wordt tijdig aangeleverd en richting het eerste kwartaal van 2024 verder uitgewerkt tot een definitieve versie. We werken aan de uitvoeringsorganisatie die het gebiedsprogramma middels een gebiedsgerichte aanpak zal gaan uitvoeren.

Risico's
Als risico van het NPLG is eerder gesproken over de maatschappelijke onrust en soms grote tegengestelde belangen van de stakeholders. Tot nu toe is er met de meeste stakeholders constructief gewerkt aan een concept gebiedsprogramma. Dit gebiedsprogramma dient nog verder uitgewerkt te worden tot een definitieve versie. Hierbij is het een risico dat nog steeds niet alle doelstellingen door het Rijk bekend zijn gemaakt. Een ander risico wordt gezien in de onzekerheid omtrent het nationale landbouwakkoord. In dit landbouwakkoord moeten nationale ketenafspraken gemaakt worden die perspectief moeten bieden aan de agrarische sector. De kosten van het FPLG worden voorlopig geraamd op €4,5 miljard. Vanuit de nationale overheid is in totaal €24,3 miljard beschikbaar. Het vormt dus een risico dat er onvoldoende middelen door het Rijk beschikbaar worden gesteld. Ten slotte vormt de beschikbare capaciteit een risico. Het FPLG is een grote opgave en het bemensen van de organisatie zal een uitdaging zijn.