Paragraaf 3 Grote projecten

1. Overzicht grote projecten

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Infrastructurele en overige projecten

Terug naar navigatie - Infrastructurele en overige projecten

Stand van zaken gewenste resultaten

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf staan alle grote projecten in de provincie Fryslân. Provinciale Staten hebben bepaald welke projecten zijn opgenomen. De verantwoording gebeurt aan de hand van de volgende vragen:
•    Welke besluiten hebben Provinciale Staten in 2022 genomen?
•    Wat heeft het gekost?
•    Hebben wij bereikt wat wij wilden bereiken?
•    Hoe hebben de risico’s zich ontwikkeld?

1.    Overzicht grote projecten

Bij de grote infrastructurele projecten gaat het om de volgende projecten:

Infrastructurele projecten
1    Spoorprojecten
a.    Capaciteitsvergroting Leeuwarden-Zwolle
b.    Capaciteitsvergroting Leeuwarden-Groningen
c.    Station Leeuwarden Werpsterhoeke
d.    Capaciteitsvergroting Leeuwarden-Sneek 

Overige projecten
2    Thialf 
3    Europese watertechnologiehub                        
4    De Nieuwe Afsluitdijk
a. programma De Nieuwe Afsluitdijk
b. Vismigratierivier
c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand                        
5    Innovatiecluster Drachten (voorheen technocampus)                
6    Gebiedsontwikkelingsplan Harlingen-Franekeradeel
7    Uitvoering natuuropgave
8    Breed cofinancieringsbudget
9    Corona maatregelen

De auditcommissie heeft een besluit genomen over het actualiseren van de projecten/programma’s in de paragraaf Grote projecten. In afstemming met de voorzitter van het presidium is dit mandaat bij de auditcommissie gelegd. Op verzoek van de auditcommissie wordt bij deze  bestuursrapportage voor de laatste keer op de oude wijze gerapporteerd. 
Vanaf de begroting 2023 wordt in deze paragraaf daarom niet meer gerapporteerd over de volgende projecten:

  • Spoorproject Leeuwarden Groningen 
  • Spoorproject Werpsterhoeke
  • Europese Watertechnologiehub
  • Innovatiecluster Drachten
  • Gebiedsontwikkeling Franekeradeel-Harlingen
  •  Breed Cofinancieringsbudget
  • Corona Maatregelen 

1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

Spoorprojecten

Terug naar navigatie - Spoorprojecten

Algemeen
De spoorprojecten zijn onder te verdelen in vier hoofdprojecten:
a.    Capaciteitsvergroting van de spoorverbinding Leeuwarden-Zwolle voor de uitbreiding van twee naar vier treinen per uur in beide richtingen.
b.    Capaciteitsvergroting van de spoorverbinding Leeuwarden-Groningen voor het rijden van een tweede sneltrein.
c.    Aanleg van station Leeuwarden Werpsterhoeke met een onderdoorgang voor auto’s en vrachtwagens en een onderdoorgang voor fietsers en voetgangers.
d.    Capaciteitsvergroting van de spoorverbinding Leeuwarden-Sneek voor de uitbreiding van drie naar vier treinen per uur in de spits.

1a.     Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Zwolle 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Geen.


Wat heeft het gekost?
Spooruitbreiding Zwolle-Herfte
Het project Zwolle-Herfte inclusief vernieuwing opstelterrein te Zwolle is geraamd circa € 240 miljoen gekost. Het Rijk financiert het bedrag van € 240 miljoen voor het grootste gedeelte met eigen middelen. De bijdrage vanuit Regiospecifiek Pakket (RSP)-middelen (Motie Koopmans) is € 70 miljoen. De provincies Groningen, Drenthe, Overijssel en Fryslân hebben aanvullend gezamenlijk als regionale bijdrage € 36 miljoen beschikbaar gesteld. De provincie Fryslân draagt hier € 10 miljoen aan bij vanuit de Investeringsagenda Drachten-Heerenveen. De risico’s van het project Herfte-Zwolle zijn voor het Rijk.

HRMK-spoorbrug te Leeuwarden
De vervanging van de spoorbrug HRMK voor een aquaduct is nog niet in uitvoering. De verwachting is dat een spooraquaduct circa € 100 – 125 miljoen kost. De provincie heeft voor de vervanging van de HRMK- en HRM-spoorbrug in totaal € 20,5 miljoen gereserveerd.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Spooruitbreiding Zwolle-Herfte
In 2021 is de spooruitbreiding Zwolle-Herfte door ProRail opgeleverd. Eerder is het nieuwe opstelterrein in Zwolle al in gebruik genomen. In 2022 vindt grotendeels de administratieve afronding van dit project plaats.

HRMK-spoorbrug te Leeuwarden
Vanuit zowel de scheepvaart als het treinverkeer is er een capaciteitsprobleem bij de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal (HRMK). Provinciale Staten hebben in juni 2018 de ambitie uitgesproken om de huidige spoorbrug HRMK te vervangen door een spooraquaduct. Tijdens het BO-MIRT 2020 is over de mogelijke decentralisatie van de sprinterdienst en de aanpak van de HRMK-spoorbrug afgesproken met het Rijk gezamenlijk te werken aan een samenhangend pakket van maatregelen om de spoorverbinding Leeuwarden-Zwolle te verbeteren. Hieronder valt onder meer ook de realisatie van het station Leeuwarden Werpsterhoeke.

Doordat het Rijk een beperkt onderhandelingsmandaat had vanwege de demissionaire status van het kabinet in 2021, is de inzet van beide partijen om in 2022 tot bestuurlijke afspraken te komen onder welke condities en voorwaarden (waaronder het beoogde verbeterde reizigersproduct, de benodigde jaarlijkse exploitatiebijdrage en investeringen in infrastructuurmaatregelen) decentralisatie van de sprinterdienst kan plaatsvinden.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Er is nog geen externe financiering gevonden voor de realisatie van een spooraquaduct onder het Van Harinxmakanaal. De provincie voert gesprekken met het Rijk over het belang van en financiering voor vervanging van de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal door een spooraquaduct. Tevens is in het BO Spoor Noord-Nederland van april 2022 afgesproken dat ProRail in opdracht van de provincie een plan van aanpak voor een verkenning naar een spooraquaduct maakt.

Sinds 1 april 2022 is er een planningsconflict op de HRMK-spoorbrug tussen de afwikkeling van het treinverkeer op Leeuwarden-Zwolle en het scheepvaartverkeer in het Van Harinxmakanaal, omdat ProRail de benodigde aanpassingen aan de spoorinfrastructuur niet tijdig en conform afspraak heeft gerealiseerd. Het gevolg hiervan is dat NS te weinig tijd heeft in de treindienstregeling bij langere brugopening en treinen dan vertraging kunnen oplopen. ProRail verwacht het planningsconflict in het vierde kwartaal van 2024 definitief op te lossen. In de tussentijd blijven ProRail en NS de situatie bij de HRMK-spoorbrug monitoren en blijven met de provincie in gesprek over een spoedige realisatie van de definitieve oplossing.

1b.     Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Groningen 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
Tot op heden is aan het project extra sneltrein Groningen-Leeuwarden € 158 miljoen uitgegeven. Er is alleen nog budget gereserveerd voor de aanpassing van een overweg in Groningen en voor eventuele claims in het kader van de nadeelcompensatie. Op basis van de huidige gegevens valt de prognose einde werk binnen projectbudget.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
De laatste grote werkzaamheden voor het project extra sneltrein Groningen-Leeuwarden zijn in 2020 uitgevoerd. De tweede sneltrein is in december 2020 gaan rijden. Voor het project moet alleen nog een overweg worden aangepast in de Hogeweg bij Den Horn (provincie Groningen). ProRail is bezig met de planvoorbereiding voor aanpassing van de overweg (een haakse ligging van de Hogeweg op het spoor). De verplaatsing van de overweg wordt gecombineerd met andere werkzaamheden aan het spoor in 2022/2023.

In oktober 2021 heeft het Nederlands Arbitrage Instituut de uitspraak gedaan dat de vordering van € 4,5 miljoen van de aannemer is afgewezen en dat de aannemer aansprakelijk is voor de tegenvordering van ProRail. Over de hoogte van deze tegenvordering is in Q1 2022 met de aannemer een afspraak gemaakt.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De meeste werkzaamheden voor dit project zijn uitgevoerd. In het risicoprofiel wordt nu alleen nog rekening gehouden met de aanpassing van een overweg bij Den Horn en met eventuele claims in het kader van de nadeelcompensatie.

1c.    Station Leeuwarden Werpsterhoeke

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
Het project bestaat uit twee fasen. Fase één bestaat uit de aanleg van twee onderdoorgangen bij het toekomstig station Leeuwarden Werpsterhoeke. Deze fase is voor een bedrag van € 14.592.700,- exclusief BTW binnen het budget van € 16.726.400,- exclusief BTW uitgevoerd. Het restant wordt vanuit het Rijk overgemaakt naar de provincie. 

Fase twee bestaat uit de sanering van de twee spoorwegovergangen Nije Werpsterdyk en Barrahûs en de bouw van het station. Het totaal beschikbare budget voor de sanering van deze overgangen is € 570.000,-. Hiervan wordt € 285.000,- gedekt uit de RSP-middelen en € 285.000,- door de provincie Fryslân (budget fase 2). Voor de bouw van het station is circa € 11 miljoen gereserveerd.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
De twee onderdoorgangen nabij het nieuwe station Leeuwarden Werpsterhoeke zijn in 2018 en 2019 opgeleverd. De twee spoorwegovergangen zijn in 2020 afgesloten voor het verkeer. In 2021 zijn deze overgangen cosmetisch gesaneerd. In 2022 wordt de beveiliging/aankondiging in de spoorbaan gesaneerd. Dit wordt conform planning in het vierde kwartaal van 2022 uitgevoerd.

De gemeente Leeuwarden en de provincie Fryslân hebben de ambitie om het station in 2025 te openen. De opening van het station is onder meer afhankelijk van de inpassing van een extra haltering in de dienstregeling en de bekostiging van de exploitatie van een extra haltering. De regio streeft ernaar hierover uiterlijk in 2022 afspraken te maken met het Rijk en ProRail.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
ProRail verwacht dat de laatste werkzaamheden voor de sanering van de twee spoorwegovergangen binnen het beschikbare budget kan worden uitgevoerd.

Uit verricht onderzoek in 2021 van ProRail blijkt dat een extra haltering niet zondermeer inpasbaar lijkt in de dienstregeling en aanvullende maatregelen op dit baanvak noodzakelijk lijken. ProRail heeft daarom aangegeven dat ingebruikname van station Leeuwarden Werpsterhoeke op z’n vroegst in 2027-2030 kan plaatsvinden. Dit is zoals wij u al gemeld hebben vanaf de tweede bestuursrapportage 2021 dat 2025 mogelijk niet gehaald wordt. De regio is in overleg met het Rijk en ProRail om vervolgafspraken te maken over een spoedige realisatie van dit station en de ingebruikname hiervan.

De NS verwacht station Leeuwarden Werpsterhoeke in 2030-2035 rendabel te kunnen exploiteren. Tegen die tijd zijn er naar verwachting voldoende reizigers dankzij de ontwikkeling van Zuidlanden/Middelsee tot een wijk met 5600 woningen en bijbehorende voorzieningen. Voor een eerdere opening van het station is mogelijk een aanvullende exploitatiebijdrage nodig die door de provincie en/of het Rijk gedragen moet worden. Dit is onderwerp van gesprek tussen de provincie en het Rijk.

1d.    Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden - Sneek 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
Tot nu toe is € 2,4 miljoen uitgegeven. De kosten voor de aanpassingen van de treinbeveiliging bij station Mantgum waren geraamd op € 1,3 miljoen. Hieraan heeft het Rijk € 0,65 miljoen bijgedragen.

Voor de snelheidsverhoging op emplacement Leeuwarden is circa € 8,4 miljoen gereserveerd en voor verlenging van de bovenleiding € 1 miljoen.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
De aanpassingen van de treinbeveiliging bij station Mantgum zijn eind 2020 gerealiseerd om vier treinen in de spitsrichting en twee treinen in de tegenspitsrichting te laten rijden tussen Leeuwarden en Sneek. Dit is als tussenoplossing gerealiseerd, omdat de beoogde snelheidsverhoging om een volwaardige kwartierdienst te rijden vooralsnog geen doorgang kon vinden vanwege de onstabiele ondergrond en daarmee gepaard gaande hoge investeringskosten om de ondergrond te verstevigen. De financiele afrekening van de aanpassing bij station Mantgum vindt naar verwachting in 2022 plaats.

ProRail heeft in 2018 besloten om de snelheidsverhoging voor de vierde trein te combineren met andere werkzaamheden op het emplacement Leeuwarden. ProRail is in juni 2022 de aanbesteding gestart voor de ombouw van emplacement Leeuwarden. De ombouw bestaat uit vier onderdelen: vernieuwen sporen en wissels vanwege groot onderhoud, realisatie nieuwe opstel- en servicesporen, realisatie snelheidsverhoging voor de vierde trein Sneek en verlenging van de bovenleiding voor verduurzaming regionaal treinvervoer. Voor de snelheidsverhoging en verlenging van de bovenleiding is de provincie opdrachtgever. Met verlenging van de bovenleiding op de sporen richting Sneek en Harlingen kan het nieuwe (hybride) materieel van Arriva elektrisch optrekken tot baanvaksnelheid en daarna op biodiesel de rit vervolgen.

De planning van ProRail is dat in 2023 de sporen en wissels worden vernieuwd. In 2024 wordt de snelheidsverhoging en de nieuwe opstel- en servicesporen gerealiseerd en de bovenleiding verlengd.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De provincie is opdrachtgever voor de snelheidsverhoging op het emplacement Leeuwarden en voor de verlenging van de bovenleiding. Op basis van de meest recente kostenraming van ProRail (juni 2022) is een financieel tekort door de provincie vastgesteld van in totaal € 2,5 miljoen voor deze onderdelen. Dit komt grotendeels door vertraging van het project door ProRail en de huidige marktontwikkelingen. De provincie is in gesprek met het Rijk en ProRail om uiterlijk dit najaar tot een oplossing te komen om het financiële tekort te dekken.

In geval er geen tijdige financiële dekking geregeld wordt, is het risico dat de vierde trein Leeuwarden-Sneek vervalt (inclusief halfuursknoop Leeuwarden). Dit leidt tot capaciteitsproblemen op dit baanvak, een verslechterd reizigersproduct en mogelijke claims van de vervoerder. Ook bestaat het risico dat de verduurzamingsopgave van het regionale treinvervoer in Fryslân verder naar achteren schuift in de tijd en de kosten hiervan stijgen. Eveneens is de ombouw van het emplacement nodig voor de toekomstige uitrol van ERTMS op de noordelijke regionale spoorlijnen. ERTMS-aanpassingen voor de spoorinfrastructuur zijn kosten die voor rekening van het Rijk komen.

2. Thialf (Heerenveen, stad van Sport) (programma mienskip)

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Thialf (Heerenveen, stad van Sport) (programma mienskip)

Terug naar navigatie - Thialf (Heerenveen, stad van Sport) (programma mienskip)

Het doel is een schaatsaccommodatie te behouden die voldoet aan de normen van deze tijd, bestemd voor (topsport)wedstrijden, (topsport)trainingen en recreatiesport, voorzien van de A-status. De ambitie is om het schaatshart van de wereld te zijn met het snelste ijs op een laaglandbaan. De provincie is als tweederde aandeelhouder betrokken bij Thialf OG BV. In 2013 is € 50 miljoen geïnvesteerd in vernieuwbouw, € 1,5 miljoen voor overname van de aandelen betaald en € 2,5 miljoen gestoken in verbetering van de balanspositie. Thialf ontvangt vanaf 2022 jaarlijks 542.000 euro compensatie van de provincie om een Dienst van Algemeen Economisch Belang in Thialf uit te voeren.
De gemeente Heerenveen is voor een derde deel aandeelhouder.

Stand van zaken gewenste resultaten

Thialf vervolg

Terug naar navigatie - Thialf vervolg

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
In de vergadering van 16 februari 2022 hebben Provinciale Staten besloten eenmalig 400.000 euro uit te trekken voor verbeteringen op het dak van Thialf. Daarna kunnen de zonnepanelen met instemming van de verzekeraars weer aan. Hierdoor verlaagt jaarlijks het exploitatietekort van Thialf en daarmee de compensatie die de provincie als aandeelhouder aan Thialf verstrekt. De werkzaamheden zijn in juni 2022 gestart en in oktober 2022 klaar.

Wat heeft het gekost?
De provincie stelt 400.000 euro beschikbaar aan Thialf, een bedrag dat gebaseerd is op aan Thialf uitgebrachte offertes. Thialf declareert de daadwerkelijk gemaakte kosten bij de provincie.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
Over de hele linie willen we een financieel gezonde toekomst voor Thialf bereiken. Alle stappen die hier vorig jaar voor beoogd waren, zijn succesvol gezet. NOCNSF en KNSB hebben zich gecommitteerd aan een jaarlijkse bijdrage of netto-verhoging van de omzet van Thialf, Provinciale Staten en gemeenteraad van Heerenveen hebben besloten tot een jaarlijkse exploitatiebijdrage, het Rijk heeft een eerste miljoen euro voor vervangingsinvesteringen in de begroting opgenomen, in het landelijke coalitieakkoord zijn bedragen voor de komende jaren gereserveerd, waar de Tweede Kamer ook via een motie op aangestuurd heeft.

Inmiddels lopen er gespreken met het Rijk om na te gaan of een eenmalige bijdrage de inkomsten van Thialf zo kan laten stijgen en de (energie)uitgaven zo kan laten dalen, dat Thialf langjarig het miljoen per jaar voor de vervangingsinvesteringen zelf kan opbrengen.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Een nieuwe risico dat zich vanaf het najaar van 2021 manifesteert, is de verhoging van de energieprijzen. Thialf heeft met ingang van 2023 een nieuw energiecontract nodig. Een mogelijke verdubbeling van het tarief zet de exploitatie onder druk. Het is een extra reden om te zorgen dat de zonnepanelen weer aan kunnen, want dan is er minder inkoop van energie nodig. De provincie draagt met de investering van 400.000 euro hiervoor bij aan het beperken van de energiekosten. Ze heeft aan Thialf laten weten dat Thialf het eventueel dekken van de resterende verhoging van de energielasten vanwege deze provinciale bijdrage vooral bij andere partijen moet zoeken.

Het met Rijksgeld realiseren van een energiebufferlocatie in Thialf en zonnepanelen op carports op het parkeerterrein kunnen mogelijk helpen de energielasten drastisch te beperken. Onderzoek moet in najaar 2022 uitwijzen of dit lukt.

Vanwege de verhoging van de energierekening en de problematiek die daar voor de sportwereld uit voorkomt, onderzoekt de minister in het najaar na een Kamermotie wat voor compensatie hiervoor mogelijk is.

3. Europese watertechnologiehub (programma economie)

Europese watertechnologiehub (programma economie)

Terug naar navigatie - Europese watertechnologiehub (programma economie)

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Er zijn door Provinciale Staten geen besluiten genomen. 

Wat heeft het gekost?
De provincie draagt in de periode 2021-2023 jaarlijks € 1,125 miljoen bij aan Wetsus.  De jaarlijkse provinciale bijdrage aan het Watercampus Actieplan II bedraagt in de periode 2021-2023 € 1,7 miljoen per jaar. 

De gemeente Leeuwarden en de provincie Fryslân hebben in maart 2021 een verklaring afgegeven waarin opnieuw de intentie wordt uitgesproken instituut Wetsus langjarig financieel te ondersteunen tot in ieder geval 2030.  

Na een lange periode van onzekerheid is in mei 2022 bekend geworden dat Wetsus de komende 10 jaar financiële ondersteuning van het Rijk zal ontvangen. In het innovatiedebat van 25 mei 2022 heeft de minister van EZK tevens toegezegd deze regeerperiode werk te maken van de officiële status als kennisinstituut. Met deze status wordt voor Wetsus de toegang tot bepaalde Europese fondsen eenvoudiger

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
De inzet van de lobby was een langjarige financiering door het Rijk aan Wetsus. Deze is nu voor 10 jaar toegezegd.  een officiële status als kennisinstituut moet nog worden gerealiseerd.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Door het lange uitblijven van Rijksfinanciering  stond het voortbestaan van Wetsus onder druk.  dat risiso is nu afgewend. Wel moet de bijdrage van de provincie en de gemeente Leeuwarden na 2023 nog geregeld worden. Dat is voor de provincie aan het nieuwe college. 

Een provinciale bijdrage van van € 1,7 miljoen per jaar is na 2023 is niet realistisch. Gezocht zal moeten worden naar andere financiers, waarbij de groeifondsaanvraag een goede basis zou kunnen bieden.

4. De Nieuwe Afsluitdijk (programma’s infrastructuur, omgeving en economie)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het onderdeel ‘De Nieuwe Afsluitdijk’ bestaat uit:
a. Het programma De Nieuwe Afsluitdijk;
b. De Vismigratierivier;
c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand.

4a. Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Terug naar navigatie - Programma De Nieuwe Afsluitdijk

4a   Programma De Nieuwe Afsluitdijk 

      
Onder de noemer De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) werkt de provincie Fryslân samen met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Súdwest-Fryslân en Hollands Kroon aan het programma DNA, dat gezamenlijk wordt bekostigd. Het programma DNA is opgedeeld in twee ontwikkelfasen: 

•    Fase 1 betreft grotendeels de projecten die meelopen met het Rijkscontract voor de versterking van de Afsluitdijk, zoals de Vismigratierivier (zie 4b), of al gerealiseerd zijn, zoals het Afsluitdijk Wadden Center en enkele duurzame energie pilots. 
•    Fase 2 betreft opgaven zoals het verder benutten van de Afsluitdijk voor toerisme, de vervanging van bruggen van Kornwerderzand, verdieping vaargeulen en verruiming van de sluis Kornwerderzand (zie 4c) alsmede de projectcommunicatie en (inter)nationale profilering van de Afsluitdijk.  

Het programma DNA is van de ontwikkel- naar de realisatiefase verschoven. In 2019 is met de kennis van toen besloten het programma – gekoppeld aan de Rijksplanning - in 2023 te stoppen. In 2021 is gebleken dat de Rijksopgave op de Afsluitdijk vertraging oploopt tot 2025. De vertraging van Rijkswaterstaat heeft effect op de werkzaamheden van DNA. 

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Er zijn in 2022 geen besluiten genomen door Provinciale Staten. 

Wat heeft het gekost?
De financiering van het programma is rond, behoudens de financiering van het programmabureau voor 2023, 2024 en mogelijk 2025. De partners van de provincie Fryslân hebben middelen beschikbaar gesteld voor het programmabureau voor 2023. De provincie Fryslân heeft nog geen financiële middelen geregeld voor 2023. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
Het programma DNA heeft zich gericht op de verdere uitrol/realisatie van het programma. Werkzaamheden richten zich  op de communicatie, besluitvorming en verantwoording, afstemmen met het Rijk, het Rijkscontract en de regionale onderdelen daarin, zoals de coupure Vismigratierivier, fietspaden en bijvoorbeeld het Vlietermonument.
Het programma DNA heeft de consequenties van de vertraging bij het Rijk in kaart gebracht. In 2022 is een nieuwe inkoopstrategie besloten voor de VMR (zie 4b) en bruggen Kornwerderzand (zie 4c). Hierdoor zijn de  gevolgen voor onze projecten van de vertraging beter beheersbaar.

De aannemer van het Rijk, bouwconsortium Levvel, zal in de loop van 2023 een belangrijk deel van de werkzaamheden m.b.t. versterking van de dijk afronden. De minister heeft in 2022 besloten om de renovatie van de spuisluizen bij Den Oever en Kornwerderzand uit het contract met Levvel te halen. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor onze projecten en de verkeershinder op de Afsluitdijk. De werkzaamheden (renoveren van de spuisluizen) moeten alsnog worden uitgevoerd. In overleg met RWS worden de gevolgen van dit besluit in beeld gebracht om de hinder die de werkzaamheden kunnen veroorzaken te beperken. 

Het fietspad op de Afsluitdijk zal naar verwachting in 2022 grotendeels gereedkomen. Maar het blijft mogelijk nog een langere periode onbruikbaar i.v.m. de werkzaamheden op de knooppunten bij Den Oever en Kornwerderzand. Rijkswaterstaat werkt aan voorstellen voor tijdelijke oplossingen hiervoor. (Dit mede op verzoek van Regionale bestuurders en de Motie Bromet). Belangenbehartigers van fietsers en wandelaars zijn - evenals DNA - bij het ontwikkelen van voorstellen betrokken. In 2022 zal RWS een voorstel aan de Minister voorleggen. 

Een - op initiatief van de gedeputeerde Fokkens georganiseerd - werkbezoek van de minister met als onderwerp de overlast van de werkzaamheden voor de regio, is door diverse redenen geannuleerd door de minister. De belangrijkste aandachtspunten zijn opgenomen in een brief.  De brief is verstuurd naar de minister. Zodra wij een reactie hebben ontvangen zullen wij u daarover informeren.

Afsluitdijk Wadden Center
Het Afsluitdijk Wadden Center (AWC) heeft in 2022 een lastig jaar gekend. Door de Covid-maatregelen en na-ijleffecten staat de exploitatie van het centrum nog steeds onder druk. Het huurcontract met de huidige exploitant loopt tot 2028. 
 
Duurzame Energie projecten
De opschaling van Blue Energy op de Afsluitdijk is nog steeds een ambitie van initiatiefnemer Redstack. Gesprekken van de initiatiefnemer met programmabureau DNA, Provincie Fryslân en het Waddenfonds (o.a. voor subsidie) lopen. In 2023 zal er meer duidelijkheid ontstaan over de mogelijkheden voor opschaling van Blue Energy op de Afsluitdijk. 

Living Lab
In 2022 hebben de studenten van Campus Fryslân (Rijksuniversiteit Groningen) opdrachten uitgevoerd als onderdeel van hun Living Lab op de Afsluitdijk. Dit traject wordt in 2023 voorgezet met Campus Fryslân. Daarnaast blijven wij waar mogelijk de contacten met opleidingen en onderwijsinstellingen behouden en versterken. Los daarvan heeft het programmabureau diverse presentaties gegeven aan scholen, (post)HBO- en WO-studenten.

Vlietermonument
De aanbesteding door Rijkswaterstaat voor het renoveren/uitbreiden van het Monument loopt. Als het werk gegund is zullen we daarover rapporteren. Vanuit de partners van DNA is een bijdrage in de kosten gegeven. Er lopen nog gesprekken over een meer autarkische opzet van de drinkwatervoorziening. De buitenruimte van het Monument zit in het Rijkscontract en zal in de loop van 2023 opgeknapt zijn. Rijkswaterstaat wil de exploitatie van het Vlietermonument aan ‘de markt’ laten. De start van die aanbesteding is voorzien eerst nadat het werk is gegund.

Beleef Kornwerderzand
In 2021 zijn wij samen met RWS gestart met opstellen van een toeristische visie voor de Afsluitdijk om de situatie na gereedkomen van het project te bepalen. In 2023 wordt definitieve plannen gepresenteerd voor het project ‘Beleef Kornwerderzand'. Het project richt zich vooral op het verhogen van de aantrekkingskracht op bezoekers en de potentiële economische spin-off daarvan voor de omgeving van de Afsluitdijk. Daarin kijken we zowel naar de inrichting als beheer, exploitatie en onderhoud van het gebied bij Kornwerderzand.

Verlenging DNA
In 2019 is, gebaseerd op de toenmalige planning van het Rijksproject, besloten het programma DNA in 2023 te stoppen. Inmiddels is duidelijk dat de planning in de rijksopgave is opgeschoven tot 2025. Onderling zijn er gesprekken gevoerd met de partners en met het Rijk over de verlening van het programma DNA. Zowel het Rijk als regionale partners lijken voordeel te hebben bij een programmabureau DNA na 2023. Het programmabureau DNA houdt continue focus op de afstemming tussen rijks- en regionale belangen. Daarnaast is de communicatie een belangrijk speerpunt voor de regionale projecten, de toeristische impact en de zichtbaarheid van regionale overheden. Er is nu nog geen rekening gehouden met een bijdrage van de provincie Fryslân in de kosten voor het programma DNA na 2022.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen? 
Inmiddels is duidelijk dat de planning in de rijksopgave is opgeschoven tot 2025. De Friese financiering van de programmakosten is geregeld tot en met 2022. Provincie Fryslân heeft nog geen financiële middelen georganiseerd voor 2023. De partners van provincie Fryslân hebben middelen beschikbaar gesteld voor het programmabureau voor 2023.
In theorie zou kunnen betekenen dat het programmabureau niet verder kan functioneren als de Friese financiering voor de programmakosten voor 2023 (en eventueel voor 2024 en 2025) niet rondkomt.

Als er geen programmabureau is, vervalt de regionale coördinatie en bestaat een kans dat de strategische communicatie op doelstellingniveau vervalt op de projecten als VMR, bruggen en sluizen. De projecten hebben een andere bestuurlijke samenwerking en loopt mogelijk tot 2025 (VMR) en 2028 (bruggen en sluizen). De focus vanuit die projecten is vooral gericht op eigen scope, planning en financiën. Het programmabureau zorgt voor continuïteit in bestuurlijke afstemming tussen en Rijk en Regio en zichtbaarheid van de regio bij het behalen van bestuurlijke mijlpalen. Zonder het programmabureau moeten de partners en projecten de opgaven individueel agenderen en organiseren. 

Het Afsluitdijk Wadden Center heeft ook in 2022 lastige maanden gekend i.v.m. Covid-19-crisis. Covid en de naweeën  daarvan zetten nog steeds druk op de exploitatie alsmede op de huurinkomsten van de provincie.

Het wegvallen van de renovatie van de spuisluizen op de Afsluitdijk uit het contract met Levvel heeft mogelijk langer gevolgen voor verkeershinder, fietsen en wandelen over de Afsluitdijk. 

4b. Vismigratierivier

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Vismigratierivier

Terug naar navigatie - Vismigratierivier

De Afsluitdijk bracht Nederland veiligheid en economische ontwikkeling. Maar voor de natuur was de komst van de Afsluitdijk een ecologische ramp. De Zuiderzee en de Waddenzee werden abrupt van elkaar gescheiden. Zo verdween een visrijk brakwatermilieu met al zijn dynamiek en biodiversiteit. De natuur volledig herstellen gaat niet, maar met de aanleg van de Vismigratierivier wordt een belangrijke schakel in de trekvisroutes hersteld.

De Vismigratierivier wordt een kilometerslange slingerende rivier voor vissen, dwars door de Afsluitdijk. Allerlei soorten trekvissen kunnen straks weer vrij heen en weer zwemmen tussen de Waddenzee en het IJsselmeer. De Vismigratierivier draagt zo bij aan een betere visstand. Niet alleen zullen vispopulaties zich zo hopelijk kunnen herstellen, óók dieren die vissen eten profiteren mee. De Vismigratierivier wordt aangelegd bij Kornwerderzand. Bij hoge waterstanden of storm wordt de Vismigratierivier door het neerlaten van sluisdeuren afgesloten. De Afsluitdijk is en blijft namelijk een primaire waterkering.

Het is voor het eerst in de wereld dat een kunstmatige getijdenrivier op de grens van zoet en zout water wordt aangelegd. Bijzonder is dat er geen druppel zout water in het IJsselmeer terechtkomt, zodat het meer als drinkwaterbron behouden blijft. De Vismigratierivier biedt daarmee een veilige oplossing waarbij natuurwinst en behoud van zoet water hand in hand gaan.

Stand van zaken gewenste resultaten

Vismigratierivier

Terug naar navigatie - Vismigratierivier

Welke besluiten zijn er genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten? 
In 2022 zijn er geen besluiten genomen door Provinciale Staten.  
 
Wat heeft het gekost? 
In totaal kost het project €  55 mln. Deel 1 (Rijkscontract) is afgekocht voor zo'n € 18 mln. De financiering van de Vismigratierivier deel 2 is rond met het GS-besluit van juni 2018. De middelen voor beheer en onderhoud zijn hierin niet meegenomen. Een dekkingsvoorstel hiervoor zal naar verwachting in 2023 aan PS worden voorgelegd. 


Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?  
Levvel is in opdracht van Rijkswaterstaat in januari 2021 gestart met de bouw van de coupure (het gat in de dijk) van de Vismigratierivier. Dit is een opdracht onder het Rijksproject Versterking Afsluitdijk. De verwachting is dat de coupure conform afspraak in de ROK in 2023 gereed zal zijn. Het Waddenzeedeel (openingen in de bestaande strekdam langs de spuikom) wordt met vertraging van een jaar (2023) opgeleverd. Hiervoor volgt een ROK-wijziging vanuit RWS.
 
In 2020 is de westflank, als onderdeel van de Vismigratierivier, gerealiseerd. Middels een pilot is er riet getransplanteerd vanuit de Makkumer Noordwaard naar de westflank van de Vismigratierivier. Ter versterking is er begin 2022 nog extra stortsteen aangebracht. 
 
In november 2021 hebben GS ingestemd met de gewijzigde inkoopstrategie voor de Vismigratierivier. Dit houdt in dat het project in onderdelen wordt aanbesteed en uitgevoerd. 
Met deze inkoopstrategie worden de risico’s op de raakvlakken met project versterking Afsluitdijk beheersbaar en worden de (financiële) effecten van de vertraging beperkt. Tevens biedt het de mogelijkheid vrijgekomen materiaal uit het Rijksproject toe te passen, dat is efficiënt, duurzaam en circulair. Het overgrote deel van de VMR, het rivierdeel en het afsluitmiddel, waar nauwelijks raakvlakken zijn met de andere onderdelen van het Rijkscontract zal als een geheel Europees worden aanbesteed. Deze aanbesteding start in het najaar van 2022.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen? 
De vertraging van het Rijksproject leidt tot een langere doorlooptijd voor het realiseren van de Vismigratierivier. Een langere doorlooptijd heeft financiële consequenties (o.a. indexering, personeelslasten, en hogere brandstofprijzen en bouwkosten) en heeft mogelijk gevolgen voor de natuurwetvergunning. Tezamen met RWS en Levvel wordt gewerkt aan een optimale afstemming en integratie van werkzaamheden waardoor vertraging en vertragingskosten worden beperkt. Mede vanwege deze overweging  is een gewijzigde inkoopstrategie door het college vastgesteld. 
Onder invloed van de genoemde vertraging zijn de financiële marges voor het project klein, de risico-reservering is daarmee krapper dan te doen gebruikelijk voor grote projecten. 

In het licht van alle wijzigingen en ontwikkelingen en het verkrijgen van een optimaal functionerend systeem is het voornemen om een inregelfase (2 tot 5 jaar) voor het rivierdeel in te voeren. Deze inregelfase wordt gebruikt voor het doorvoeren van mogelijke optimalisaties van het systeem. Voor deze inregelfase is in de Stuurgroep DNA € 2 miljoen gereserveerd  vanuit de Rijksbijdrage Ambities Afsluitdijk (RAA) middelen.  Hiervoor is een begrotingswijziging opgesteld, deze is onderdeel van deze bestuursrapportage.  Beheer en onderhoud maken ook onderdeel uit van deze fase. Een dekkingsvoorstel voor Beheer & Onderhoud zal naar verwachting  in 2023  aan uw Staten worden voorgelegd.

In het IJsselmeer is sprake van een toenemende verzilting . Voor RWS is dit aanleiding geweest ons te verzoeken de zandwinning uit de geulen on hold te zetten totdat duidelijk is wat de oorzaak van deze verzilting is en welke maatregelen er genomen moeten worden om dit op te lossen c.q. te beheersen. Risico voor de VMR hierbij is dat dit kan leiden tot vertraging van de zandleverantie uit de vaargeulen in het IJsselmeer. Er moet dan wellicht het zand van elders  tegen substantieel hogere kosten worden weggehaald.  Gesprekken met RWS over eventuele alternatieve winlocaties in het IJsselmeer lopen.  

4c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

De bruggen en sluis Kornwerderzand

Terug naar navigatie - De bruggen en sluis Kornwerderzand

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten? 
In 2022 zijn er nog geen besluiten genomen door Provinciale Staten. Inmiddels zijn met de marktpartijen vergaande afspraken gemaakt over hun bijdrage, daarmee lijkt in principe de marktbijdrage van € 26,5 miljoen zeker gesteld.   Daarmee zou er een realisatiebesluit genomen kunnen worden voor de verruimde sluis. 
 
Wat heeft het gekost? 
De totale kosten van het project zijn bij de vaststelling van de bestuursovereenkomst (BOK) geraamd op € 180 miljoen, waarvan € 69 miljoen door de regio wordt bijgedragen. De provinciale bijdrage is € 19,5 miljoen, waarvan € 4,5 miljoen als onderdeel van fase 2 aan PS zal worden gevraagd. Dit is overeenkomstig het PS-besluit van 17 juni 2020. Door de provincies Overijssel ( inclusief gemeenten Zwolle, Kampen en Meppel) en Flevoland (incl. Urk) is een bedrag van € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor fase 2 en wordt geregeld in een Regionale Bestuursovereenkomst. Voor de realisatie van de verkeersbruggen is door PS een budget beschikbaar gesteld van € 100 miljoen. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?  
Het Rijksproject Versterking Afsluitdijk loopt  vertraging op. De planning blijft voorlopig onzeker en de meerkosten zijn omvangrijk. Vanwege de raakvlakken van de provinciale projecten met het Rijksproject, is deze problematiek van invloed op deze raakvlakken, de risico's en de planning van de provinciale projecten. Met name voor de bruggen in de A7 en de Vismigratierivier.

De provincie Fryslân is verantwoordelijk voor de aanbesteding en uitvoering van het project Verruiming Sluis Kornwerderzand. De realisatieovereenkomst waarin de details voor zowel de sluis als de bruggen nader worden ingevuld, is in 2021 niet getekend. Ook de financiële afspraken voor de bruggen en sluis die moeten worden vastgelegd in een SPUK (specifieke uitkering) op te stellen door het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat, zijn nog niet afgerond. Zoals beschreven in de voortgangsrapportage van februari j.l. zijn de omstandigheden en uitgangspunten die golden ten tijde van de BOK veranderd. We zijn hier over in gesprek met het Rijk/Rijkswaterstaat.  Mogelijk leidt dit nog tot een aanpassing van de BOK.  Vanwege  het faseverschil in  de realisatie van de  bruggen en de sluis is met het Rijk afgesproken  afzonderlijke realisatieovereenkomsten op gesteld. Eventuele extra, aanvullende afspraken worden in deze overeenkomsten vastgelegd. 

Het project wordt gefaseerd uitgevoerd. Eerst worden de bruggen gebouwd en de geulen in het IJsselmeer aangepakt (fase 1). Op hoofdlijnen is de aanpak van de bruggen erop gericht daar waar dat door risicovolle raakvlakken met het Rijksproject niet anders kan en technisch niet door een andere aannemer kan worden uitgevoerd, de combinatie BAM/van Oord deze onderdelen gaat realiseren.  In het kader van het  inkooptraject is een kort geding aanhangig gemaakt door Van Hattum en Blankevoort (VHB).  Vooralsnog geeft het  vonnis geen aanleiding om de gekozen aanbestedingsstrategie te wijzigen.  VHB is  kritisch ten aanzien van de gekozen aanpak en is er een gerede kans dat zij opnieuw bezwaar zal maken tegen de aanpak. Dit zal tot extra vertraging leiden en dan wordt  het zeer de vraag of  de bruggen in 2025 in gebruik genomen kunnen worden. 
De resterende delen van de bruggen, die geen groot raakvlak hebben met het Rijkscontract, worden via de gebruikelijke Europese aanbestedingsprocedure in de markt gezet. De start van deze procedure is afhankelijk van de uitkomst van het bovengenoemde juridische traject. In het uiterste geval kan  blijken dat de  inkoopstrategie juridisch niet haalbaar is.  De bruggen zullen dan in hun geheel  moeten worden aanbesteed. Dit kan dan pas  als Levvel haar werkzaamheden heeft afgerond en alle relevante gegevens beschikbaar heeft, dat is op z'n vroegst in 2025. 

Als de financiering van de sluis rond is, kan er in principe gestart worden met de 2e fase,  de realisatie van de sluis. Inmiddels zijn er afspraken met de marktpartijen over hun bijdrage van € 26,5 mln, daarmee is de financiering  voor de 2e fase in principe  rond en zou er een realisatiebesluit genomen kunnen worden. In overleg met het Rijk is besloten de realisatie van de sluis te temporiseren, vanwege het verziltingsprobleem in het IJsselmeer.  Om dit probleem beter te beheersen zal het ontwerp van de brede sluis aangepast moeten worden, en mogelijk zijn ook aanpassingen noodzakelijk aan de kleine schutsluis.  Dit alles betekent een scope-aanpassing en vraagt om aanvullende afspraken met het Rijk.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen? 
In het PS-voorstel van 17 juni 2020 zijn de risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. In de voortgangsrapportage van februari 2022 is hier uitgebreid over gerapporteerd. De belangrijkste risico’s zijn hieronder opgenomen.
•    Project/bouwrisico's; elk project kent risico’s in de voorbereiding- en bouwfase. Er moeten o.a. nog diverse vergunningen worden aangevraagd. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen soms tot onverwachte neveneffecten leiden, zoals momenteel de PAS (Programma Aanpak Stikstof). 
•    De complexe raakvlakken met het Rijksproject Versterking Afsluitdijk brengen risico’s met zich mee. De onzekerheid in de planning van het Rijksproject heeft invloed op met name de realisatie van de bruggen. Om deze risico’s zo goed mogelijk te beheersen zijn we in gesprek met Rijkswaterstaat. Over de aanpak van de bruggen is inmiddels overeenstemming met Rijkswaterstaat.  Wegens de juridische procedure die aanhangig is gemaakt  en de eventueel consequenties  daarvan, maakt dat het momenteel onzeker is of de bruggen conform planning in 2025 in gebruik genomen kunnen worden.
•    Financieringsrisico's;  Over de marktbijdrage én de wijze waarop de markt haar bijdrage betaalt is  duidelijkheid. Daar de beoogde regeling een onbepaalde looptijd heeft, is het risico aanwezig dat er  een aflossingsrestant kan ontstaan als zich onvoorziene marktontwikkelingen voordoen. Met de minister van I&W  zijn afspraken gemaakt over het risico op een eventueel aflossingsrestant. 
•   Een ander risico is BTW-compensatie. Ons uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Recentelijk is een eerste reactie ontvangen van de Belastingdienst, waarin zij stelt dat de BTW niet compensabel is. Deze mening wordt niet door ons gedeeld en wij beraden ons op eventuele vervolgstappen. 
•    Met betrekking tot het onderdeel vaargeulen blijkt de werkwijze zoals oorspronkelijk voorzien en de opgave die de provincie heeft zoals beschreven in de BOK, vanuit concessieverlening in de praktijk slechts in beperkte mate mogelijk. Daardoor zijn de mogelijkheden om opbrengsten te genereren middels werk-met-werk ook beperkt. De lucratieve vakken zijn of worden vergund aan marktpartijen. Een scenario waarbij de opgave van de provincie zich mogelijk beperkt tot de aanpak van de resterende, onrendabele stukken lijkt daarmee waarschijnlijk. In plaats van een opbrengst wordt de provincie dan geconfronteerd met een kostenpost. Over het opvangen van de financiële gevolgen hiervan zijn we met het ministerie in gesprek. 
•    In het IJsselmeer is sprake van een toenemende verzilting. Het Rijk heeft opdracht gegeven voor nader onderzoek naar de oorzaak en mogelijke maatregelen om dit probleem te beheersen. Najaar 2022 worden de uitkomsten van dat onderzoek verwacht. Dan wordt ook duidelijk of en welke consequenties dit kan hebben voor de aanpak van de geulen. De mogelijke consequenties die het stilleggen van de zandwinning heeft voor de provinciale projecten langs het IJsselmeer en de Afsluitdijk  zijn onderwerp van gesprek met Rijk. 
•    Momenteel is sprake van forse prijsstijgingen van bouwmaterialen en brandstoffen dit heeft een kostenverhogend effect op de bouwsom. Of dit een incidentele of structurele prijsstijging is, is op dit moment niet in te schatten.  Dit risico is  een onderwerp dat in principe bespreekbaar is voor het Rijk en kan  in voorkomend geval leiden tot  afspraken die in een aanvullende overeenkomst worden vastgelegd. 

5. Innovatiecluster Drachten (voorheen technocampus)

Innovatiecluster Drachten (voorheen technocampus)

Terug naar navigatie - Innovatiecluster Drachten (voorheen technocampus)

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Er zijn door Provinciale Staten nog geen besluiten genomen. 

Wat heeft het gekost?
Er is afgelopen jaren 7 miljoen euro door zowel provincie als gemeente Smallingerland aan het ICD betaald. De bedrijven hebben zelf ook 14 miljoen bijgedragen. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
Er ligt voor de nieuwe periode 2023-2028 een nieuw projectplan. Hierin moet het ICD haar verworven positie als cluster in Noord-Nederland open gaan stellen, zodat ook andere MKB-ers van de kennis gebruik kunnen maken. Op deze manier ontstaat een ecosysteem op het gebied van HTSM met het ICD als centrale plek. Het ICD is zich zeer bewust van haar positie in een breder ecosysteem (de triple helix) en werkt hierbij continue met de verschillende stakeholders samen”.  

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Om deze volgende stap te kunnen zetten is er nog financiering nodig van de provincie en gemeente. Het cluster kan nog niet op eigen benen staan.  De provincie heeft jaarlijks € 440.000 voor de periode 2023-2025. De gemeente Smallingerland heeft in haar coalitieakkoord jaarlijks 400.000 euro begroot voor ICD voor de periode 2023-2026. Dit is nog wel onder voorbehoud van besluitvorming in de raad.

Het ICD moet nog een formele subsidieaanvraag indienen bij de provincie en de gemeente.

6. Gebiedsontwikkelingsplan Franekeradeel - Harlingen (programma mienskip)

Gebiedsontwikkelingsplan Franekeradeel - Harlingen (programma mienskip)

Terug naar navigatie - Gebiedsontwikkelingsplan Franekeradeel - Harlingen (programma mienskip)

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
Er zijn geen besluiten genomen.

Wat heeft het gekost?
Voor 2022 is circa € 4,6 mln. aan uitgaven gepland, waarvan de provincie ongeveer 21,5% bijdraagt. De totale uitgaven van provincie en betrokken partijen vanaf 2014 tot 1 september 2022 bedragen bijna € 48,3 mln.  Er is ongeveer € 50 mln. beschikbaar voor het project, exclusief voorfinanciering grondaankopen door de provincie.

Tot de gerealiseerde uitgaven behoort de aankoop van grond  – in de periode 2014-2017- voor ongeveer € 14,1 mln. voor de wettelijke herverkaveling. In 2022 is gestart met de voorlopige verrekening van kosten voor over- en onderbedeling van landbouwpercelen (meerdere grondeigenaren verkregen meer grond, anderen minder). Dit vindt plaats op basis van vrijwilligheid. De formele (verplichte) eindverrekening van de verkaveling vindt plaats in 2023/2024. Na afronding zijn alle eerder aangekochte gronden ‘verkocht’ aan grondeigenaren in het gebied.   

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
De bouw van het gemaal de Mieden is in oktober 2021 gestart. De bouw verliep goed in het 1ste kwartaal, maar de geplande oplevering in juni 2022 kon niet plaatsvinden. De oplevering is gepland op 30 september 2022. Daarmee is het laatste grote bestek uitgevoerd.

Het ruilen van landbouwpercelen in het Ruilplan is nog niet helemaal klaar. Dat komt, omdat er in januari 2022 een cassatie is ingesteld bij de Hoge Raad. Deze procedure kan veel tijd vergen. De planning voor het onherroepelijk worden van het Ruilplan en het passeren van de Ruilakte verschoof daarom van mei- juni 2022 naar het voorjaar van 2023. De kavelovergang vond – op basis van vrijwilligheid - plaats op 1 januari 2022. Daarbij zijn vrijwel alle grondeigenaren en – gebruikers de hun conform het Ruilplan nieuw toegedeelde percelen in 2022 gaan gebruiken. Door de cassatie vond die kavelovergang voor enkele betrokken grondeigenaren of -gebruikers niet plaats. Hier zijn tijdelijke afspraken op maat voor gemaakt, zodat de landbouwpercelen in 2022 goed gebruikt worden.

De afronding van het Ruilplan, inclusief de financiële verrekening, loopt langer door. Die afronding blijft mogelijk binnen de huidige planning tot 2024, maar kan – vanwege de procedures bij cassatie- vertraagd worden tot 2025. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De kosten van de planuitvoering blijven vooralsnog binnen de planbegroting. 

De kosten voor het gemaal kunnen oplopen. De aannemer heeft een claim ingediend voor meerkosten als gevolg van prijsontwikkelingen. Er is een risico dat een deel van de meerkosten vanuit het project betaald moeten worden. De beantwoording van claim wordt voorbereid.  

De kosten voor enkele specifieke werken (herinrichting percelen) en proceskosten zoals voor de inzet van het Kadaster en de provincie zijn toegenomen. Volgens afspraken in het Inrichtingsplan betalen grondeigenaren daar aan mee. Omdat er relatief weinig percelen geruild zijn, zijn er ook relatief weinig grondeigenaren die meebetalen. Dat kan betekenen dat die kosten relatief hoog worden. Dat is niet wenselijk. De bestuurscommissie zoekt hier een oplossing voor. Er zijn hierbij twee risico’s. Ten eerste bestaat er een risico dat meerdere partijen in de bestuurscommissie hieraan, vanuit aan het plan beschikbaar gestelde middelen, een forse onvoorziene bijdrage moeten betalen. Er is een grote kans dat dit risico optreedt. Ten tweede het risico dat de door één of meer betrokken partijen beschikbaar gestelde middelen dan onvoldoende blijken te zijn en dat er daarom extra middelen beschikbaar gesteld moeten worden. Er is een kleine kans dat dit risico optreedt. Beide risico’s spelen ook voor de provincie. De bestuurscommissie wil deze risico’s voorkomen en zoekt hier oplossingen voor.

Er zijn maatwerkoplossingen gemaakt voor een aantal knelsituaties in de verkaveling. Daarmee is de kans op het optreden van het risico voor het onvoldoende welslagen van de verkaveling kleiner geworden. De meeste knelpunten zijn nu opgelost. Voor overige kwesties zal de financiële verrekening van de verkaveling (2022-2023) afgewacht worden. In de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) valt dat laatste onder de procedure Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR), uit te voeren in 2022-2024.  

In het najaar van 2021 is t.b.v. de kavelovergang de procedure (ontwerp) Besluit Tijdelijk Gebruik gestart. Daar zijn acht zienswijzen tegen ingediend. De bestuurscommissie besloot op 15 maart 2022 over de beantwoording en legde het vastgestelde Besluit Tijdelijk Gebruik ter inzage. Er gold een risico dat er beroepen ingediend zouden worden. Dat is niet gebeurd. Daarmee is het Besluit Tijdelijk Gebruik onherroepelijk en afgerond.

Er is begin 2022 cassatie tegen het Ruilplan ingesteld bij de Hoge Raad. Dit risico was eerder wel in beeld, maar de kans dat dit zou gebeuren was zeer klein verondersteld. Die cassatie gaat gepaard met vertraging in de vaststelling van het onherroepelijk worden van het Ruilplan en het passeren van de Ruilakte. De planning voor afronding van het project in 2024 staat hiermee onder druk. Die kan uitlopen tot 2025.

7. Uitvoering natuuropgave

Uitvoering natuuropgave

Terug naar navigatie - Uitvoering natuuropgave

In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave. 

De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. Daarnaast is inzicht nodig in de programmering en voortgang van de uitvoering over de gehele looptijd van het Natuurpact, met name voor de natuurontwikkelingsopgave. Om dit inzicht te kunnen bieden, nemen we het Natuurpact op in de paragraaf grote projecten. Op 10 juli 2019 heeft PS een besluit genomen om scenario 5B in twee jaar aan de hand van drie pilots verder wordt uitgewerkt, met als terugvaloptie scenario 3+. In december 2020 is de begroting van het Natuurpact geactualiseerd. In november 2021 heeft PS de financiële voortgang natuurontwikkelingsopgave besproken. Hierbij zijn verschillende scenario’s m.b.t. de voortgang besproken. Afgesproken is dat in najaar 2022 een herziene planning aan PS wordt voorgelegd. PS heeft bij de behandeling van financiële voortgang nog € 10 mln. beschikbaar gesteld voor de realisatie van prioriteit 3 en 4 NNN (provinciale opgave). Het Programma Natuur en de Aanpak stikstof gaan mogelijk van invloed worden op de uitvoering van het Natuurpact. In 2023 zal dit meer duidelijk worden.  

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2022 door Provinciale Staten?
In maart 2022 heeft PS een besluit genomen over het vervolg van Natuer mei de Mienskip. Hierbij zijn de volgende besluitpunten genomen:
•    GS op te dragen om m.b.t. NmdM een een aantal voorwaarden uit het aanbod uit te werken, zodat dit in de uitwerking van het herziene planning van het natuurpact meegenomen kan worden.
•    En hierbij de procesgelden à 9 FTE (8 FTE voor NmdM en 1 FTE voor provinciaal adviseur) beschikbaar te stellen vanuit het Natuurpact voor 2022.
Daarnaast is in april jl. door PS een besluit genomen over de strategische grondnota NNN. Hierin is een aantal opties opgenomen m.b.t. de inzet van instrumentarium en het vervolg van de realisatie van het NNN. PS heeft gekozen voor optie 3: Maximale realisatie van het NNN op basis van vrijwilligheid en vanaf 2028 is de inzet van  schadeloosstelling mogelijk voor de realisatie van prioriteit 1 en 2 NNN.
Tenslotte wordt in november 2022 de herziene planning NNN in PS behandeld. Hierbij is input nodig vanuit de financiële voortgang natuurontwikkelingsopgave (financiën), NmdM (organisatie) en strategische grondnota NNN (instrumentarium).


Wat heeft het gekost?
Onderstaand is het overzicht opgenomen van de stand van zaken van het Natuurpact

Tabel met programmering totale natuuropgave in nieuwe indeling op basis van het scenario 5b van de Natuer mei de Mienskip. Betreft periode 2014-2027, peildatum 1/1/2022.

Natuurpact | Scenario 5B | Programmering 2014 t/m 2027
INKOMSTEN Realisatie 2014-2021 Programmering 2022-2027 Totaal
1. Rijksmiddelen 296.824.899 249.909.968 546.734.867
2. Provinciale middelen 90.601.342 63.645.455 154.246.796
3. Europese middelen 75.923.260 73.162.719 149.085.978
4. pMJP middelen 20.927.322 - 20.927.322
5. Overige middelen 20.535.078 20.129.922 40.665.000
SUBTOTAAL 504.811.900 406.848.064 911.659.963
UITGAVEN Realisatie 2014-2021 Programmering 2022-2027 Totaal
1. Ontwikkelopgave 56.777.545 94.869.646 151.647.190
2. Natura 2000 14.470.205 40.505.287 54.975.492
3. Natuurbeheer 131.290.367 113.672.119 244.962.486
4. Agrarisch natuurbeheer 127.620.161 110.048.551 237.668.713
5. Wet natuurbescherming 909.820 220.784 1.130.604
6. Soortenbeleid - weidevogels 5.917.424 - 5.917.424
7. Soortenbeleid - Ganzen 84.644.147 71.700.733 156.344.880
8. Soortenbeleid - overige soorten 1.006.878 2.820.321 3.827.199
9. Diversen 28.551.409 22.691.774 51.243.183
10. Risico reservering 55.772 3.900.000 3.955.772
SUBTOTAAL 451.243.727 460.429.216 911.672.943
TOTAAL Realisatie 2014-2021 Programmering 2022-2027 Totaal
Subtotaal inkomsten 504.811.900 406.848.064 911.659.963
Subtotaal uitgaven 451.243.727 460.429.216 911.672.943
TOTAAL 53.568.173 -53.581.152 -12.979

Uitvoering natuuropgave vervolg

Terug naar navigatie - Uitvoering natuuropgave vervolg

De programmering in bovenstaande tabel is nog gebaseerd op scenario 5B.  Het saldo van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Natuurpact t/m 2027 komt nu uit op circa nihil. Dit is een lager bedrag dan in de 2e berap 2021 (ca. + € 5,7 mln.). Belangrijkste redenen hiervoor zijn de verwerking van het GS besluit van oktober 2021 om € 5 mln. toe te kennen aan de natuurontwikkelopgave voor de realisatie van prioriteit 3 en 4 NNN, het opnemen van de capaciteitskosten voor NmdM (voor inzet in 2022) en de inschatting dat de kosten voor de ganzen hoger zullen zijn. Tevens zijn de wijzigingen in Agrarisch natuur en Landschapsbeheer (GLB middelen) verwerkt, hierbij is rekening gehouden met de aanvullende middelen voor cofinanciering vanuit de provincie die zijn aangevraagd bij de kadernota 2023. Ook is de ophoging van het vergoedingenpercentage voor natuurbeheer van 75% naar 84% in de programmering verwerkt. 

In de programmering voor de natuurontwikkelingsopgave zijn alleen de benodigde middelen voor de realisatie van prioriteit 1 (KRW) en 2 (N2000) NNN opgenomen en de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor realisatie van prioriteit 3 en 4 NNN (provinciale opgave), met uitzondering van de € 10 mln. die PS in november 2021 beschikbaar heeft gesteld (deze € 10 mln. is onderdeel van budget voor prioriteit 1 en 2 NNN). Dit betekent dat er nog steeds een tekort is om het gehele NNN te realiseren. 

Voor de behandeling van de herziene planning NNN wordt de financiële risicoanalyse aangepast en zal  voor het onderdeel natuurontwikkelingsopgave het aanbod van Natuer mei de Mienskip (500 ha functiewijziging en 1000 ha inrichting voor een bedrag van € 36 mln. in de periode t/m 2027) in de programmering worden opgenomen.  

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelingsopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur. Algemeen geldt dat we verder gaan met de uitvoering van de ontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS.

Natuer mei de Mienskip
•    In 2022 gaan wij in samenwerking met de partners van Natuer mei de Mienskip aan de slag met de uitvoering van de voorgestelde aanpak om 500 ha aan functiewijziging en 1000 ha in te richten in de periode t/m 2027 op vrijwillige basis. Hierbij wordt een aantal sporen gevolgd:
o    Opstellen en uitwerken van een governance.
o    Uitwerken van een aanpak om tot de realisatie van de 500 ha functiewijziging en 1000 ha inrichting te komen. Hierbij wordt o.a. koppelkansen met andere projecten gezocht. Er is een eerste opzet van de aanpak beschikbaar. Op basis van de besluitvorming door PS over de herziene planning NNN zal het plan van aanpak verder worden afgemaakt (herziene planning geeft duidelijkheid over het beschikbare budget en de beschikbaarheid van middelen voor NmdM).
o    Verder gaan met het gebiedsproject Burgumermar & De Leijen, hierbij het uitzicht op de realisatie van 70 ha NNN.
o    Verder gaan met het loket Tsjoch op ! waarbij initiatiefnemers vanuit de mienskip gefaciliteerd worden om NNN te realiseren.
o    Om gebiedsprocessen te laten slagen zijn instrumenten nodig. Ook daar wordt aan gewerkt. Er is een set van instrumenten uitgewerkt die nieuw zijn of op vernieuwede wijze kunnen worden ingezet. De volgende stap is deze instrumenten in de praktijk te toetsen i.s.m. o.a. de gebiedscommissies.
o    Ook is er inzet op fondsenwerving en het vinden van koppelkansen om extra middelen beschikbaar te maken voor het NNN. Hier wordt in 2022 een vervolg aangegeven.


Natuurontwikkelingsopgave
•    In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de meerjarige planning van de aanleg van het NNN. Op basis van de besluitvorming door PS over de herziene planning NNN kan de planning meer worden aangescherpt.
•    In  de zomer 2022 is in gebiedsontwikkelingsproject Beekdal Linde het fietspad langs de Linde opgeleverd. Daarnaast is gestart met de voorbereiding van het hermeanderingsbestek Linde en wordt gestart met de uitvoering van de 4e module, waaronder de realisatie van de deelgebieden “Polder Hoekstra en “gronden Ter Schure”
•    In 2022 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Achtkarspelen Zuid gestart met de uitvoering van de Drogehamstermieden, gestart met de voorbereiding van Reahel-Oost en in z’n algemeenheid wordt er verder gegaan met de uitvoering van het plan “Mieden op z’n Mooist”.
•    In 2022 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Alde Feanen de uitvoering van de 3e module afgerond en is voor de 4e module het inrichtingsplan gereed.
•    In 2022 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Koningsdiep gewerkt aan de MER voor de boven- en middenloop, wordt het inrichtingsplan voor polder Dulf Janssenstichting opgesteld en wordt gestart met de voorbereiding van de aanleg van een aantal fietspaden.

Tabel met geactualiseerde programmering te realiseren uitvoering Natuurpact
Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2022. Gebaseerd op scenario 5b en de nieuwe afspraken met NmdM

Ontwikkelopgave volledige verwerving (scenario 4)
Ontwikkelopgave verwerving totale opgave 1/1/2014 gerealiseerd 2014-2021 totaal nog te realiseren 2022-2027 planning 2022 te realiseren in 2023-2027 niet te realiseren voor 2027
1.1 Verwerving (ha) scenario 4 2.525 916 1.609 250 862 497
Ontwikkelopgave inrichting totale opgave 1/1/2014 gerealiseerd 2014-2021 totaal nog te realiseren 2022-2027 planning 2022 te realiseren in 2023-2027 niet te realiseren voor 2027
1.2 Inrichting scenario 4 (ha) 6.141 2.142 3.295 50 1.250 1.995
1.2 Inrichting in uitvoering (ha) 704 140 564 0
Ontwikkelopgave verwerving conform afspraken NmdM
Ontwikkelopgave verwerving confrom afspraken NmdM aanbod NmdM 1/1/2022 gerealiseerd 2014-2020 totaal nog te realiseren planning realisatie 2022 te realiseren in 2023-2027 niet te realiseren voor 2027
1.1 Verwerving (ha) scenario NmdM scenario 5b (op basis van aanbod NmdM) 500 n.v.t. 500 50 450 0
1.1 Verwerving door de provincie 612 n.v.t. 612 200 412 0
Ontwikkelopgave inrichting conform afspraken NmdM aanbod NmdM 1/1/2022 gerealiseerd 2014-2020 totaal nog te realiseren planning realisatie 2022 te realiseren in 2023-2027 niet te realiseren voor 2027
1.1 Inrichting door NmdM 1.000 n.v.t. 1.000 1.000 0
1.1 Inrichting door de provincie 1.376 n.v.t. 1.376 50 1.250 76
1.1 In uitvoering bij de provincie n.v.t. 704 140 564 0

Uitvoering natuuropgave vervolg 2

Terug naar navigatie - Uitvoering natuuropgave vervolg 2

•    We zetten waar mogelijk in op de verkoop van onze IKG gronden. Dit geldt zowel voor de gronden binnen NNN waarvan de inrichting is afgerond als voor de ruil- en restgronden. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
In deze paragraaf lichten we alleen de risico’s toe van de natuurontwikkelingsopgave. 


Ontwikkelopgave:
•    Tempo grondverwerving te laag - Bij de behandeling van het financieel overzicht in november 2021 is geconstateerd dat de realisatie van  het NNN in 2027 niet wordt gehaald als gevolg van onvoldoende budget, instrumentarium op basis van schadeloosstelling en onvoldoende capaciteitsinzet. PS heeft aangegeven verder te willen gaan met NmdM, hiermee komt er meer capaciteit beschikbaar en kan er in meer gebieden met de realisatie van het NNN aan de slag worden gegaan, hiermee komt er een versnelling. Daarnaast heeft PS voor optie 3 uit de strategische grondnota NNN gekozen. Hiermee komt er ook een versnelling.  PS heeft aangegeven vanaf 2028 op basis van schadeloosstelling prioriteit 1 en 2 NNN te willen realiseren.
•    Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit als gevolg dat de provincie dan kosten heeft voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave. 
•    Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er onvoldoende budget voor de realisatie van het NNN (schadeloosstelling en realisatie van de provinciale opgave). Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing wordt ingezet op het maken van een financiële risicoanalyse, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale natuurpact.
•    Onvoldoende beschikbare capaciteit – Voor de realisatie van het NNN is meer inzet van capaciteit nodig. Op dit moment zijn er zoveel ontwikkelingen in het landelijk gebied dat het beeld is dat er onvoldoende beschikbare capaciteit is om alle ontwikkelingen te realiseren. 

8. Breed cofinancieringsbudget

Breed cofinancieringsbudget

Terug naar navigatie - Breed cofinancieringsbudget

Algemeen

Op 31 oktober 2018 hebben Provinciale Staten de notitie vereenvoudiging financieel beleid vastgesteld. Onderdeel hiervan vormde het instellen van een breed cofinancieringsbudget. 
Met dit breed cofinancieringsbudget wordt meer flexibiliteit in de begroting gecreëerd. 
In deze paragraaf wordt het totaal overzicht van het cofinancieringsbudget gepresenteerd inclusief het onderscheid in de verschillende (europese) programma’s. Hiermee is inzichtelijk wat de stand is van zowel het totale budget als het budget voor de onderliggende programma’s. 

De overzichten zijn verdeeld in 2 groepen namelijk:
-    projecten die vóór 1 augustus 2019 zijn gestart en die per 1 april 2020 nog niet zijn vastgesteld.
-    lopende projecten die na 1 augustus 2019 zijn gestart. 
Deze laatste groep projecten levert een bijdrage aan het resultaat 59 uit het bestuursakkoord:
Resultaat 59: we halen minimaal 130 mln. aan Europese middelen binnen die bijdragen aan de brede Friese welvaart.”
Door dit onderscheid sluiten we niet helemaal meer aan bij de Europese programmaperiode die loopt van 2014-2020. 


Financiële stand van zaken

Opbouw reserve breed cofinancieringsbudget 

x € 1.000 Stand per 1-1-2022
Europese programma’s Efro-ez/Interreg 2.071
IKW/Waddenfonds* 1.164
POP4 3.946
Totaal 7.181

Toelichting

Terug naar navigatie - Toelichting

De cofinancieringsbijdrage is in de meerjarenbegroting opgenomen. Wanneer deze in het jaar zelf niet tot besteding komt, dan vloeien de restant middelen naar de reserve. Aan het eind van dit onderdeel is een overzicht opgenomen van de co-financieringsmiddelen die nog inzetbaar zijn in deze collegeperiode.

Voor de rapportage van het aantal projecten en de bijbehorende kosten en bijdrage-verdeling maken wij onderscheid tussen de vorige en huidige collegeperiode. Dit doen wij omdat in het bestuursakkoord het volgende resultaat is opgenomen:
Resultaat 59: we halen minimaal 130 mln. aan Europese middelen binnen die bijdragen aan de brede Friese welvaart.” 
Ook dragen wij daarmee bij aan de aan de beleidsbrief Fryslân en de daarin opgenomen integrale inhoudelijke resultaten uit het bestuursakkoord waarop het Friese Europabeleid is gericht. Voor de monitoring daarvan is het gewenst om in deze paragraaf dat onderscheid aan te brengen waarmee we niet helemaal meer aansluiten bij de Europese programmaperiode die loopt van 2014-2020. 

Projecten collegeperiode 2015-2019

Europese programma’s 

Hieronder is een overzicht gegeven van de projecten die gestart zijn in de vorige collegeperiode (voor 1-8-2019) en die op 1 augustus 2022 nog niet waren vastgesteld door Europa. In het overzicht zijn de totale kosten opgenomen van de nog lopende projecten en de bijdrageverdeling daarvan. Hierbij wordt opgemerkt dat een aantal projecten voor het gehele noorden zijn en dat niet de gehele bijdrage van de EU in onze provincie terecht komt. De bijdrage die wij ontvangen is daarom apart weergegeven.

Europees programma - (bedragen x €1.000) Aantal vastgesteld Aantal lopend Project omvang Europese subsidie Europese subsidie Fryslân Cofinanciering Provincie Regionale opbrengst Fryslân
Programma 2007-2013
EFRO/EZ 1
Creative Europe 1
Programma 2014-2020
EFRO/EZ 25 1 2.283 913 183 68 251
Interreg VA 22 3 7.361 3.543 404 179 949
Interreg North Sea 1 6 58.279 29.140 2.353 1.168 5.172
Interreg Europa 4 5 8.441 7.175 1.400 220 1.647
Erasmus 6
Horizon 2020 8 1 1.743 1.743 154 154
Overig 11
Totaal EU programma’s 75 9 69.666 35.339 3.094 1.415 6.526

VIA 2015-2018

Terug naar navigatie - VIA 2015-2018

De versneller innovatie agenda heeft tot doel om innovatie te versterken. De hieronder getoonde cijfers betreffen de vastgestelde VIA regelingen vanaf 2015-2018. De verdeling tussen Groningen, Friesland en Drenthe is ongeveer 1/3 deel. De opbrengst voor Fryslan is aldus geschat op 1/3 deel van de projectomvang, dit betreft de bijdragen van Fr/Gr/Dr en de Rijksbijdrage.

Europees programma (bedragen x €1000) Project omvang Europese subsidie Europese subsidie Fryslân Cofinanciering Provincie Regionale opbrengst Fryslân
VIA 2015 1.151 656 272 272 384
VIA 2016-2017 6.433 3.422 1.278 1.278 2.144
VIA 2018 13.044 6.896 2.500 2.500 4.348
Totaal 20.628 10.974 4.050 4.050 6.876

KEI 2016-2018

Terug naar navigatie - KEI 2016-2018

De Kennisontwikkeling en innovatie regeling heeft tot doel het verbeteren van kennisontwikkeling op het gebied van technologische innovatie, organisatie-innovatie of marktinnovatie bij het midden- en kleinbedrijf. De verdeling tussen Groningen, Friesland en Drenthe is steeds 1/3 deel. De opbrengst voor Fryslân is aldus geschat op 1/3 deel van de projectomvang, dit betreft de bijdragen van Fr/Gr/Dr en de Rijksbijdrage.

Europees programma - (bedragen x €1.000) Project omvang Europese subsidie Europese subsidie Fryslân Cofinanciering Provincie Regionale opbrengst Fryslân
KEI 2016- 2018 4.740 3.680 613 613 1.422
Totaal 4.740 3.680 613 613 1.422

POP3

Terug naar navigatie - POP3

Het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) maakt sinds 2000 deel uit van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De Europese Commissie heeft op 16 februari 2015 het nationaal plan van Nederland genaamd POP3 goedgekeurd. Het programma is gemaakt in een samenwerking van het Ministerie van Economische zaken, de 12 provincies en landbouw- en natuurorganisaties. POP3 richt zich op 5 thema's:

•    versterken van innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht
•    jonge boeren
•    natuur en landschap
•    verbetering van waterkwaliteit
•    LEADER (versterken landelijk gebied)
De provincies bepalen zelf op welke thema's ze de nadruk leggen.

In onderstaand overzicht zijn de maatregelen uit het lopende POP3 aangegeven die gestart zijn in de vorige collegeperiode en die nog niet zijn vastgesteld per 1 augustus 2022. 

 

* De provinciale cofinancieringsbijdrage bij deze maatregelen wordt geleverd vanuit de natuurpactgelden.

POP3 Maatregel - Bedragen x € 1.000 Aantal vastgesteld Aantal lopend Totale kosten Bijdrage EU Cofinanciering Provincie Bijdrage overig
1 Trainingen, workshops 2 9 2.309 1.155 1.155
2 Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering landbouwbedrijven 56 14 3.197 1.599 1.599
3 Jonge landbouwers 122 13 1.633 817 817
4 Proceskosten kavelruil 0 1 1.750 875 875
5a Niet productieve investeringen biodiversiteit 0 2 4.265 2.133 2.133
5b Niet productieve investeringen PAS * 5.957 2.978 2.978
6a Niet productieve investeringen water 5 7 18.440 9.220 375 8.845
6b Niet productieve investeringen water internationale doelen 4 4 9.681 9.681 0
7 Samenwerking voor innovaties 0 18 3.987 1.993 1.993
8 Samenwerking in het kader van EIP 4 7 1.480 742 742
9 Leader 7 22 4.999 2.500 2.465 34
10a ANLB * 97.946 63.310 34.636
10b ANLB blauwe diensten 2.900 1.450 0 1.450
10c Behoud akker- en weidevogels 2.288 2.288
Overgangsmaatregelen POP2 6.054 6.054
Uitvoeringskosten POP3 en POP3+ 9.000 744 8.256
Totaal POP3 175.886 107.537 58.023 10.330

Waddenfonds

Terug naar navigatie - Waddenfonds

Naast de cofinanciering van Europese programma’s levert de provincie ook een cofinancieringsbijdrage aan door het Waddenfonds gesubsidieerde programma’s en projecten. Eind 2016 hebben Provinciale Staten van de drie Waddenprovincies het Investeringskader Waddengebied 2016 – 2026 vastgesteld. Doel is om via dat  Investeringskader robuuste meerjarige programma’s en projecten voor de versterking van de economie en ecologie van het Waddengebied van de grond te krijgen en succesvol te realiseren. Het investeringskader Waddengebied richt zich daarbij op 6 majeure opgaven, waarvoor verwezen wordt naar www.investeringskaderwaddengebied.nl  

Sindsdien betreft de provinciale cofinanciering van met Waddenfondsmiddelen gesubsidieerde programma’s en projecten twee (in plaats van één) categorieën. Ten eerste de gebruikelijke cofinanciering van projecten die via de (reguliere) Waddenfondstenders lopen en ten tweede de cofinanciering van robuuste meerjarige programma’s en projecten die invulling geven aan het Investeringskader Waddengebied. 

In onderstaand overzicht staat de totale cofinanciering vanuit de provincie Fryslân van met Waddenfonds middelen gesubsidieerde programma’s en projecten die gestart zijn in de vorige coalitieperiode en nog niet zijn vastgesteld per 1 aug 2022.

(bedragen x €1.000) Aantal lopend Totale kosten Bijdrage Waddenfonds Cofinanciering Provincie Bijdrage Overig
Waddenfonds tenders 0 0 0 0 0
Investeringskader waddengebied 1 9.887 4.926 3.614 1.346
Totaal waddenfonds 1 9.887 4.926 3.614 1.346

Bestuursakkoord 2019-2023

Terug naar navigatie - Bestuursakkoord 2019-2023

Het Bestuursakkoord gaat uit van het centrale begrip ‘brede welvaart’ en kiest voor intensivering van de Friese inzet op Europa. Het binnenhalen van meer Europese middelen in deze collegeperiode is de meest tastbare vertaling van deze grotere inzet. 


De intensivering van de inzet op Europa heeft een tweeledige achtergrond:
-    Inhoudelijk: meer aanhaken bij Europese ambities stelt Fryslân beter in staat de eigen doelen te realiseren. We verbreden onze horizon, worden erop gevergd onze doelen scherper te formuleren, meer samen te werken met andere regio’s in Europa en bij te dragen aan Europese doelstellingen. Projecten die een beroep kunnen doen op Europese middelen, opereren steevast in een omgeving van internationale concurrentie en worden beoordeeld op excellentie. We worden hierdoor voortdurend uitgedaagd het beste uit onszelf te halen
-    Financieel: door de krimpende provinciale begroting wordt het binnenhalen van meer Europese middelen steeds urgenter. 


We willen dit realiseren via:
•    Door gericht uit te blinken in Friese sterke punten als Watertechnologie, Circulaire Economie, de Maritieme sector en Natuurinclusieve Landbouw – waar Fryslân goed in is en echt iets kan bijdragen aan de Europese ambities – willen we ook een groter beroep doen op Europese middelen. Op basis daarvan ontwikkelen we projecten rondom deze onderwerpen en halen daarmee extra Europese middelen naar Fryslân.”
•    Onze belangrijkste partner buiten de landsgrenzen is de Europese Unie zelf. We stellen ons de komende jaren als een open partner op tegenover Europa en stoppen meer menskracht en tijd in de verbinding met Europa. Daarbij blijven wel altijd onze eigen Friese doelen uitgangspunt. Op veel terreinen dragen we daarmee ook bij aan de doelen van Europa. We zijn gestart met een Friese Projecten Machine waarbij het doel is om meer projecten te genereren om meer Europese middelen naar Fryslân te halen.

Projecten collegeperiode 2019-2023
(peildatum 1 aug 2022)

Europese programma’s 
Hieronder is een overzicht gegeven van de projecten gestart na 1 augustus 2019 per Europees programma met daarbij de totale kosten en de bijdrageverdeling daarvan. Hierbij wordt opgemerkt dat een aantal projecten voor het gehele noorden zijn en dat niet de gehele bijdrage van de EU in onze provincie terecht komt. De bijdrage die wij ontvangen is daarom apart weergegeven.

Europees programma - Bedragen x € 1.000 Aantal Project omvang Europese subsidie Europese subsidie Leeuwarden Cofinanciering Provincie Regionale opbrengst Fryslân
Programma 2019-2023
EFRO-EZ 18 50.130 19.926 8.633 3.754 17.389
Interreg VA 8 5.507 2.761 500 274 1.237
Interreg NS 3 8.090 4.565 1.219 495 1.354
Interreg Europe 2 4.997 2.067 1.667 158 1.705
Creative Europe 2 1.292 180 79 54 234
Erasmus+ 6 8.429 7.179 1.382 75 1.765
Horizon 2020 5 48.116 40.750 3.978 108 4.668
LIFE 2 5.600 2.960 2.640 1.500 2.640
Totaal EU programma’s 46 132.161 80.388 20.098 6.418 30.992

Verduidelijking

Terug naar navigatie - Verduidelijking

Er zijn meer contacten gerealiseerd met derden in Fryslân. Een aantal van deze partijen heeft ook financiele informatie gestuurd, wat we hierbij opnemen. Het overzicht is daarmee niet volledig maar geeft een indicatie.

Interreg A, grensoverschrijdende samenwerking: Deutschland-Nederland.
De provincie is een van de 15 partners in dit interregionale Europese programma langs de Nederlands-Duitse grens. Het lopende programma Interreg V A D-NL 2014 – 2020 is  besteed voor beide prioriteiten, te weten innovatieve projecten en projecten die de grensbarrière verlagen. In 2021 zijn in het hele programmagebied nog een aantal projecten goedgekeurd, waaronder het energietransitieproject SAVE waaraan de gemeenten Leeuwarden en Ameland als projectpartners deelnemen. Gedurende het jaar 2021 heeft het programma Interreg VA diverse projectverlengingen toegekend waarbij de maatregelen rondom Corona de afronding binnen de oorspronkelijke planning van deze projecten onmogelijk maakte. Alle projecten van Interreg V A moeten eind 2022 hun eindrapport hebben ingediend bij het programma. De provincie Fryslân is sinds het derde kwartaal 2020 met Overijssel namens de acht provincies lid van de voorbereidingsgroep  Interreg VI A Deutschland- Nederland 2021-2027. De Europese Commissie heeft in 2021 vertraging opgelopen bij de vaststelling van de subsidieregelingen en bijbehorende bijlagen. Daardoor is het programma in dat jaar nog niet geopend. Het programma is eind april 2022 alsnog van start gegaan. 

Interreg B, transnationale samenwerking.
Voor Fryslân houdt dit in deelname in een tweetal programma's, namelijk Interreg North West Europe en Interreg North Sea. Beide programma's zijn in 2021 ingediend bij Europa en de eerste opmerkingen vanuit Brussel zijn verwerkt. Op 7 maart 2022 is een call voor project initiatieven gesloten en een call voor kleine projecten. Op 22 april sluit de eerste call voor projecten. Er zijn in ieder geval twee project voorstellen die in april aan GS worden voorgelegd.  Het nieuwe North West Europe zal ook in april met een call komen die sluit rond 30 juni. In 2021 zijn er geen calls geweest maar is aan Innoquarter gevraagd om te komen tot aanpassingen van het projectvoorstel omdat Covid erg veel invloed had op het testen van nieuwe producten op festivals.In februari 2022 is hier positief op besloten. 
Interreg Europe. Het Interreg Europe programma zal in april 2022 de eerste call voor nieuwe projecten openstellen. In 2021 heeft het programma een aantal bestaande projecten uitgenodigd om tot uitbreidingen te komen. Zo is aan Islands of Innovation gevraagd langer door te gaan i.v.m. covid problematiek en is aan Delta Lady extra middelen toegekend om snel een project te kunnen beoordelen op de social development goals. Beide projecten worden afgerond eind 2022.

Regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren voor Noord-Nederland (MIT)
Voor de uitvoering van de regeling MIT ontvangen wij een Rijkssubsidie. De verplichte cofinanciering vanuit de provincie komt vanuit het breed cofinancieringsbudget vandaar dat wij deze regeling ook in deze paragraaf weergeven.
Voor de uitvoering van de regeling MIT ontvangen wij een Rijkssubsidie. De verplichte cofinanciering vanuit de provincie komt vanuit het breed cofinancieringsbudget vandaar dat wij deze regeling ook in deze paragraaf weergeven. In 2020 ging 44% van de MIT-middelen naar Groninger bedrijven, 27% naar Friese bedrijven en 29% naar Drentse bedrijven. Deze verhouding is aangehouden. De onderstaande cijfers zijn inclusief de uitvoeringskosten welke niet ten goede komen aan de bedrijven.

Regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren voor Noord-Nederland (MIT)
Voor de uitvoering van de regeling MIT ontvangen wij een Rijkssubsidie. De verplichte cofinanciering vanuit de provincie komt vanuit het breed cofinancieringsbudget vandaar dat wij deze regeling ook in deze paragraaf weergeven.
Voor de uitvoering van de regeling MIT ontvangen wij een Rijkssubsidie. De verplichte cofinanciering vanuit de provincie komt vanuit het breed cofinancieringsbudget vandaar dat wij deze regeling ook in deze paragraaf weergeven. In 2020 ging 44% van de MIT-middelen naar Groninger bedrijven, 27% naar Friese bedrijven en 29% naar Drentse bedrijven. Deze verhouding is aangehouden. De onderstaande cijfers zijn inclusief de uitvoeringskosten welke niet ten goede komen aan de bedrijven.

Regeling (bedragen x €1.000) Aantal Project omvang Rijkssubsidie Rijkssubsidie Fryslân Cofinanciering Provincie Regionale opbrengst Fryslân
MIT 2021 (haalbaarheid en R&D) 6.487 3.766 875 875 1.950
Totaal MIT 6.487 3.766 875 875 1.950

VIA 2019-2021

Terug naar navigatie - VIA 2019-2021

De versneller innovatie agenda heeft tot doel om innovatie te versterken. De hieronder getoonde cijfers betreffen de vastgestelde VIA regelingen vanaf 2019-2021. De verdeling tussen Groningen, Friesland en Drenthe is steeds 1/3 deel. De opbrengst voor Fryslan is aldus geschat op 1/3 deel van de projectomvang, dit betreft de bijdragen van Fr/Gr/Dr en de Rijksbijdrage. De Noordelijke provincies leveren geen cofinanciering.

Europees programma (bedragen x €1000) Project omvang Europese subsidie Europese subsidie Fryslân Cofinanciering Provincie Regionale opbrengst Fryslân
VIA 2019 10.024 10.024 3.341 0 3.341
VIA 2020 13.500 13.500 4.500 0 4.500
VIA 2021 15.500 15.500 5.165 0 5.165
Totaal 39.024 39.024 13.006 0 13.006

KEI 2019

Terug naar navigatie - KEI 2019

De Kennisontwikkeling en innovatie regeling heeft tot doel het verbeteren van kennisontwikkeling op het gebied van technologische innovatie, organisatie-innovatie of marktinnovatie bij het midden- en kleinbedrijf. De verdeling tussen Groningen, Friesland en Drenthe is steeds 1/3 deel. De opbrengst voor Fryslân is aldus geschat op 1/3 deel van de projectomvang, dit betreft de bijdragen van Fr/Gr/Dr en de Rijksbijdrage.

Europees programma - (bedragen x €1.000) Project omvang Europese subsidie Europese subsidie Fryslân Cofinanciering Provincie Regionale opbrengst Fryslân
KEI 2019 3.600 3.600 1.200 0 1.200
Totaal 3.600 3.600 1.200 0 1.200

POP3/POP3+

Terug naar navigatie - POP3/POP3+

2021 was het eerste jaar van de verlenging van het derde Plattelands-ontwikkelingsprogramma (POP3) 2014 - 2020 met het POP3+ 2021 - 2022. Voor de uitvoering van dit programma is voor een aantal maatregelen extra budget beschikbaar gesteld door de EU in aanvulling op het nog resterende POP3 budget. In totaal is er een budget van ruin € 145 miljoen Europese middelen beschikbaar voor Fryslân - onder het POP3 is ruim € 113 miljoen aan Europese middelen toegekend aan Fryslân en onder het POP3+ is in totaal ruim € 31 miljoen. Een deel hiervan dient gecofinancierd te worden door de provincie, het waterschap of gemeente in totaal geeft dat een budget van bijna € 225 miljoen. In de besteding van deze middelen staat de sociale, ecologische en economische ontwikkeling van de landbouw en het platteland centraal. 
Het programma bestaat uit 10 maatregelen die periodiek kunnen worden opengesteld voor subsidieaanvragen. Onder deze tien maatregelen is ook het Agrarisch Natuur en Landschap beheer (ANLb) dat ruim de helft van het budget beslaat. Dit is een grondgebonden maatregelen en wordt daarom in de rest van deze paragraaf niet meegenomen.

2022
Voor 2022 was er nog een budget van ongeveer € 9,5 miljoen (€ 6 miljoen EU en € 4 miljoen cofinanciering) dat we moeten besteden om negatieve consequenties vanuit Brussel te voorkomen. Dit bedrag bestaat uit nog niet opengesteld budget, nieuw toegekend budget en opnieuw beschikbaar gekomen budget uit verleende subsidies die niet is besteed door de aanvrager. Dit budget wordt/is, verdeeld over 5 maatregelen, in 2022 opengesteld voor aanvragen. 
Voor de uitvoering van het programma worden uitvoeringskosten betaald aan RVO, SNN en het Regiebureau POP en wordt er een bijdrage gedaan aan het risicofonds. 
Voor zowel cofinanciering als uitvoeringskosten was € 16 miljoen beschikbaar in het Breed Cofinancierings budget (BCB) in deze bestuursperiode. Hiervan is ruim € 8 miljoen verplicht voor de KRW gerelateerde subsidieopenstelling onder het GLB-NSP (2023-2027) en is € 1,5 miljoen besteed aan het LIFE IP Grass Breeders management project.  Nu aan het begin van 2022 is nog ongeveer € 1,5 miljoen beschikbaar. De cofinanciering en uitvoeringskosten voor de openstellingen in 2022 worden deels gedekt door het Breed Cofinancieringsbudget, deels door het Waterschap en komt deels uit geoormerkte budgetten voor specifieke beleidsdoelen.

De start van het nieuwe programma GLB-NSP als opvolger van POP3 staat gepland voor 2023. 

In onderstaand overzicht zijn de maatregelen uit het lopende POP3 en POP3+ programma aangegeven die gestart zijn na 1 augustus 2019 inclusief de totale kosten en de bijdrageverdeling.

* De provinciale cofinancieringsbijdrage bij deze maatregelen wordt geleverd vanuit de natuurpactgelden. 

POP3 Maatregel - Bedragen x € 1.000 Aantal vastgesteld Aantal lopend Totale kosten Bijdrage EU Cofinanciering Provincie Bijdrage Overig
1 Trainingen, workshops, Kennisoverdracht 1.251 625 625
3 Jonge boeren 31 49 3.798 1.899 1.899
4 Kavelruil 1.238 619 619
5a Niet productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap 400 200 200
6a Niet productieve investeringen water 1 5.920 2.960 2.960
6b Niet productieve investeringen water internationale doelen 2 6.056 3.028 1.328 1.700
7 Samenwerking voor innovaties, algemeen 5.565 5.565
9 Leader 1.585 793 793
10a ANLB * 17.147 12.860 4.287
Totaal POP3+ 42.960 28.549 12.711 1.700
* financiering vanuit natuurpact

Waddenfonds

Terug naar navigatie - Waddenfonds

Het brede cofinancieringsbudget is tevens bedoeld voor provinciale cofinanciering (subsidies) voor de regeling Cofinanciering Waddenfonds Fryslân (zie tevens eerdere toelichting in deze paragraaf). Het gaat daarbij om de cofinanciering van Waddenfondstender-projecten en om de cofinanciering van robuuste meerjarige programma’s die uitvoering geven aan het Investeringskader Waddengebied.
 
Het overzicht van de lopende projecten die gestart zijn na 1 augustus 2019 is hieronder weergegeven met ook hierbij de totale kosten en de bijdrageverdeling. Voorbeelden van cofinanciering van robuuste meerjarige IKW-programma’s zijn Wij & Wadvogels, Swimway en Vermarkten Werelderfgoed en het project Donkerte.

(bedragen x €1.000) Aantal lopend Totale kosten Bijdrage Waddenfonds Cofinanciering Provincie Bijdrage Overig
Waddenfonds tenders 6 3.982 2.546 434 1.001
Investeringskader waddengebied 6 51.091 20.177 2.541 27.406
Totaal waddenfonds 12 55.073 22.723 2.975 28.407

Vervolg

Terug naar navigatie - Vervolg

De volgende provinciale cofinancieringsmiddelen zijn per 1 augustus 2022 nog beschikbaar voor de projecten die in deze collegeperiode starten:

x € 1.000 Stand per 1-8-2022
Europese programma’s Efro-ez/Interreg 7.538
IKW/Waddenfonds* 9.898
POP4 8.278
Totaal 25.714

9. Corona maatregelen

Corona maatregelen

Terug naar navigatie - Corona maatregelen

Door het Coronavirus heeft het begrip `Geluk op 1' nog meer betekenis en richting gegeven aan onze bestuurlijke verantwoordelijkheden. Het Coronavirus heeft een grote impact op de Friese mienskip. Sinds half maart 2020 zijn er diverse maatregelen getroffen door het college  waarvan wij u periodiek op de hoogte hebben gesteld via corona update brieven. 

Corona herstelpakket Lok op 1 No & Moarn II

Op 21 april 2021 is door u besloten om nogmaals een budget van € 10 miljoen beschikbaar te stellen voor het 2e corona herstelpakket Lok op 1 No & Moarn pakket. Aantal maatregelen zijn, ook door de langere looptijd van pakket II doorgeschoven. Omdat deze regelingen nog lopen is hier nog geen inventarisatie en eerste evaluatie van gemaakt. De stand van de openstellingen van regelingen per 1 augustus 2022 vanuit de € 10 miljoen is als volgt:

* bedragen exclusief uitvoeringskosten

Onderdeel Omschrijving Totaal* Ingezet
Totaal beschikbaar 10.000.000
NO individueel perspectief
Matrix en Nec subsidie NEC subsidie 550.000 460.000
Stagesubsidie BOL stages 550.000 500.000
Gastvrijsubsidie Scholenvoucher 550.000 500.000
Maatschappelijke subsidie Kleine leefbaarheidsinitiatieven 550.000 485.000
Culturele subsidie Kleine cultuurinitiatieven 550.000 500.000
Moarn uitdagen, creatief en samen naar perspectief
Innovatie challenge 900.000 0
Onderwijs arbeidsmarkt challenge 900.000 754.500
Toerisme, recreatie challenge 900.000 925.000
Leefbaarheid challenge 900.000 1.086.000
Culturele challenge 900.000 1.058.000
Digitalisering challenge 1.650.000 1.604.200
Perspectief challenge 1.100.000 914500
Uitvoeringskosten 778.000
Totalen 10.000.000 9.565.200
Heroverweging Kadernota 2023 (na correctie) 434.800
* inclusief uitvoeringskosten

Corona maatregelen vervolg

Terug naar navigatie - Corona maatregelen vervolg

Compensatie schade decentrale overheden door het Rijk
Cultuur
Het Rijk heeft via een Specifieke Uitkering (SPUK) € 1,4 miljoen beschikbaar gesteld voor de netto schade voor culturele instellingen die onder verantwoordelijkheid van de provincie vallen voor de periode tot 1 juni 2020. Aanvullend hebben wij een tweede SPUK uitkering ontvangen van € 388.664 voor de 2e helft van 2020. In de meicirculaire provinciefonds 2022 heeft het Rijk € 1,3 mln. beschikbaar gesteld voor de compensatie voor het jaar 2021.

OV concessies
Het Rijk heeft via een SPUK € 4.776.100 voor 2020 en € 4.527.000 voor 2021 beschikbaar gesteld voor de beschikbaarheidsvergoeding regionale OV concessie. Deze vergoeding is bestemd voor Arriva ter compensatie van de gederfde inkomsten. Voor 2022 is nog geen beschikking afgegeven door het Rijk.